Jacques Sys
‘Toen renners nog 90 uur op een fiets zaten’
De wielersport staat bol van de heroïsche verhalen. Iedere zondag halen we een gebeurtenis of opmerkelijk feit vanonder het stof. Deze week over de Omloop van de Slagvelden.
Er zijn van die wedstrijden die maar één keer werden gereden. Zoals, in 1919, de Omloop van de Slagvelden, de lastigste en gruwelijkste wedstrijd die ooit werd georganiseerd. Deze zevendaagse rittenkoers, waarover een boek werd geschreven, moest hulde brengen aan de soldaten die tijdens de Eerste Wereldoorlog strijd hadden geleverd. De koers voerde door verwoeste gewesten, langs bommenkraters en plaatsen waar bloed was gevloeid, op nauwelijks berijdbare wegen en in barre weersomstandigheden.
Van de 87 deelnemers arriveerden er slechts 21. De in Frankrijk geboren Belg Charles Deruyter werd de eerste winnaar. Hij won drie van de zeven ritten en pakte de eindzege. Na zeven dagen had hij net geen 90 uur op de fiets gezeten, de tweede in het eindklassement, de Belg Urbain Anseeuw, telde een achterstand van twee uur en zeventien minuten.
Zelfs de illustere Karel Van Wijnendaele, die in 1913 voor het eerst de Ronde van Vlaanderen organiseerde, sprak over een onmenselijke tocht die op een moorddadige manier werkte op het gemoed en de lichamelijke gesteltenis van een renner.
In de prehistorie van de wielersport waren coureurs echte dwangarbeiders van de weg. Vooral de Ronde van Frankrijk groeide telkens weer uit toe een rauwe uitputtingsslag. De beruchte Henri Desgrange, de grondlegger van de Tour, leidde zijn wedstrijd met een haast masochistische gedrevenheid. Maar dat zijn andere verhalen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier