Alles over rit 4 van de Giro: slaat Remco Evenepoel een dubbelslag?
In de eerste rit door het middengebergte kan Remco Evenepoel een bijzondere dubbelslag slaan: het roze kwijtraken en toch een goede zaak doen voor de eindzege.
Een rit door het middengebergte, met een aankomst bergop, is vaste kost in de openingsweek van de Giro. Zoals ook in deze rit naar Lago Laceno, met onderweg zo’n 3500 hoogtemeters. Vanaf de start in Venosa, in de provincie Potenza, gaat het continu bergop en bergaf, een uitgelezen terrein voor een vluchtersgroep met goeie klimmers om weg te rijden.
En misschien zelfs om de roze trui te grijpen, als de Soudal Quick-Stepploeg van Remco Evenepoel laat begaan. Of de rozetruidrager zijn shirt uit handen zal geven, hangt af van verschillende factoren, zoals we al hebben besproken in onderstaande analyse.
Remco Evenepoel noemde deze rit al ‘een sleuteletappe’ na zijn verkenning begin december. Niet te onderschatten, zeker als het effectief zal regenen zoals de huidige weerberichten voorspellen. De zwaarste kost volgt vanaf kilometer 43: eerst de kronkelende Passo delle Crocelle, goed 20 kilometer klimmen tot een hoogte van 1136 meter. Met onderweg een passage door San Fele, het dorpje dat de vader van Fabian Cancellara achter zich liet om te emigreren naar Zwitserland.
Na een lange afdaling liggen eerst de Muro Lucano en na een plateautje vervolgens de Valico di Monte Carruozzo te wachten. Geen steile stijgingspercentages echter: schommelend van 5 tot 7 procent.
Daarna volgt een lang tussenstuk vooraleer de renners in de finale de Colle Molella aansnijden: 9,6 kilometer aan 6,2 procent, maar wel met drie kilometer die gemiddeld 9,4 procent stijgen, maximaal zelfs tot 12 procent. Op de top volgt nog een plateautje van vier kilometer tot de finish aan het meer van Laceno.
Twee fronten
Het kan het strijdtoneel op drie fronten worden: dat van een vluchtersgroep, waar renners vechten om de ritzege én/of de roze trui. Maar ook dat van de groep met klassementsrenners. Op de steile laatste drie kilometer van de Colle Molella zal die sowieso uiteenspatten. Misschien kan Remco Evenepoel daar zelfs weer een slag slaan, als hij erin slaagt om weg te rijden. Op het plateautje richting de finish kan hij in dat geval als solorijder zelfs nog verder afstand nemen op twijfelende achtervolgers.
En als een groep met vluchters genoeg voorsprong heeft, dan kan de ritwinnaar misschien ook de roze trui van hem overpakken. Het zou een mooie dubbelslag zijn, want zo zou Evenepoel ook zijn ploeg ontlasten.
Het ideale scenario dat Jumbo-Visma misschien kan verstoren: mogelijk gaat Primoz Roglic voor ritwinst en de bijhorende bonificatieseconden. Zijn ploeg wil ‘elke kans proberen te creëren’ om tijd goed te maken op Evenepoel. De finale is de Sloveen immers ook op het lijf geschreven. Als hij op de Colle Molella de Belg niet kan lossen, kan hij hem immers ook kloppen op de biljartvlakke aankomstlijn aan het meer van Laceno.
Brooklyn oppermachtig
De Giro arriveerde al driemaal aan het Lago Laceno: de eerste keer in 1976, toen Roger De Vlaeminck won. Het orgelpunt van een spetterende etappe waarin zijn Brooklynploeg met herhaaldelijke aanvallen van Johan De Muynck, Willy De Geest, Patrick Sercu en De Vlaeminck zelf Francesco Moser, die last had van zijn darmen, uit het roze reden. Ondanks een versnelling van Merckx op de klim naar Lago Laceno werd het uiteindelijk een sprint, die De Vlaeminck won voor Merckx en Felice Gimondi, die de leiderstrui veroverde.
De tweede aankomst vond plaats in 1998, toen Alex Zülle in de finale wegreed van Luc Leblanc, Michele Bartoli en Marco Pantani. De Zwitser pakte er zijn tweede ritzege, na de proloog in Nice, en veroverde opnieuw de roze leiderstrui.
Veertien jaar later, in 2012, won opnieuw een solist: de Italiaan Domenico Pozzovivo. Thomas De Gendt sprintte toen in het peloton naar een vierde plaats. De eerste keer dat de Oost-Vlaming blijk gaf van de hoogvorm die later naar een derde stek in het eindklassement zou leiden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier