Alles over rit 18 van de Giro: een nieuw duel of toch weer een driestrijd?
Worden in een nieuwe lastige bergrit in de Giro de waardeverhoudingen tussen Geraint Thomas, João Almeida en Primoz Roglic bevestigd? Of kan die laatste terugslaan na een minder moment op de Monte Bondone?
Na een makkelijke rit volgt een zwaar drieluik in de Dolomieten. Te beginnen met deze 161 kilometer korte etappe tussen Oderzo, een gemeente in de provincie Treviso die voor het eerst de Giro ontvangt, en Palafavera. Een viersterrenrit over ruim 4000 hoogtemeters met een apart profiel: na een vlakke opener volgt na 25 kilometer de Passo della Crosetta (13,5 kilometer aan 7,1 procent).
Daarna gaat het 22 kilometer bergaf tot de klim naar Pieve d’Alpago (vierde categorie). Vervolgens doorkruist de Girokaravaan ruim 30 kilometer van de Piavevallei, op een hoogte van ruim 400 meter. Pas na 107 kilometer stijgt de weg weer stevig, richting Pieve di Cadore. Na een nieuw plateautje ligt de Forcella Cibiana te wachten, een klim van eerste categorie (9,5 kilometer aan 7,6 procent).
Gezien de koninginnenetappe op vrijdag en de klimtijdrit op zaterdag zullen Geraint Thomas João Almeida, en Primoz Roglic, de top drie van het algemene klassement, allicht hun kruit drooghouden tot de voorlaatste klim, naar Coi. Die ligt voor het eerst op het Giroparcours en is vooral op het einde heel steil: 5,8 kilometer aan 9,7 procent, met een piek tot 19 procent.
Na Coi moeten de renners na een korte afdaling nog eens omhoog: 2,6 kilometer aan 6,7 procent. Inclusief een achttal haarspeldbochten tot het plaatsje Palafavera, gelegen op 1518 meter hoogte in het skigebied Val di Zoldo.
Aardverschuivingen in het klassement zal deze rit niet veroorzaken, maar de steile, explosieve slotkilometers van de klim naar Coi kan de waardeverhoudingen die op de Monte Bondone bovendreven versterken. Of weer omgooien.
Primoz Roglic verloor op die berg dinsdag 25 seconden op Almeida en Thomas, en vertelde achteraf dat hij nog altijd wat last heeft van zijn valpartijen eerder in de Giro. Na een rustige sprintersrit kan dat herstel misschien al verder gevorderd zijn. De steile slotklim zou de Sloveen ook beter moeten liggen dan Thomas en Almeida. Die moeten het meer van lange, niet te steile beklimmingen hebben, zoals bleek op de Monte Bondone.
Als Roglic goed is, zou hij tijd kunnen terugnemen op Thomas en Almeida. Op de Welshe rozetruidrager heeft hij nu een achterstand van 29 seconden, op de Portugees 11 seconden. Als zijn verval zich op de klim naar Coi toch zou doorzetten, kan dat de definitieve knock-out betekenen voor de Jumbo-Vismarenner. En zullen Thomas en Almeida verder strijd leveren om de roze trui. Op de Monte Bondone waren beiden erg aan elkaar gewaagd. Dat kan dus nog spannend worden, zelfs tot en met de klimtijdrit op zaterdag.
Hulp van ploegmaats
Rozetruidrager Thomas heeft wel maar vier ploegmaats meer over. Al kan hij nog altijd rekenen op Thymen Arensman en Laurens De Plus, die beiden nog altijd in de top tien van het algemene klassement staan. Almeida beschikt nog over zes teamgenoten, onder wie Jay Vine, Davide Formolo en Brandon McNulty. Een van hen kan hij vooropsturen in een vluchtersgroep om diep in de finale nog te helpen, maar op steile laatste kilometers van de klim naar Coi zullen toch vooral de benen tellen.
Almeida is in een sprint bergop, zoals op de Monte Bondone, explosiever dan Thomas, en wierp daar ook zijn imago van de passieve volger van zich af door aan te vallen. Het geeft aan dat hij zich heel goed voelt. Mogelijk zal hij zijn UAE-ploegmaats laten werken om de ontsnapping van de dag bij te halen om zo met eventuele ritwinst bonusseconden te kunnen sprokkelen. In zijn huidige vorm heeft Almeida er ook alle baat bij dat de rit zo hard mogelijk is.
Geraint Thomas heeft het roze dus zeker nog niet op zak. Zeker als ook Roglic zou terugslaan, want die zal een van de komende twee dagen all-in gaan voor het roze, áls zijn benen het zouden toelaten. Dat het opnieuw zonnig weer wordt, kan voor hem een meevaller zijn, maar ook voor alle renners.
Leffegozer
Opvallend: slechts één keer eerder kwam de Giro aan op de klim naar Coi. In 2005, toen de latere eindwinnaar Paolo Savoldelli in een sprint afrekende met Ivan Basso. Hoewel ze toen via Fusine naar boven moesten, de makkelijkere zijde van de klim, was het verschil met de concurrentie aanzienlijk: 21 seconden op Gilberto Simoni, één minuut op Danilo Di Luca en twee minuten op de Belg Wim Vanhuffel.
De Davitamon-Lottorenner kon toen voor de eerste keer in een grote ronde met de besten bergop wedijveren. Breaking news in een tijd waarin vaderlandse klimmers bijzonder schaars waren. ‘Nieuw Vlaams klimtalent’, kopte de Gazet van Antwerpen daags erna.
Voor de Oost-Vlaming was zijn prestatie echter geen verrassing. Hij was na de finish zelfs niet euforisch: ‘Ik had het mijn vrouw Nathalie en mijn schoonouders voorspeld. Dit is mijn terrein. Ik vermoed dat ik in de toekomst nog beter zal doen.’ Dat klopte: in de bergetappes naar Colle di Tenda en naar Sestrière eindigde hij als vierde en vijfde, goed voor een elfde plaats in het eindklassement. In de rit naar Sestrière reikte hij zelfs een veelbesproken helpende hand aan de zwalpende leider Paolo Savoldelli, die zo zijn roze trui redde.
De bevestiging bleef helaas uit. In 2006 eindigde Vanhuffel nog als zeventiende in het eindklassement van de Giro, maar daarna ging het bergafwaarts met zijn carrière. De Meilegemnaar nam zelfs nooit deel aan de Tour de France. Dat hij er naast de fiets geen ascetisch leven opna hield en de Leffegozer werd genoemd, vanwege zijn liefde voor het gelijknamige bier, was daar niet vreemd aan. Maar spijt heeft hij daar nooit van gehad.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier