Alles over rit 6 van de Giro: Napels zien, en hopelijk niet weer vallen
De sprinters krijgen in deze zesde rit een nieuwe kans, in het bruisende Napels. Hopelijk zonder daarvoor veel te vallen.
Behalve de slotrit, van en naar Rome, is dit de enige rit in de Giro waarvan de startplaats ook de finishplaats is: Napels, dat net de Serie A-titel gevierd heeft. De etappe wordt wel niet gereden op een plaatselijke omloop, maar via een grote lus van 162 kilometer. Dat maakt van deze etappe de op twee na kortste van deze editie, na de laatste rit (135 kilometer) en de bergetappe naar Val di Zolde (161 kilometer).
Een makkelijke dag wordt het echter niet, want op die beperkte afstand moeten er 2800 hoogtemeters overwonnen worden. In de namiddag is er bovendien kans op regenbuien. De Napolitaanse pers noemde deze rit, met een vleugje chauvinisme, ‘la tappa più bello del mondo’. Maar veel mooie plaatjes zullen we niet zien.
De etappe begint met een licht oplopende eerste tien kilometer rond de noordkant van de Vesuvius en daarna een geleidelijke afdaling tot in het historische plaatsje Pompeï. Tien kilometer verder begint een tweetrapsbeklimming: de Valico di Chiunzi (tweede categorie) en na een korte afdaling de Colle San Pietro. Vervolgens gaat het bergaf naar de Amalfikust, via een zeer kronkelende weg. Gevaarlijk, zeker als de wegen daar nat zouden liggen.
Pantani over zwarte kat
Dat het gevaar hier om elke hoek schuilt, bleek in de negende etappe van de Giro 1997, toen Marco Pantani in de afdaling betrokken raakte bij een valpartij. Die werd veroorzaakt door een overstekende zwarte kat – je zou voor minder bijgelovig worden.
De Italiaan crashte met ruim 70 kilometer per uur en liep zware kneuzingen en een scheur in de spier van het linkerdijbeen op. ‘Waarom moet mij dit weer overkomen’, jammerde Pantani. Die had het jaar ervoor al maandenlang moeten revalideren na een open kuit-en-scheenbeenbreuk in Milaan-Turijn in oktober 1995.
Hopelijk komen de renners de afdaling deze keer zonder kleerscheuren door. Remco Evenepoel kent alvast de weg, want hij verkende ook deze rit. Begeleid door ex-profrenner Raffaele Illiano, die Soudal Quick-Stepploegleider Davide Bramati had ingeschakeld. De vraag is hoeveel last hij zal hebben van zijn kneuzingen na zijn val in de finale van de rit naar Salerno.
Wind op kop
Ook in de finale blijft het opletten, want tot aan de volgende klim, de Picco Sant’Angelo (derde categorie), op het schiereiland van Sorrento, zullen de renners zich door tientallen bochten moeten wringen.
Na Sorrento vlakt de weg af en gaat die veelal rechtdoor, langs de kustlijn, tot aan de finish in Napels. De wind zal er vanop zij blazen, en vrij strak (25 km per uur). Kans op waaiers dus als een ploeg zou doortrekken.
In de haven van Napels ligt vervolgens een laatste rechte lijn van een goeie kilometer. Timing bij een eventuele sprint wordt dus belangrijk, want de wind zal er schuin op kop zitten. Hopelijk wordt het een normale sprint zonder accidenten, want ook in de grootstad Napels zullen de wegen er spekglad bij liggen.
Gezien de vlakke finale zullen allicht alle sprinters nog aan boord zijn, en dan wordt het allicht weer een strijd tussen Kaden Groves, Jonathan Milan en Mads Pedersen. De eerste twee hebben al gewonnen, de laatste zal eindelijk eens willen winnen.
Als de voorsprong van de vluchtersgroep beperkt is gebleven, krijgen de sprintersploegen in de laatste 55 kilometer nog de kans om zich te hergroeperen.
Maar evengoed blijven de vluchters voorop. Zoals vorig jaar, toen Thomas De Gendt de Girorit won in Napels. Dag op dag 89 jaar nadat Gerard Loncke, op 14 mei 1933, als eerste Belg ooit een etappezege in de Ronde van Italië behaalde.
In … Napels.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier