Alles over rit 19 van de Giro: wie treedt in de voetsporen van Eddy Merckx?
Terwijl zijn concurrenten Primoz Roglic en João Almeida deze week al elk een mindere dag beleefden, gaf rozetruidrager Geraint Thomas geen krimp. Houdt hij ook stand op de mythische Tre Cime di Laveredo, waar de jonge Eddy Merckx een van zijn mooiste zeges behaalde?
De etappes naar Crans Montana en de Monte Bondone zouden in veel grote rondes de koninginnenrit zijn, maar niet in deze Giro. Il Tappone, zoals dat in het Italiaans heet, vindt op de laatste vrijdag plaats. Niet alleen wegens de lastigheidsgraad van de etappe (vijf Dolomietencols over 5400 hoogtemeters in 183 kilometer), maar ook vanwege het historische gehalte van die beklimmingen.
De start vindt plaats in Longarone, een gemeente in de provincie Belluno die helaas bekend is geworden door de ramp met de Vajontstuwdam. In oktober 1963, bijna zestig jaar geleden, stortte 350 miljoen kubieke meter rotsen in het waterreservoir van de dam. Een vloedgolf stroomde zo over de rand, richting het dal. Longarone werd daarbij compleet verwoest. Ruim 1900 mensen kwamen om. Die ramp zal bij de start van deze etappe ongetwijfeld herdacht worden.
Nadien krijgen de renners 30 golvende kilometers voorgeschoteld. Ze zullen er ook passeren op een boogscheut van Fonzaso, waar het hoofdkwartier van Castelli, de kledingsponsor van de roze trui en van Soudal Quick-Step is gevestigd. Daarna gaat de weg 57 kilometer in stijgende lijn tot de top van de Passo Campagnolo, in het skigebied Alta Badia. Het voorgerecht van een vijfgangenmenu op grote hoogte.
Heilige Trap
De volgende klim, de Passo Valparola (eerste categorie) stijgt immers tot 2196 meter, weliswaar zonder hoge stijgingspercentages: 13,5 kilometer aan 5,8 procent. De afdaling van die bergpas leidt naar de Scala Santa van de Dolomieten. Op die ‘heilige trap’ met drie treden zullen velen schietgebedjes prevelen, want hij gaat steil omhoog.
Eerst de Passo Giau, vanuit Selva di Cadore: net geen 10 kilometer lang aan 9,3 procent, tot een hoogte van 2233 meter, waar de Nuvolauberg het oogverblindende landschap domineert. Terrein voor pure klimmers die blijven fladderen in de ijle lucht.
Dat blijkt ook uit de lijst met renners die bij de vorige negen passages tijdens de Giro als eerste de top van de Giau rondden: José Manuel Fuente (1973), Henri Cardénas (1989), Bruno Cornillet (1992), LeonardoPiepoli (2007), Emmanuele Sella (2008), Stefano Garzelli (2011), Domenico Pozzovivo (2012), Darwin Atapuma (2016) en Egan Bernal (2021).
De laatste keer bevestigde Bernal er zijn dominantie als rozetruidrager, na een etappe die wegens het slechte weer werd ingekort. De Colombiaan kwam er met ruime voorsprong boven en hield aan de aankomst in Cortina d’Ampezzo 27 seconden over. Romain Bardet had in de technische afdaling immers veel terrein goedgemaakt.
Zal de Giau ook nu al (grote) verschillen tussen de klassementsrenners veroorzaken? De hoogte en de stijgingspercentages zijn daarvoor geschikt, maar wellicht wordt het wachten tot de slotklim op een aanval van Primoz Roglic of João Almeida, als die zich beter voelt dan gisteren.
Drie toppen
Na de Passo Giau en zijn listige afdaling volgen de tweede en derde trede van de Scala Santa: de Passo Tre Croci (7,9 kilometer aan 7,2 procent) en, na een korte afdaling tot het meer van Misurina, de Tre Cime di Lavaredo.
Die klim begint met een steile openingskilometer aan 10,6 procent tot het meer van Antorno, gevolgd door een lichte afdaling van twee kilometer. Daarna knikt de laatste vier kilometer gemiddeld liefst 11,7 procent omhoog, met een maximum van 18 procent!
De eindstreep wordt getrokken nabij de parking van de berghut Rifugio Auronzo. Daar eindigt de asfaltweg ook, op een hoogte van 2304 meter. Na drie weken koersen en ruim 5000 hoogtemeters zal elke vezel in het lijf van de klassementsrenners hier om zuurstof smeken. Gelukkig voor de renners wordt het goed weer en zal de temperatuur niet dieper dan 10 graden zakken.
Wie kraakt?
Op papier liggen de steile percentages én de hoogte Primoz Roglic het best, maar rozetruidrager Geraint Thomas bewees op de klim naar Coi dat hij, voorlopig, niet moet onderdoen voor de Sloveen. De Welshman gaf zelfs nooit de indruk dat hij de controle verloor. De Tre Cime di Lavaredo is echter nog iets langer en steiler, en komt ook na een zwaardere rit.
Roglic zal hoe dan ook weer aanvallen, en allicht zijn ploeg, onder wie een verbluffend sterke Sepp Kuss, eerder al het tempo laten opdrijven. Aan Thomas om hem dan te blijven counteren. Met de zware klimtijdrit van zaterdag in het vooruitzicht zal hij blij zijn als hij zijn voorsprong van 29 seconden kan vasthouden op de Jumbo-Vismarenner. Al is die voorsprong op de bijzonder steile Monte Lussari zeker niet geruststellend.
Het is ook afwachten hoe João Almeida reageert na zijn kleine terugval na Val di Zoldo. Hij staat nu op 39 seconden van Thomas, en gaf eerder al aan blij te zijn met het podium. Steile klimmen zijn ook minder zijn specialiteit dan de langere, meer gelijkmatige, zoals de Monte Bondone, waar de Portugees won. Sowieso zullen hij, Roglic en Thomas koersen met de tijdrit van zaterdag in het achterhoofd. Die zou beslissender kunnen worden dan Il Tappone.
Voor de ritzege maakt een renner uit een vluchtersgroep weer een grote kans. INEOS Grenadiers zal graag een ontsnapping een grote voorsprong laten nemen, zodat Roglic bij eventuele ritwinst geen bonificatieseconden kan meenemen. Jumbo-Visma zou echter ook alles kunnen controleren in deze laatste zware rit in lijn. Roglic heeft nog hele ploeg ter beschikking, en die renners moeten zaterdag niet meer voluit gaan in de tijdrit.
Worden Rohan Dennis en co gespaard tot het slot, dan biedt dat een kans aan Ilan Van Wilder om op een mythische plaats voor de etappeoverwinning te gaan. Als dertiende in het algemene klassement, met een achterstand van ruim negen minuten, heeft hij zeker wat speling om mee te gaan in de ontsnapping. Wil de Vlaams-Brabander nog in de top tien geraken, dan is het misschien zijn enige optie, want zijn achterstand op de tiende, Laurens De Plus, bedraagt nog altijd ruim drie minuten.
Schitterend landschap
Na de aankomst zullen de renners alleszins kunnen genieten van een fabuleus decor. Met de Tre Cime, drie kolossale rotstorens, op de achtergrond: de Cima Ovest (2973 meter), de Cima Grande (2999 meter) en de Piccola Cima (2856 meter).
Ondanks dat schitterende landschap is de Giro hier niet zo vaak langsgekomen. Slechts zes keer sinds Felice Gimondi in 1967 er de eerste keer won. Al is daarvan, tot woede van de Italiaan, geen officiële uitslag opgemaakt: de fans hadden de renners immers te veel geduwd op de steile stroken van de klim.
Een jaar later boekte Eddy Merckx op de Tre Cime di Lavaredo een van zijn mooiste zeges, door in de regenboogtrui de Italianen Giancarlo Polidori en Vittorio Addorni achter te laten, te midden een halve sneeuwstorm. Bibberend van de kou en met een deken op de rug moest de Kannibaal op de top worden weggedragen.
Hij en Gimondi werden opgevolgd door José Manuel Fuente (1974), Beat Breu (1981), Luis Herrera (1989), Ricardo Riccò (2007) en Vincenzo Nibali (2013).
Laatstgenoemde kwam er als rozetruidrager in de mist en tussen de sneeuwvlokken alleen boven. Nibali’s laatste uppercut voor zijn concurrenten op weg naar zijn eerste Girozege. Krijgen we tien jaar later hetzelfde scenario? Of blijft de strijd om de roze trui spannend tot de allerlaatste test op zaterdag?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier