Thibau Nys is de nieuwe Belgische kampioen veldrijden: waarom we hem niet met Wout van Aert en Mathieu van der Poel mogen vergelijken
Wie zeer goed is, komt steeds vroeger en sneller in het wielrennen. Dat gold tien jaar geleden al voor Wout van Aert en Mathieu van der Poel. Hun steile groeitraject was echter helemaal anders dan dat van Thibau Nys, die afgelopen zondag op zijn 22e zijn eerste Belgische veldrittitel bij de elite veroverde.
Het was een opmerkelijke uitspraak van Thibau Nys, nog voor het BK in Heusden-Zolder. Zelfs met een nationale titel zou zijn seizoen niet helemaal geslaagd zijn. Hij was weliswaar eerder al Europees kampioen geworden, maar hij had graag over het hele seizoen meer gewonnen dan drie wedstrijden. De laatste zege dateerde immers al van 10 november, in Lokeren.
Daarna zat er altijd wel iets tegen: hij beleefde een fysiek dipje (in Hamme en Antwerpen), maakte technische en tactische foutjes, was mentaal niet altijd even gefocust, en Mathieu van der Poel en Wout van Aert waren – zoals verwacht – bij hun terugkeer in het veld te sterk. Het pleit voor de nuchtere en ambitieuze Nys dat hij ook ná zijn eerste Belgische titel als prof bij zijn stelling bleef: hij was zéér blij, maar het héle seizoen, met voorlopig nu vier zeges, had ietsje beter gekund.
Goud behalen op het EK, enkele weken voor zijn 22e verjaardag, én op het BK, twee maanden nadat hij 22 werd, staat nochtans erg mooi op zijn cyclocrosspalmares. Zeker op zijn leeftijd: Thibau Nys is de jongste Europees kampioen ooit (al heeft het EK een korte erelijst, sinds 2015) en de op twee na jongste Belgische kampioen na de Tweede Wereldoorlog, na Wout van Aert (21) en Erik De Vlaeminck (21). Vorig seizoen was hij ook al de op twee na jongste veldrijder ooit geworden die een zege behaalde in een Wereldbekermanche, na Mathieu van der Poel en Wout van Aert.
Weggevallen toppers
De verleiding is groot om de meetlat voor Nys te leggen waar de Nederlander en de Kempenaar die in hun beginjaren in de cross hebben geplaatst. In hun eerste volledige profseizoen (2014/2015) wonnen de 20-jarige Van Aert en Van der Poel al de helft van de klassementscrossen en kroonde ‘MvdP’ zich tot de jongste wereldkampioen ooit. De drie seizoenen erna werd hun dominantie nog groter. De rest kwam er zelfs niet meer aan te pas, met ook drie opeenvolgende wereldtitels voor Van Aert.
Vaak wordt uit het oog verloren dat de tegenstand toen vrij pover was. Tussen 2008 en 2014 hadden vier crossers alle wereldtitels veroverd: Lars Boom (2008), Niels Albert (2009 en 2012), Zdenek Stybar (2010, 2011 en 2014) en Sven Nys (2013). Maar vanaf de intrede van Wout van Aert en Mathieu van der Poel vormde geen van hen nog een (echte) bedreiging:
1) Na het seizoen 2008/2009 had Lars Boom, die in 2008 op zijn 23e wereldkampioen was geworden, zijn veldritactiviteiten op een laag pitje gezet om zich op de weg te kunnen concentreren.
2) De toen 29-jarige Zdenek Stybar haakte als veldrijder definitief af na zijn derde wereldtitel begin februari 2014, nadat hij al een miniseizoen van amper zes crossen had afgewerkt. Daarna zat dat er zelfs niet meer in voor de Tsjech. Alle focus lag op de weg.
3) Enkele maanden na het seizoen 2013/2014 moest de toen 28-jarige Niels Albert abrupt een einde maken aan zijn carrière door hartproblemen.
4) Dat seizoen 2013/2014 was ook het laatste waarin de toen al 38-jarige Sven Nys meedeed voor de knikkers: hij vocht een verbeten strijd uit met Stybar op het WK in Hoogerheide en behaalde daarnaast 16 zeges. In zijn laatste twee seizoenen (2014/2015 en 2015/2016) ging de zegecurve stevig naar beneden: nog respectievelijk vier en twee stuks, waarvan drie tegen Van Aert en twee tegen Van der Poel.
Veelbetekenend voor de concurrentie: in zijn laatste campagne was de dan 40-jarige Sven Nys samen met Kevin Pauwels de beste crosser, na Van Aert en Van der Poel. Tweevoudig Belgisch kampioen Klaas Vantornout speelde toen, na zijn 33e, ook al geen factor van betekenis meer. Met alleen nog de jonge Lars van der Haar en Tom Meeusen, die het vooral van zijn techniek moest hebben, was de spoeling zeer dun.
