Terug naar de roots van Jasper Philipsen: ‘Een speciaal manneke, zulle’
Jasper Philipsen (24) won afgelopen zondag eindelijk zijn eerste etappe in de Ronde van Frankrijk. De kroniek van een lang aangekondigde triomf, die zijn oorsprong vond in de Hamse naaldbossen. Daar ontdekte de Limburger dat hij wél kon sprinten, bakte hij pannenkoeken met rotte eieren en vond hij ten langen leste een goeie wei. Terug naar de roots van de kersverse Tourritwinnaar.
Deze reportage verscheen in de Tourgids 2022 van Sport/Wielermagazine. Haal ze nu in huis of koop ze in onze webshop.
‘Het jaarlijkse schooltoernooi is een evenement waar alle Oosthamse schoolkinderen naar uitkijken, ‘ vertelt Theo Geukens, gepensioneerd turnleerkracht. ‘Die dag zijn onze leerlingen profvoetballer. De klaskapiteins mogen kiezen welke ploeg ze zijn, de leraars zorgen voor bijpassende truitjes. Meestal koos men de Rode Duivels, Club Brugge of FC Barcelona.
Tot het jaar dat Jasper Philipsen uitgeloot werd als kapitein. ‘Als wie spelen jullie?’, vroeg ik. Waarop hij, met uitgestreken gezicht: ‘Nigeria, graag.’ Ik stond paf. Waar ga ik in hemelsnaam voetbaltruitjes van Nigeria vinden? Dat besefte Jasper: je had hem moeten zien glunderen. En het werd erger, want toen wou de andere kapitein plots Zuid-Afrika zijn! Maar oké, we hebben die truitjes gevonden. Het was de eerste en enige keer dat Nigeria het schooltoernooi won. Ik zie Jasper nog door de school paraderen met zijn medaille.’
Als jonge renner haalde Jasper niet altijd de finish, maar door zijn enthousiasme en zijn winnaarsdrang viel hij wel op. Een speciaal manneke.’ PATRICK LAENEN
We zijn in Ham, in de Limburgse Kempen, op de grens met de provincie Antwerpen. De gemeente ontstond in 1977, met de fusie tussen Kwaadmechelen en Oostham. Vroeger leefde er rivaliteit tussen de twee dorpsdelen, maar dat kan de generatie van Jasper Philipsen zich amper voorstellen. Binnenkort fuseert de gemeente waarschijnlijk opnieuw, met Tessenderlo. De steenkoolmijn van Beringen is vlakbij, maar in Ham herinnert niets aan het mijnwerkersverleden. De meeste ex-kolenputters zijn intussen tachtig plus. De inwoners van Ham verdienen (goed) de kost in de fabrieken van Tessenderlo Chemie of het distributiecentrum van Nike. Tussen de Hamse naaldbossen werden ruime huizen gebouwd – zeg maar: villa’s – die in andere delen van het land een veelvoud zouden kosten. Er is een bruisend verenigingsleven, typisch voor de Kempen. Een streek die weinig mensen verlaten.
Jasper Philipsen groeit hier op in een typisch middenklassegezin. Vader werkt als kok, moeder is leerkracht fysica. Hun drie kinderen gaan naar basisschool De Zevensprong in Oostham. Turnleerkracht Theo Geukens wil zijn leerlingen motiveren om te sporten. Samen met zijn vriend Marc Lievers, die verre familie is van Jasper, trommelen ze volk op om te supporteren voor de schoolgaande jeugd. Ze belanden op schaaktoernooien, paardendressuur, voetbalmatchen. Ze rijden tot de andere kant van het land om Theo’s sportende leerlingen aan te vuren. ‘De appreciatie van de kinderen was enorm. Dan kwamen ze op maandag hun medaille laten zien of vertellen over de topmatch die ze gewonnen hadden.’ Uit die tripjes groeit later de supportersclub van Jasper Philipsen. Dat Jasper een uitzonderlijk sporttalent was, lag er vingerdik op, zag Theo Geukens. ‘Ik herinner me een scholencross waarbij de tegenstand in geen velden of wegen te bekennen was. Op een rondje van 1 kilometer had Jasper ze op 200 meter gelopen.’
Glas Duvel
Om te supporteren voor de jonge Jasper moest je naar het voetbalveld. Hij speelde voor Eendracht Gerhees Oostham, Verbroedering Geel en KVC Westerlo, destijds een eersteklasser. Daar herinneren ze zich hem als een vinnige rechtsback die onvermoeibaar de lijn afliep. Doorbreken als voetballer had gekund, alleen was de techniek iets te zwak. ‘Jasper had een trucje’, verklapt Marc Lievers. ‘De keeper deed een verre uittrap, waar Jasper als een razende achteraan liep. De tegenstand kon er alleen maar naar kijken: voor ze het wisten, stond snelle Jasper voor de goal! Zoiets blijft natuurlijk niet werken. Zodra er gecombineerd moest worden, kreeg Jasper het moeilijk.’
Nu was Jasper Philipsen, zoals elk Kempens jongetje in die jaren, megafan van Tom Boonen. Na het Belgisch kampioenschap in Antwerpen vraagt hij zijn idool om een foto. Boonen werd die dag pijnlijk geklopt door Niko Eeckhout, maar hij laat zich niet kennen. Een foto van de broers Philipsen met Boonen, die nonchalant een glas Duvel vasthoudt, hangt jaren op Jaspers slaapkamer. Vanzelfsprekend begint Jasper te koersen bij Balen BC, waar Boonen de stiel had geleerd. Eerst moeten ze nog op zoek naar een fiets. Jasper is te klein om te koersen: niet in leeftijd, wel qua postuur. Niemand minder dan Wilfried Peeters bezorgt de twaalfjarige Philipsen zijn eerste fiets. ‘ In de Vlaanders was er een speciaalzaak waar je extra kleine fietsen kon kopen’, herinnert Wilfried Peeters zich. ‘De papa van Jasper kende ik via via. Ik ben dat fietsje nog bij hen thuis gaan afzetten. Heel sympathieke familie.’ Peeters is streekgenoot en maakt de opgang van Jasper Philipsen van op de eerste rij mee. En toch is hij nooit bij Quick.Step beland. Of komt dat nog? ‘Van mij zou het mogen. Maar ik denk dat Jasper nu ook al op een goei wei zit ( Kempens voor: hij is op een plek waar hij gedijt, nvdr).’
Limburgs mirakel
In het prille begin hadden ze er bij Balen BC geen supertalent in gezien. Philipsen verzamelt ereplaatsen. Stuurvaardigheid pikt hij op in het veldrijden: twee keer wordt hij Limburgs kampioen bij de aspiranten. ‘Als jonge renner had Jasper het moeilijk’, vertelt Patrick Laenen, ploegleider bij Balen BC. ‘Hij haalde zelfs niet altijd de finish, maar door zijn enthousiasme en zijn winnaarsdrang viel hij wel op. Een speciaal manneke, zulle. Ook toen hij lichamelijk nog niet opkon tegen de betere renners maakte hij een plan om te winnen. Het was een jongen die je graag in de buurt had. Met zijn guitenstreken en zijn droge humor pakte hij iedereen in. Met Jasper was het altijd lachen.’ Veel later, bij Team UAE, kreeg Philipsen de bijnaam Jasper Disaster: hij durft nogal eens vergeetachtig te zijn. Dat verstrooide kennen ze in Balen ook. ‘Jaspers fiets was altijd maar half in orde of moet ik zeggen: half kapot. We gingen trainen in de Ardennen. In een gruwelijk steile afdaling schoot Jasper met een rotvaart naar beneden. Hij sleepte met zijn koersschoenen over het asfalt, in de hoop zijn fiets tot staan te krijgen. Zijn remblokken waren tot de draad versleten! Achteraf bleek dat er wel tot vijf keer toe is gezegd dat hij die dringend moest vervangen. Elke keer vergeten!’ De doorgebroken Jasper zou later verklaren dat hij Balen BC eeuwig dankbaar is omdat ze hem er leerden ‘cadans te rijden’. Volgens Patrick Laenen hoort dat de basis te zijn voor elke jonge coureur. ‘Jongeren moeten fietsen op souplesse. Het heeft geen zin om hen grote verzetten te laten malen. Door een hoge cadans worden ze sterker en rapper, als het ware zonder dat ze het zelf merken.’
En dan gebeurt er een klein Limburgs mirakel. Het degelijke rennertje dat er niet bovenuit stak, wordt een geweldenaar. In 2014 behaalt Jasper Philipsen, dan tweedejaarsnieuweling, 14 overwinningen. Hij wint massasprints, tijdritten, klimkoersen, komt solo aan. Plots lukt alles, met panache bovendien. Het hoogtepunt is de Radjugendtour in Oostenrijk. Jasper wint drie ritten en het eindklassement, tegen de Europese top. Marc Hirschi (7de) en Tadej Pogacar (20ste) volgen op meer dan een halve minuut. Niemand weet goed wat dat wonderjaar 2014 in gang heeft gezet. ‘Een groeispurt was het niet – Jasper is vandaag nog altijd niet van de grootste’, zegt Patrick Laenen. ‘Hij begon verstandiger te koersen, al zie ik dat ook niet als dé verklaring. Jasper was zeker een vechter en hij had een concreet doel voor ogen, namelijk prof worden. We halen hem bij Balen BC nog dikwijls aan als voorbeeld: ’t is niet omdat je als beginnend rennertje niet kan volgen, dat je daarom geen goeie kan worden. Of zelfs een supercoureur, zoals Jasper.’ Marc Lievers, voorzitter van zijn supportersclub, heeft een simpelere uitleg: ‘Volgens mij heeft Jasper het puur op karakter gedaan. Hij moest en zou slagen. Daar was geen kruit tegen gewassen.’
Jasper heeft het puur op karakter gedaan. Hij moest en zou slagen.’ MARC LIEVERS
Liggen hijgen
In maart van zijn wonderjaar 2014 staat er een merkwaardig artikel in Het Belang van Limburg. ‘Blijkbaar ben ik ook snel’, luidt de kop van een interview met de jonge Jasper. ‘Voor mij is de sprint afwachten eigenlijk geen optie. Ik ben niet echt traag, maar in een spurt met een grote groep kom ik vaak te kort. Misschien moet ik in de toekomst als het op spurten aankomt iets meer vertrouwen hebben in mezelf’, laat de latere topsprinter optekenen, na een tweede plek in de nieuwelingenwedstrijd in Zepperen. Bij Balen BC hadden ze nochtans wel begrepen dat Jasper snelle benen had. ‘Maar toevallig zat hij in een uitzonderlijk rappe lichting’, vertelt Patrick Laenen. ‘ Gerben Thijssen, Jordi Meeus, Bram Welten… Allemaal later prof geworden, allemaal snel aan de meet. Dan komt het aan op plaatsing en niet te gek doen onderweg. Gerben Thijssen, die ook bij ons in de ploeg zat, was zijn grootste concurrent. We hebben op stage eens een sprintwedstrijdje gehouden tussen die twee: ze gingen zo diep dat ze tien minuten op de grond hebben liggen hijgen van uitputting.’
Misschien moeten we even benadrukken wat een straffe jeugdwerking Acrog-Tormans/Balen BC heeft. Op dit moment koersen er zestien Belgische profs die bij de Kempense jongerenploeg hebben gezeten. Niet allemaal Kempenaars: ook Remco Evenepoel en Cian Uijtdebroeks kwamen in Balen de stiel leren. ‘We hadden ze een levenslang contract moeten geven’, grapt Patrick Laenen. ‘De Balense boys kunnen samen een onbetaalbare World Tourploeg vormen, die Quick.Step-Alpha Vinyl en INEOS Grenadiers concurrentie aandoet.’
Bij Balen BC leren de Pannenkoeken elkaar kennen, het trainingsgroepje van Jasper Philipsen, met Jordi Meeus (Bora-Hansgrohe), Ward Vanhoof (Sport Vlaanderen-Baloise) en Davide Bomboi, die bij de beloften koerst. De naam verwijst naar slappe renners die er weinig van bakken, en naar de kookkunsten van Jasper. ‘Het cafeetje waar wij normaal onze koffiestop hielden, bleek op een dag gesloten’, vertelt Ward Vanhoof. ‘Jasper stelde voor om bij hem thuis pannenkoeken te bakken. Wij zouden hem, à la Komen Eten, punten geven op smaak, sfeer en gezelligheid. Het eerste ei dat hij brak… bleek rot. In een walgelijke stank heeft Jasper toch deeg gemaakt en zelfs nog lekkere pannenkoeken gebakken. Dit verhaal komt op training nog dikwijls ter sprake. Wij geraken het nooit beu, hij wel.’ ( lacht) Vanhoof heeft zijn eigen theorie over de spectaculaire doorbraak van Jasper in 2014. ‘Rond die tijd heeft hij zich eens grondig verdiept in trainingsschema’s. Dat leverde meteen op, waardoor hij nóg gemotiveerder werd. Jasper had altijd al een goeie spurt, maar nu kreeg hij zoveel inhoud dat zijn sprint niet meer afbotte. Jasper komt misschien nonchalant over, en het is absoluut een onverbeterlijke vergeetkop, maar onderschat niet hoe gedreven hij is. Hij doet er alles voor.’
Koude schotel
Geleidelijk aan komt er een switch naar de sprint. Bij de jeugd stond Philipsen vooral bekend als straffe tijdrijder. In zijn profcarrière heeft hij daar niet veel meer mee gedaan. ‘Ik voel dat daar mijn toekomst niet ligt, ‘ zei hij in dit blad. Volgens Marc Lievers komt dat door het WK in Qatar van 2016. ‘Jasper reed toen de tijdrit bij de junioren. Hij viel in de eerste bocht en heeft zich geforceerd in die loden hitte. Nooit heb ik hem zo teleurgesteld gezien als toen. Dat leverde een lichte degout op voor tijdrijden, maar volgens mij is hij spurter geworden omdat sprinters het vaakst de kans krijgen om te winnen. Winnen, winnen, winnen: daar draait het bij Jasper om. Hij had nog andere richtingen op kunnen gaan, hoor. Ik herinner me een Parijs-Roubaix bij de beloften… Jasper vloog over de kasseien met de allure van een topper. Hij won niet omdat Stan Dewulf voorop was.’
Na Balen BC belandt Philipsen bij het ijzersterke beloftenteam van BMC, met Pavel Sivakov, Marc Hirschi, Pascal Eenkhoorn en Steff Cras. Hun wegen scheiden sneller dan verwacht: na één seizoen trekt het Zwitserse fietsenmerk de stekker uit de ploeg. ’t Is nog net iets te vroeg om prof te worden. Na een tussenstop bij Hagens Berman-Axeon, de Amerikaanse opleidingsploeg van Axel Merckx, tekent de Limburger voor Team UAE. Een avontuurlijke keuze, die niet iedereen in het Belgische wielrennen begreep. Het vroegere Lampre, gevoed door oliedollars, terwijl de Belgische teams in de rij staan? Philipsen trekt er zich niks van aan en krijgt overschot van gelijk. Team UAE blijkt allesbehalve een luchtkasteel. In zijn debuutjaar rijdt Philipsen al de Tour en nagenoeg alle klassiekers. Na twee seizoenen ruilt hij de Verenigde Arabische Emiraten voor Herentals. Philipsen wordt kopman bij Alpecin-Fenix: ‘de goei wei’ waar Wilfried Peeters het over had.
Deze zomer moet hij de stier van de wei worden: Jasper Philipsen wil met Alpecin-Fenix etappes winnen in de Ronde van Frankrijk. ‘Als het een beetje meezit, kan het een heel mooie Tour worden voor Jasper’, hoopt Ward Vanhoof. ‘In 2021 eindigde hij drie keer tweede: dan kan je ook winnen. Alles wijst erop dat hij dit seizoen nog een stuk sterker werd. Misschien loopt het zoals in zijn wonderseizoen bij de jeugd: één keer prijs en hij is vertrokken voor een rit of vier. Al zou één etappe natuurlijk ook al mooi zijn.’ Vóór de Tour wacht Philipsen nog een hoogdag in Ham. Op zondag 19 juni organiseert zijn fanclub een feest bij supporterscafé ’t Dorp, waar de Baloise Belgium Tour passeert. Ribbetjes, koude schotel en ambiancemuziek. Vorig jaar ontvingen ze driehonderd man. ‘En toen was Jasper nota bene in een eerdere rit al uitgevallen’, vertelt voorzitter Marc Lievers. ‘Ook nu is het niet 100% zeker dat Jasper rijdt. Maar Hammenaren zijn zo gebrand op feestjes dat het hier ook dolle pret gaat zijn als onze poulain niet meekoerst.’
‘Niet vies van een risico’
Wanneer je in het peloton je oor te luisteren legt over Jasper Philipsen, dan zegt iedereen hetzelfde: ontzettend sympathieke kerel, maar eens op de fiets wordt hij meedogenloos. Zijn kameraad Ward Vanhoof kan ervan meespreken. ‘Het gebeurde vorig jaar in de finale van de GP Denain. Het peloton neemt een scherpe bocht naar links, op een baan die sowieso te smal was voor zo’n grote groep. Ik zie een renner pardoes op de derailleur van een voorganger rijden, in een poging om op te schuiven terwijl dat op dat moment eigenlijk echt niet kon. Welke zot gaat nu zo laat in de remmen! Ik vloek, draai mij om naar de dader… en kijk recht in de ogen van Jasper! We wisten ons allebei geen houding te geven. ( lacht) Jasper heeft die GP Denain zelfs nog gewonnen.’ Vanhoof neemt het zijn vriend niet kwalijk. ‘Sprinters gaan nu eenmaal nooit uit de weg. Je móét onverzettelijk zijn. En Jasper is misschien niet vies van een risico, onsportief is hij zeker niet.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier