Terugblik op de Ronde editie 2020: Vlaanderens Allerstilste/mooiste
Het was een Ronde van Vlaanderen achter gesloten deuren, maar het zette de poorten open voor een tsunami van wielerpassie. Bij de 1,8 miljoen Belgen die Mathieu van der Poel en Wout van Aert op 18 oktober 2020 thuis op tv om de zege zagen sprinten. Hoe een doodstille Ronde eindigde op een oorverdovende apotheose: een reconstructie van Vlaanderens Allermooiste.
Zondag 18 oktober, 9 uur. Het Steenplein in Antwerpen, waar het startpodium van de Ronde van Vlaanderen naartoe is verhuisd, lijkt precies een filmset. Alsof alles in een kunstmatig decor werd gezet, voor een scène die acteurs wel zullen spelen, maar die niet echt is. Alleen is het wél echt, de ploegenvoorstelling zonder publiek, in een bijna sacrale stilte. Het contrast met een knallende Grote Markt is volgens de beperkte toegelaten aanwezigen immens, onwezenlijk zelfs.
In de teambussen is het echter business as usual in coronatijden – renners zijn de stille decors intussen gewoon. Bij Jumbo-Visma zoemt het zelfvertrouwen. De avond ervoor werd alles besproken om kopman Wout van Aert zo fris mogelijk in de finale te krijgen. Het forfait van de zieke Mike Teunissen is weliswaar een domper, maar Van Aert heeft zijn ploegmaats nog eens opgepept: ‘Jullie zijn er klaar voor.’ En hijzelf ook – de woordenwisseling met grote rivaal Mathieu van der Poel na Gent-Wevelgem heeft hij al naar het achterhoofd verbannen. Dat mag en zal niet meer meespelen.
Bij Alpecin-Fenix hetzelfde plan: alles op MvdP, ook al was die de hele week wat verkouden en heeft hij niet veel kunnen trainen. Toch moet dit zíjn wedstrijd worden. Mooi, die fameuze 50 kilometer lang solo in de BinckBank Tour, maar Van der Poel wil in het vreemde coronajaar nog een ‘échte’ wedstrijd winnen. En dus trekt hij, zoals wel vaker op grote afspraken, zijn knalwitte broek aan. Met – weliswaar toevallig – daarboven het ‘magische’ rugnummer 51, al heeft dat voor Van der Poel weinig betekenis.
Van Aert vijzelt zijn motivatie backstage nog even op bij vrouwlief Sarah. Voor een kus, als morele steun in aanloop naar de laatste wegkoers zonder hun zoontje Georges, die dan nog salto’s in mama’s buik maakt. Op de Scheldekaaien neemt de Kempenaar plaats naast Van der Poel, titelverdediger Alberto Bettiol en wereldkampioen Julian Alaphilippe, die met mondmasker aan, een vuistje uitdeelt aan zijn collega’s. Jolig en zelfverzekerd zoals altijd, zelfs voor zijn eerste deelname aan Vlaanderens Mooiste. Een vuistje, of een amicaal praatje, tussen de Belgische en Nederlandse topfavoriet zit er echter niet in. De blik, verstopt achter hun donkere zonnebrillen, strak vooruit, richting Oudenaarde.
Veel plassen
Ondanks ook een bijna geruisloze vlakke aanloopzone door het Waasland – alle wielerfans hebben duidelijk gehoor gegeven aan de oproep om de wedstrijd op tv te volgen – duurt het na een razend openingsuur, met gemiddeld 49,5 kilometer, lang eer de traditionele vroege vlucht ontstaat. Daar bekommert Van der Poel zich niet om, hij is meer bezig met… plassen, opvallend veel zelfs, waardoor ploegmaats Otto Vergaerde en Jonas Rickaert hem telkens weer naar voren moeten loodsen.
Groter is het probleem van Wout van Aert wanneer hij op 113 kilometer voor de finish, in de aanloop naar de Kortekeer, in een ondiepe gracht sukkelt. ‘Het gras dat hem in de winter nochtans lief is’, klinkt het bij Sporzacommentator Michel Wuyts. De Kempenaar kruipt er zonder kleurscheuren of fysieke mankementen uit, zónder zonnebril en helm wat scheef op het hoofd. Hij wisselt van fiets – het stuur van zijn vorige is kapot – zet zijn wattagemeter en bidon in zijn reserve-Bianchi, en vlamt na een duw van zijn mecanicien met ploegmaat Pascal Eenkhoorn weer naar het peloton. Zonder veel stress. Bij zijn vrouw Sarah schiet de hartslag wel even de hoogte in, wanneer ze in een café in Brakel Wout ziet vallen. Zij steekt met haar ouders en schoonouders, en met koffiekoeken en champagne in de koffer, op vier plaatsen het parcours af, vooraleer ze naar de finish trekken.
Veel animo is er daarna niet in de koers. Tot op de Koppenberg. Daar knalt Julian Alaphilippe fluks naar boven, perfect balancerend op het verticale kasseistrookje, op de linkerkant. Ook kasseihellingen blijkt de Fransman moeiteloos te verteren. Al even verrassend: zijn versnelling even later, op 39 kilometer van de finish, in de chicaneafdaling van de Stationsberg, ook op stenen. Van der Poel gaat in tweede positie gezwind mee. Van Aert volgt in vierde stelling, maar moet de rol lossen wanneer bij het oversteken van de spooroverweg zijn ketting eraf valt.
Net voor het opdraaien de daaropvolgende Taaienberg verschijnt de Kempenaar plots weer in beeld, furieus aan het achtervolgen. Sporzacommentator José De Cauwer begint al te dromen: ‘Stel je voor: drie leiders! Dan wordt het een droomfinale.’ Zijn wens wordt werkelijkheid, want op de Taaienberg dicht Van Aert, met misschien wel dé inspanning van de Ronde, de kloof op Alaphilippe en Van der Poel.
La moto! La moto!
Bij Deceuninck-Quick-Step maken ploegleiders Wilfried Peeters en Tom Steels intussen een cruciale keuze: in de achtervolging op de ‘Grote Drie’ mogen Kasper Asgreen en Yves Lampaert niet meerijden met Alberto Bettiol en Valentin Madouas. Ze zouden voorin nochtans een overtal kunnen creëren, maar het geloof in de vliegende Alaphilippe blijkt bijzonder groot.
Tot op 35 kilometer voor de aankomst het noodlot toeslaat. Op de slingerende Ommegangstraat in Nukerke, vlak boven de Spichtenberg-spoorwegtunnel tussen Oudenaarde en Ronse, kiest Van Aert het zog van motard/jurylid Eddy Lissens. Die zit gevangen achter een vertragende neutrale motor en heeft vaart verminderd. Van Aert en Van der Poel zwiepen langs de motor, maar Alaphilippe is minder aandachtig. Nét ervoor haalt hij zijn linkerarm, met peperduur Richard Mille-horloge om de pols, even van het stuur, luisterend in zijn oortje naar Wilfried Peeters – ‘Asgreen is alleen op komst!’ Een fractie van een seconde later knalt de wereldkampioen met zijn rechterbovenarm tegen de kofferbak van Lissens motor en smakt hij tegen het asfalt. Van Aert en Van der Poel kijken opgeschrikt synchroon om, links en nog eens rechts over de schouder. De Nederlander schudt met het hoofd, waarna hij op kop doorvlamt.
Even later komen Wilfried Peeters en Tom Steels aan bij Alaphilippe, die eerst plat op de buik en dan zijdelings op het asfalt ligt te kermen van de emotie. ‘Fitte, wat deed die motor daar, die motor! Ik heb hem nooit gezien. La moto!’, schreeuwt hij vele keren, zich bijna verontschuldigend tegen zijn ploegleiders. Ook jurylid Eddy Lissens, die nochtans geen schuld treft voor dit koersincident, excuseert zich wel tien keer bij Peeters. ‘ Sorry, Fitte. Sorry, sorry, sorry…’
Wedstrijddokter Sven Adam probeert intussen Alaphilippe, bij wie de adrenaline uit de oren spuit, te kalmeren. Op een wondje op zijn bovenarm na lijkt de Fransman geen zichtbare of ernstige blessures te hebben, al klaagt hij wel over pijn aan een vinger. Met enige moeite kunnen Adam en de ambulanciers hem overtuigen om zich op een brancard preventief te laten immobiliseren (ter bescherming van zijn ruggenwervels), en zich met de ambulance richting het AZ Glorieux in Ronse te laten brengen. Daar zullen scans breuken in het tweede en vierde middenhandsbeentje van Alaphilippes rechterhand aantonen.
Winterkoningen
Van Aert en Van der Poel worden door de val plotsklaps tot elkaar veroordeeld. Maar van animositeit, zoals in Gent-Wevelgem, is er geen sprake. Aan enkele blikken hebben ze genoeg om hun kopwerk te doen: Van Aert op de eerstvolgende kasseien van de Kruisberg, Van der Poel op het hellende stuk asfalt. De Nederlander volgt zelfs gedwee het voorbeeld van de Belg als die op de Hotond een gelletje opzuigt. En wijst na de Ronde van Vlaanderenstraat zijn metgezel zelfs sportief op de verandering van het baanvak.
Even later kunnen Jumbo-Vismaploegleiders Arthur van Dongen en Jan Boven, na een helse achtervolging, Van Aert nog eens bevoorraden. Ze pompen hun kopman moed in voor die met Van der Poel de razende afzink van de Nieuwe Kwaremont aansnijdt, in een (straks verboden) supertuck-houding, met een topsnelheid van 75 km per uur. Begeleid door de commentaar van Michel Wuyts: ‘Het mooiste in een koers is een duel. Groot tegen groot. Vedet tegen vedet. Uitkijken nu naar de Oude Kwaremont, en de Paterberg. Maar graag, gráág tot op de streep, graag een sprint. Tussen twee winterkoningen in de herfst.’
Het mooiste in een koers is een duel. Groot tegen groot. Vedet tegen vedet. graag, gráág tot op de streep, graag een sprint. Tussen twee winterkoningen in de herfst.’
Commentator Michel Wuyts
De vleugels van de Nederlander beginnen echter last te krijgen van krampen, wat hij boven, in de Ronde van Vlaanderenstraat, al heeft aangegeven in zijn oortje. Waarop ploegleider Christoph Roodhooft, in vliegende vaart, zijn kopman een bidon komt geven, net na de afdaling van de Nieuwe Kwaremont en een gevaarlijk uitwijkmanoeuvre. Hoewel Van der Poel twee drinkbussen in zijn houders op de fiets heeft, giet hij de inhoud meteen naar binnen. Klaar om de Oude Kwaremont op te knallen – nog één keer een blik met Van Aert uitwisselend.
De bidon blijkt te helpen want MvdP neemt de hele aanloop en het steile kasseigedeelte van de Kwaremont voor zich, balancerend op het richeltje op de linkerkant. En ervarend, zal hij na de finish zeggen, hoe stil het is in de Broektestraat. Er staan rechts wel wat gasten van Eetcafé De Zon, dat zestig man mocht ontvangen, maar het contrast met de festivalsfeer in ‘normale’ edities is ook hier enorm. Ook voor de burgemeester van Kluisbergen, Philippe Willequet, die op de hoek van het Kwaremontplein woont. Geen traditioneel tuinfeest bij hem deze keer, alleen zijn zoon en schoonzoon zijn te gast. Zij en de andere beperkte aanwezigen moeten bovendien hun wielergenot verstoppen achter een mondmasker. Alleen de wel zichtbare glimlach van de kinderen geven de volgers in de Rondekaravaan een opkikkertje.
Pas-de-deux
Van der Poel en Van Aert blijven ook in die stilte verder malen, met dreigende, donkere wolken als achtergrond. Elkaar afschudden, ook op het vlakkere tweede deel van de Kwaremont, zit er niet meer in. Zelfs een explosie op de daaropvolgende Paterberg blijft uit: zij aan zij naar boven. Van Aert zal achteraf zelfs spijt hebben dat hij daar niet dieper is gegaan, misschien had Van der Poel het dan wel moeilijker gehad. Bevestigd door Frank Hoste die, als regulator van de motards, beide tenoren de top ziet ronden zonder witgetrokken gezicht en zonder amechtig naar adem te happen.
Ook in de afdaling en de dertien daaropvolgende, vlakke kilometers tot de finish in Oudenaarde voeren WvA en MvdP een harmonieuze, woordeloze pas-de-deux op, dansend tijdens een licht regenbuitje. Met – zo lezen we af op Van Aerts Stravafile – een gemiddelde snelheid van ruim 45 kilometer per uur, na ruim 230 kilometer. ‘Frappant hoe snel we Alaphilippe al vergeten zijn’, merkt José De Cauwer bewonderend op. ‘Het meest interessante in het leven is datgene wat nog moet komen’, zegt Wuyts, verlangend naar de sprint, beide heren al proficiat wensend voor het spektakel.
De twee winterkoningen maken zich intussen op voor de sprint. Van der Poel gooit op tien kilometer voor de finish, op de Scheldebrug in Berchem, zijn eerste bidon weg – al dan niet toevallig na een opmerking van De Cauwer dat twee drinkbussen extra gewicht oplevert. En op 2,5 kilometer voor de aankomst op de Minderbroedersstraat zijn laatste, na nog eens te hebben getankt en zijn shirt te hebben dichtgeritst.
Van Aert heeft dan alle ballast overboord gegooid en de schoenen nog eens aangespannen. Vanuit de ploegwagen krijgt hij het advies om vanuit Van der Poels wiel te sprinten. En om zich zeker niet te laten verrassen. Ook Christoph Roodhooft benadrukt anderhalve kilometer voor de finish tegen zijn kopman dat hij zijn eigen sprint moet rijden, dat hij zich niet mag laten intimideren, én dat de wind van links waait, duidelijk te zien aan de vlaggen langs de kant. Van der Poel heeft zichzelf intussen opgepept, denkend aan zijn tegenvallend seizoensbegin in Italië, aan deze unieke kans, aan de ‘sprint van mijn leven’. Weliswaar met twijfels, want hij voelt zich, zal hij later toegeven, zeker niet de beste.
Net voor de boog van de laatste kilometer neemt de Nederlander de kop. Hij zwenkt van links naar rechts, van rechts naar links, en weer van links naar rechts. Om vervolgens de laatste 500 meter rechts tegen de dranghekken aan te vatten, zodat Van Aert in de wind uit het wiel moet komen. Als een volleerd pistier, loerend om de linkerschouder, laat MvdP bewust de snelheid zakken tot gemiddeld 32,8 kilometer per uur over de volgende 310 meter. Tot hij op 190 meter van de eindstreep de sprint lanceert nét nadat hij voor de 32e (!) keer achterom gekeken heeft. Vanuit een lagere snelheid en met zijn grotere explosiviteit in de eerste vijf seconden kan hij misschien zo Van Aert verrassen. De Kempenaar reageert echtermetéén en komt na vijftig meter al langszij. Maar, na een sprint van 13 seconden met gemiddeld zo’n 53 kilometer per uur, nooit helemaal. Op de streep scheelt het amper een tiental centimeter.
Hoewel niemand dat meteen kan bevestigen – ‘Het is… Het is… Ik wééét het niet’, schreeuwt Michel Wuyts – voelt Van Aert dan al dat hij net tekort is geschoten. ‘Ik denk dat ik tweede ben’, zegt hij in het oortje tegen zijn ploegleiders. Een gevoel dat zijn bloednerveuze vrouw Sarah, die na de finish met haar ouders en schoonouders heeft postgevat, deelt: ‘ F*ck, neen. Ik weet het niet, ik denk het niet.’ Het is dan ook de Kempenaar die als éérste de hand reikt aan Van der Poel, een paar honderd meter na de aankomst, wanneer ze elkaar sportief omarmen – te zien op een filmpje van de Franse fotograaf Patrick Brunt dat viraal gaat op sociale media. Vreemd genoeg zaait de Nederlander daarop toch weer twijfel: ‘Ik denk dat jij wint.’
Fiets ten hemel
Bij Alpecin-Fenix is de hoop groter: ploegleider Christoph Roodhooft ontvangt, na de afleiding voor de finish, op de parking geen tv-signaal, maar ziet zijn Jumbo-Vismacollega’s níét juichen in de auto voor hem. En vermoedt dan al: het is binnen. Bij Van der Poel blijft de twijfel: ‘Ben ik het?’ – wijzend met zijn vinger naar de borst. Even later volgt de bevestiging in zijn oortje, en door een verzorger van Sunweb: ‘Mathieu, gij wint!’ Matje slaakt een oerkreet terwijl hij zijn Canyonfiets ten hemel heft, in de armen van zijn vriendin Roxanne vliegt, en dan een halve minuut lang, met de handen voor het gezicht, de tranen wegslikt. Waarna een knuffelronde volgt, met onder meer verzorger Paul Van Loon en persman Thomas Sneyers, en een kus op het mondmasker van Roxanne.
Bij de vreemde stilte in de Minderbroederstraat, zonder toeschouwers, zonder muziek, staat de emotionele Van der Poel geen moment stil. Ook later, in de interviewtent, waar hij met Van Aert een felicitatievuistje uitwisselt, verdrinkt hij net niet in blijdschap. Zelfs bij de doorgaans nuchtere broers Christoph en Philip Roodhooft twinkelen de ogen als nooit tevoren. Zij die als kinderen een video van ’75 jaar Ronde van Vlaanderen’ ontelbare keren hebben gezien, elk woord ervan konden opdreunen, hebben nu zélf, als ploegleiders, hun favoriete klassieker gewonnen.
Bij Wout van Aert minder uitwendige emoties. Huilen met vriend/verzorger Wesley Theunis, zoals na het WK in Imola, doet hij deze keer niet. Veeleer heerst er boosheid, op zichzelf, vanwege de cruciale fout die hij maakte door te laat zélf de sprint te beginnen. Wat de Kempenaar in interview en op de bus tegen zijn ploegleiders en teamgenoten ook aangeeft, en er zich voor excuseert. Zij beuren hem echter op: ‘Verwijt jezelf niks!’
’s Avonds, in het Holiday Inn Hotel in Gent, bedankt Van Aert de hele ploegentourage persoonlijk voor een geweldig seizoen en spoelt hij de ontgoocheling door met een biertje, gevolgd door een stevig pak friet. Ook in het Alpecin-Fenixkamp, in Lokeren, staan er traditioneel frieten met biefstuk op het menu, met véél Duvel, La Chouffe en champagne. Toch is Van der Poel de volgende morgen nuchter genoeg om op Instagram zijn Belgische rivaal te bedanken, om hem al die jaren tot zijn limiet te pushen, leidend tot hun ‘ closest battle ever’. Zijn post afsluitend met: ‘ To be continued.’
Komende zondag, op Pasen, voor een sequel van Vlaanderens Allerstilste/mooiste?