Beperkte wegcampagnes
Mede dankzij hun gigantische talent konden Van Aert en Van der Poel er zo al heel vroeg bovenuit steken. En niet te vergeten: zij waren toen fulltimecrossers, die een wegcampagne als voorbereiding op het veldritseizoen beschouwden.
Het aantal wegkoersen van Wout van Aert in zijn eerste vijf profjaren: 9 (2014 en 2015), 20 (2016), 27 (2017) en 26 (2018). Aan zijn eerste WordTourkoers nam de Kempenaar pas deel in 2017: de BinckBankTour, waarin hij 37e werd. Pas in 2018, op zijn 23e, werkte de toen drievoudig wereldkampioen in het veld zijn eerste voorseizoen op de weg af. Met succes: derde in de Strade Bianche, negende in de Ronde van Vlaanderen. Het jaar erna (2019) brak de Kempenaar helemaal door, met ritzeges in de Dauphiné en de Tour de France, zijn eerste overwinningen in de WorldTour.
Mathieu van der Poel groeide op de weg nog trager: pas in 2019, op zijn 24e, stond er een eerste stevig voorjaarsprogramma op het menu, inclusief zijn eerste WorldTourkoersen. Ook dat was meteen een schot in de roos: zeges in Dwars door Vlaanderen, de Brabantse Pijl en de Amstel Gold Race.
Meer tegenstand in de cross
In beide disciplines is het traject van Thibau Nys helemaal anders. In het veld moet hij met meer tegenstand afrekenen dan Van Aert en Van der Poel in hun jonge jaren.
Thibau Nys strijdt nu, in weliswaar een beperkt aantal crossen, tegen twee wereldtoppers als Van Aert en Van der Poel, en tegen veldrijders die fysiek in hun beste jaren zitten: Lars van der Haar (33), Laurens Sweeck (32), Toon Aerts (32), Michael Vanthourenhout (32) en Eli Iserbyt (28). Met daarnaast jongeren als Emiel Verstrynghe (23), Pim Ronhaar (23), Joran Wyseure (24), en Niels Vandeputte (25) is de concurrentie een pak groter dan tien jaar geleden.
Al die crossers hebben niet het fysieke talent van Nys, maar focussen (voorlopig) hoofdzakelijk op het veld. Geen van hen werkte een wegprogramma af zoals de man uit Baal het afgelopen seizoen: 34 koersdagen, waarvan 23 in de WorldTour, op zijn pas 22e. In 2023 had Nys al 40 wegwedstrijden afgewerkt. Op zijn 20e proefde hij zelfs al van de WorldTour, in de Ronde van Romandië.
Aantal zeges voor Nys? Twee in 2023, negen in 2024, waarvan vijf in de WorldTour. Nog niet tegen de wereldtoppers in hun beste vorm, maar de manier waarop hij in de Ronde van Polen drie ritten won, was ronduit indrukwekkend. Volgens zijn trainer Paul Van Den Bosch was het ook pas de eerste keer dat zijn poulain op ‘WorldTourniveau’ had getraind, in de aanloop naar die rittenkoers.
Zoeken naar evenwicht
De combinatie tussen zo’n wegprogramma en een stevig veldritmenu maakt het niet vanzelfsprekend om continu op een hoog niveau te presteren, als 22-jarige. Nys heeft dat dit veldritseizoen vaak herhaald: hoe het zoeken blijft naar het juiste evenwicht. Van Aert en Van der Poel hebben dat niet gedaan als jonge twintigers. Zij lagen alleen wakker van het veldrijden, mede omdat de jongerengolf op de weg toen nog niet was begonnen.
De vergelijking tussen hun traject en dat van Thibau Nys gaat dus niet helemaal op. Ook op de weg is hij met zijn 1m76 en 64 kilo een heel andere type dan Van der Poel (1m84, 75 kilo) en Van Aert (1m90, 78 kilo). Zijn grote doel voor het komende voorjaar is niet toevallig de Waalse Pijl, waar Van der Poel en Van Aert op de steile Muur van Hoei tegen lichtgewichten tekortschieten.
Feit is: de kwaliteit van zeges op de weg en in het veld heeft niemand Nys op zijn leeftijd (22) al voorgedaan. Gezien zijn talent, koersslimheid en geleidelijke trainingsopbouw zit er nog meer in, in beide disciplines. Hoeveel? Dat zal de toekomst uitwijzen.
Veldrijder Thibau Nys: ‘Mijn vader evenaren is zo goed als onmogelijk’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier