Remco Evenepoel: ‘Met ritwinst en een topvijfplaats is mijn Tour geslaagd’

© BELGA MAG/AFP via Getty Images

Een val en zijn klassieke voorjaar was om zeep. Geen Amstel Gold Race, Waalse Pijl of Luik-Bastenaken-Luik voor de wereldkampioen tijdrijden. Maar voor de Tour komt alles goed. ‘Het is een wonder dat ik er zo goedkoop vanaf kwam.’

Reikhalzend kijkt Remco Evenepoel (24) uit naar zijn debuut in La Grande Boucle. We spraken uitgebreid met hem over het parcours, zijn concurrenten en zijn kansen. En ja, ook over die vermaledijde valpartij in de Ronde van het Baskenland.

Hoe kijk je terug op die beruchte Baskische boomwortelbocht?

Remco Evenepoel: Voor een koersfiets had die bocht wel een hoog BMX-gehalte, zo bultig! Er passeerde op Instagram een veelzeggende foto van een wielertoerist. Hij had zijn smartphone in die bocht op de weg gericht en je kon de grote hobbels haarscherp zien. Een signaalgever daar was niet slecht geweest. In de kopgroep was ook al iemand uit de bocht gevlogen, maar de koersradio gaf dat niet mee. Het was een samenloop van omstandigheden. Ik sneed de bocht iets te scherp aan en door de hobbels verloor ik de controle over mijn fiets. Het had niet mogen gebeuren, maar het gebeurde wel.

Je maakte een wonderbaarlijke sprong, waarna je eindeloos lang begon te tuimelen voor je letterlijk uit beeld schoof.

Evenepoel: Ik ben nergens tegen gebotst, maar op het helikopterbeeld zie je me heel nipt een boom missen. Al vallend draaide ik op mijn rug, wat wellicht mijn geluk was. Daardoor gleed ik niet rechtdoor en ontweek ik onbewust die boom. Als ik er met mijn schouder op knal, is het een ander verhaal. Het is een wonder dat ik er zo goedkoop vanaf kwam met die snelheid. Op het moment van de crash reden we tachtig kilometer per uur! De takken en stenen op de grond takelden mijn rug en armen flink toe. Omdat ik doorgleed, brak ik gelukkig geen wervels of ribben.

Door het hoge stressniveau vanaf de start in Italië zal deze Tour langer aanvoelen dan 21 dagen.

Maar je liep wel andere blessures op, waaronder een complexe sleutelbeenbreuk.

Evenepoel: Klopt, mijn sleutelbeen brak op drie plaatsen. Het vormde een soort kruis, alsof er twee mesjes door mijn spieren en schouderbanden sneden. Operatief zijn er een tiental staafjes en een plaatje ingebracht. Die gaan in de Tour mee over de cols – gelukkig wegen ze geen honderd kilo… (lacht)

Er was ook een kleine, stabiele breuk in het schouderblad. Op zich viel dat nog flink mee voor zo’n salto. Twee weken na de val begon mijn schouder weer normaal aan te voelen. Er moest tijd overheen gaan. In het begin bracht ik wat tijd in de gym door en werkte ik met de fysio aan de mobiliteit van mijn schouder. Ook mijn spieren en schouderbanden waren serieus geraakt. Een flesje water vasthouden lukte amper in het begin.

In het verleden liep je al een neusbreuk en een heupbreuk op, je brak ook je heiligbeen…

Evenepoel: Klopt, maar op zich valt dat allemaal nog mee in mijn korte carrière. Het is niet anders, breuken horen nu eenmaal bij het wielrennen. Wat ik nu had, stelde in vergelijking met mijn blessurelast na Lombardije 2020 helemaal niets voor. Qua pijn en mobiliteit was het dag en nacht verschil. Na Lombardije lag ik acht weken in een ziekenhuisbed, dat was veel ingrijpender. Het was toen lang behelpen met krukken.

Het nieuwe realisme van Remco Evenepoel: ‘Ik sta nog niet op het niveau van Pogacar’

Zijn de fietsen tegenwoordig te snel geworden?

Evenepoel: Het hoort bij het wielrennen van nu. Alles gaat sneller. De aerodynamica verbetert, er is minder rolweerstand op de banden. Mocht een fiets alleen kunnen rijden, dan reed hij vijf procent rapper dan twee jaar terug. Wie koersen wil winnen, zoekt details om te verbeteren en een maximaal rendement te halen. Dat de fietsen nu te snel zijn, vind ik wat te kort door de bocht. Ergens moet er wel een grens zijn, zoals met het minimumgewicht van 6,8 kilogram voor een fiets. Misschien kan de UCI de keuze van het verzet beperken. Geen 52×14 zoals bij de junioren (lacht), maar ik ben niet tegen een maximale 54×11 voor de profs. Pas wanneer zo’n begrenzing er komt, weet je of dat positief uitpakt. Zoiets verander je ook niet van vandaag op morgen. Maar als ze het nooit invoeren, even goeie vrienden.

Wordt er te vaak te laat geremd in het peloton?

Evenepoel: Dat is wel een dingetje, want bij de val in het Baskenland schoten we voor die bocht in extremis van positie tien naar één. Zo lag de snelheid een tikkeltje te hoog. Heel laat remmen is vooral bij regenweer een issue, want dan slip je misschien. Het kan wel, door de nu alomtegenwoordige schijfrem.

Het is toch vooral de mentaliteit van de renners waardoor er later geremd wordt. Misschien moeten we daar eens bij stilstaan. Het peloton accepteert makkelijk grote risico’s. Wanneer je een koers wilt winnen, weet je dat er … op leven en dood wil ik niet zeggen, maar toch op het scherp van de snede wordt geracet. Het is moeilijk om die mindset te veranderen. Dan is de grens tussen vallen of rechtop blijven flinterdun.

Remco ­Evenepoel in actie tijdens de vierde rit in Parijs-Nice dit jaar. © BELGA MAG/AFP via Getty Images

Verwerk je nu makkelijker een grote tegenslag, door wat je hebt meegemaakt na de Ronde van Lombardije in 2020, de fameuze duik van de brug?

Evenepoel: Ja, absoluut! Toen forceerden we ons om weer in vorm te geraken. Nu nemen zowel de ploeg als ikzelf extra tijd om lichtere blessures te overwinnen. Er is een stap vooruitgezet in de aanpak. Zelf ben ik ook volwassener geworden. Zo heeft Lombardije ongewild een fundament gelegd voor de rest van mijn loopbaan. Beter dat het me overkwam in mijn jonge jaren, zo profiteer ik de rest van mijn carrière van die kennis. Zo is er toch een positieve kant aan die val van de brug.

Le Grand Départ in Firenze is eigenlijk een Grande Partenza. Wat vind jij van een Italiaanse Tourstart?

Evenepoel: Bijzonder! Het is absoluut een mooi begin van de Tour, met twee zware ritten en een sprintetappe. De lastige openingsrit durf ik niet tricky te noemen, het is tenslotte nog maar dag één, maar er schuilt wel een addertje onder het gras.

Een Tour die eindigt met een tijdrit Monaco-Nice is natuurlijk heel bijzonder. Tijdritten zijn dé ritten voor mij.

Die openingsetappe met 3600 hoogtemeters is de zwaarste start in de moderne Tourhistorie. Het kan zomaar een rode loper zijn naar het geel voor jou. Vroeg de parcoursbouwer jouw advies?

Evenepoel: Verre van! (lacht) Na de laatste klim in San Marino volgt een brede afdaling met twee rijstroken. Dat nodigt uit tot controle wanneer de ploegen daar nog voldoende volk hebben. Een vlucht na San Marino is mogelijk, maar in die laatste vijftien kilometer blaast de wind daar vaak op kop, van over de zee, dus verwacht ik in Rimini een sprint met een man of dertig. Een supersterke renner kan ook verrassen, remember San Sebastián vorig jaar.

Je hebt de gravelrit al verkend. Wat is jouw inschatting?

Evenepoel: De onverharde sectoren, veertien in totaal, zijn niet te vergelijken met de Strade Bianche, want ze zijn overzichtelijk. Neem de Sante Marie in de Strade, dat is op en af, van links naar rechts, heel technisch. In Toscane knal je richting de sterrato bijna altijd bergaf. Bij zo’n chemin blanc is het andersom, praktisch altijd een hellende aanloop. Niet de lastigste en gevaarlijkste rit, maar wel vijf sterren waard. Als je lek rijdt wanneer de ene zone de andere opvolgt en het peloton uiteen ligt, kom je nooit meer terug.

Hoe schat je deze Tour vooraf in?

Evenepoel: Met 21 dagen duurt hij even lang als een andere grote ronde, maar toch zal deze Tour langer aanvoelen door het hoge stressniveau vanaf Italië. Qua indelen wordt het een moeilijke ronde, want er zijn veel mooie ritten die uitnodigen om te koersen. Maar je moet altijd vooruitdenken en slim zijn. Het wringen voor de kopmannen begint al in de openingsrit, waarna ze in Rimini wellicht de top vijftien bevolken. Wat dan weer een grote tol kan eisen in de laatste vijf ritten. Dan krijg je de ultieme uitputtingsslag met als apotheose die slottijdrit waarvoor de niet-specialisten sidderen en beven.

Waar wil je staan in de stand na de laatste bergrit?

Evenepoel: Hopelijk op een plaats vanwaar het podium nog in zicht is. Tegen die tijd weet ik of dat haalbaar is of niet. In de tijdrit kun je veel verliezen, maar ook veel goedmaken.

Jonas ­Vingegaard en Remco ­Evenepoel in de Vuelta 2023. Allebei vielen ze dit jaar in het Baskenland. © Getty Images

Is het een droom voor jou dat de Tour eindigt met een tijdrit?

Evenepoel: Tijdritten zijn dé ritten voor mij. Het zijn de tofste koersdagen. Lange dagen, maar wanneer het goed afloopt ook de leukste. De eerste tijdrit, op dag zeven, mag je ook minstens vier sterren geven.

Een Tour die eindigt met een tijdrit Monaco-Nice is natuurlijk heel bijzonder. Noem het gerust een klimtijdrit. La Turbie verkende ik al twee keer. De Col d’Eze deed ik tijdens Parijs-Nice en kort daarna nog eens. Die klimmen zitten min of meer in mijn hoofd, want ik heb een redelijk goed geheugen. De verkenning op de dag van de race is dan de ultieme opfrissing van dat geheugen.

Bij je profdebuut, de Ronde van San Juan in 2019, kroop je voor de tijdrit op bijzonder intense wijze in je cocon. Word jij op de dag van een tijdrit een soort Remco in het kwadraat?

Evenepoel: Door ouder en volwassener te worden is die cocon wel verschoven. Vroeger zonderde ik me af vanaf het ontbijt, maar dat ritueel begint nu aanzienlijk later. ’s Morgens kan ik nog heel ontspannen zijn tijdens de ultieme verkenning. Daarna begin ik me meer af te zonderen. De laatste twee, drie uur voor een tijdrit volgt de complete focus. Eenmaal op de rollen moet niemand me nog vragen: ‘Heb je dit of dat nog nodig?’ Alles is klaargezet en vooraf geprogrammeerd.

Waar komt die routine vandaan?

Evenepoel: Zoiets gaat met stapjes. Mijn voetbalverleden helpt me daar ook bij. De avond voor een belangrijke wedstrijd begon die focus al met de bespreking, de juiste muziek ook. De details van mijn mentale voorbereiding heb ik mezelf aangeleerd.

Ik ben heel ambitieus, maar dan met het oog op mijn hele loopbaan. Voor mijn eindpalmares mik ik op winst van de drie grote rondes.

Hoe graag geef je jouw ambities prijs voor je Tourdebuut?

Evenepoel: Ik ben heel ambitieus, maar dan met het oog op mijn hele loopbaan. Ooit wil ik de Tour winnen. Mocht dat niet lukken, het zij zo, maar ik mik voor mijn eindpalmares wel op winst van de drie grote rondes.

Ik ben realistisch genoeg om te weten dat ik in die grote rondes nog niet op het niveau sta van Tadej Pogacar of Jonas Vingegaard. Zelfs Primoz Roglic staat momenteel voor mij. Ik werk hard om hun niveau te bereiken. Daarom laat ik bepaalde wedstrijden links liggen. In de komende Tour wil ik sowieso een rit winnen. Dat zou al een heel mooi debuut zijn. Met een topvijfplaats zou mijn Tour geslaagd zijn. Alles wat daarbij komt, is puur bonus. Het wordt een hele ontdekkingsreis. De ambities zijn er, maar ze zijn niet surrealistisch.

Is geletruidrager worden een jeugddroom?

Evenepoel: Sowieso. Misschien niet van jongs af aan, want toen joeg ik een andere droom na: Manchester City of Real Madrid verslaan. Maar sinds ik begonnen ben met koersen is de Tour rijden wel een droom. Zeker als je dan resultaten boekt bij de profs, denk je: misschien kan ik eens het geel dragen. Na mijn eindwinst in de Vuelta borrelde die ambitie nog meer op.

Jonas Vingegaard liep in dezelfde Baskische bocht zwaardere blessures op. Hij moest bijna twee weken in het ziekenhuis blijven. Zie jij het goedkomen voor de titelverdediger?

Evenepoel: Ik hoop het van harte voor hem. Voor de Tour zou het forfait van een tweevoudige geletruiwinnaar een ferme aderlating zijn. Bij mijn Tourdebuut koers ik liever met hem en tegen hem dan zonder hem.

‘The making of’ Remco Evenepoel: hoe hij evolueerde tot een van de beste renners ter wereld

Stel dat Vingegaard niet start, wat dan?

Evenepoel: Vingegaard in topvorm is de beste klimmer. Als hij niet meedoet, schudt dat de kaarten aanzienlijk dooreen. Dan komt er meer koersgewicht bij Pogacars UAE-ploeg te liggen. Dan krijg je ook een veel minder tactische race vanwege Visma. Sepp Kuss wordt dan wellicht hun kopman. De voorbije drie grote rondes bepaalde de ploeg van Richard Plugge wie er wanneer wegreed.

Tadej Pogacar heeft de Giro in de benen, wat denk je daarvan?

Evenepoel: Echt diep is hij precies niet moeten gaan, maar het blijft een grote ronde. Hij heeft dertig dagen om zich klaar te stomen voor de Tour. Dat is kort dag. Maar als iemand het kan, dan is hij het.

Visma-Lease a Bike zonder Primoz Roglic in de Tour, wat betekent dat?

Evenepoel: Met Red Bull-BORA-hansgrohe krijg je een extra ploeg die de Tour kan winnen. Ze kunnen een straf team bouwen rond de Sloveen. Met ook nog Jai Hindley, Bob Jungels, Daniel Martínez en Aleksandr Vlasov is dat een echte topploeg. De vraag is alleen of er genoeg kennis aanwezig is voor Roglic, zoals die er is bij Visma, UAE en INEOS.

Over INEOS gesproken. Verwacht jij in de Tour een herboren Bernal?

Evenepoel: Als Egan Bernal zijn ervaring uit de Tour van 2019 benut en opnieuw zijn niveau van toen haalt, dan doet hij mee voor het podium en eindwinst. Ik hoop het voor hem. En hoe meer podiumklanten, hoe beter voor het publiek, zeker? Dat maakt de strijd alleen maar mooier. Voor de concurrentie is dat minder natuurlijk.

Remco ­Evenepoel als wereld­kampioen tijdrijden in de Vuelta vorig jaar. © Getty Images

Wat denk je van de timing van de olympische tijdrit, op de eerste zaterdag van de Spelen, amper zes dagen na de Tour?

Evenepoel: Je moet het nemen zoals het komt. Vanaf de seizoensstart weten we dat de tijd tussen Nice en Parijs beperkt is. Eerst focussen we op de Tour. Uiterlijk de maandagochtend na afloop beslissen we over de aanpak voor die tijdrit. Twee dagen recuperatie lijkt me logisch. Woensdag en donderdag kunnen trainingsdagen zijn. Vrijdag een dagje herstel om dan op zaterdag te knallen tegen de klok. Simpel wordt het nooit.

Hoe je uit de Tour komt bepaalt de supercompensatie?

Evenepoel: Ja, gelukkig is het een tijdrit over dertig kilometer en niet technisch. Het wordt er eentje met de grote molen. Meestal kom je uit een grote ronde met een tand meer. Dan kun je de ketting wat naar beneden leggen en blijven boren, zij het zonder te versnellen. In dat opzicht is het goed dat de tijdrit eerst komt en dan pas de wegrit. Op 105 procent starten wordt sowieso moeilijk.

Lukt dat voor de olympische wegrit wel?

Evenepoel: Dat moet lukken, zeker als je ziet hoe de Tourrenners vlogen op de Spelen in Tokio. De top tien kwam uit de Ronde van Frankrijk. De timing van de wegrit is zeker beter dan die van de tijdrit. Door mijn wereldtitel ben ik automatisch gekwalificeerd. Ik start sowieso, tegen de Olympische Spelen zeg je nooit neen.

Die wegrit in Parijs met maar negentig man, wordt dat tactisch de ultieme granfondo, maar met een beperkt kransje toprenners?

Evenepoel: Apart wordt het zeker, met teams van maximaal vier deelnemers per land. Ik betreur die nieuwe regel een beetje. Het gelijkheidsprincipe van een even groot vrouwenpeloton als bij de mannen snap ik wel. Maar voor de mannenrace is een klein peloton minder aantrekkelijk. Het kan dat er na twintig kilometer een vlucht van dertig man wegrijdt en dat het voorbij is. Dan kan het voor de tv-kijker een oersaaie koers worden met wel een heel explosief slot. Een volledig peloton biedt meer kans op een mooi koersverloop.

Door mijn wereldtitel ben ik automatisch gekwalificeerd voor de olympische tijdrit. Ik start sowieso, tegen de Spelen zeg je geen neen.

Hoe belangrijk zijn de wereldkampioenschappen in Zürich voor jou?

Evenepoel: WK’s zijn altijd bijzonder, zeker als je kanshebber bent. Daar begint mijn laatste superbelangrijke periode, met het WK en Lombardije. Ik heb in Zürich twee kansen op een wereldtitel. De tijdrit en de wegrace zijn op mijn maat gesneden, maar eisen wel een specifieke aanloop. Na de Spelen hoop ik op een goede recuperatie. Zo kan ik naar Zürich met een dikke maand voorbereiding.

Staat er nog een rekening open in Lombardije?

Evenepoel: Die staat open tot het lukt. Vorig jaar viel ik behoorlijk zwaar in de beginfase. Na verzorging had ik eerst weinig last, maar in de slotfase begon alles serieus tegen te werken. Mijn bilwonde leek oppervlakkig, maar was best groot. In een monument moet alles kloppen, mag je geen pech hebben, moet je de finale rijden aan honderd procent. Dat was vorig jaar niet het geval, maar ik blijf het proberen.

Zal er iemand een boek schrijven over je seizoen 2024?

Evenepoel: Jouw radiocollega Christophe Vandegoor schreef een boek na mijn zege in de Ronde van Spanje. Onlangs verscheen er nog eentje over mijn jeugd, Remco Ongeremd. Laat ons hopen dat dit bijzondere jaar met mijn Tourdebuut, de Olympische Spelen, Zürich en Lombardije ook een boek oplevert. Want dat is een teken dat het goed was.

Partner Content