Remco Evenepoel: de beste, jongste tijdrijder in de moderne wielergeschiedenis
Na zilver en brons wil Remco Evenepoel zondag goud veroveren op het WK tijdrijden. Zelfs als hij weer nipt naast de regenboogtrui grijpt, kan de 22-jarige Schepdaalnaar zich nu al één titel toe-eigenen: die van de beste, jongste tijdrijder in (op zijn minst) de moderne wielergeschiedenis.
6 april 2017. Vier dagen nadat de 17-jarige Remco Evenepoel zijn allereerste wegkoers gereden heeft, start hij in het provinciaal kampioenschap tijdrijden voor junioren in Stok-Kortenaken.
Hoewel hij bij de start met zijn ketting worstelt en zijn eerste twee bochten volledig mist, zet hij de tiende tijd neer, op veertig seconden van Arne Marit. Straf, want de debutant werkte de tijdrit af op een gewone wegfiets, met opzetstuurtje, die vader Patrick net heeft gekocht.
Drie maanden later baart Evenepoel nog meer opzien wanneer hij, in zijn tweede tijdrit, derde wordt in de chronorace van de Ronde van het Baskenland, na de Britten Ben Healy en Ben Turner.
Quick-Stepscout Joxean Matxín Fernández merkt er de jonge Belg op en belt naar Patrick Lefevere: hij heeft een ruwe diamant ontdekt. Al op de maandag na die ronde zit Lefevere voor het eerst samen met de ouders van Evenepoel. De start van een lange relatie.
Grote dominantie
Niet veel later wordt Evenepoel tweede in de Memorial Igor Decraene, een tijdrit in Waregem, acht seconden na Loran Cassaert (20,8 km). De voorbode van een seizoen (2018) waarin de Vlaams-Brabantse junior iedereen zal overklassen, ook in tijdritten.
Hij wordt onder meer provinciaal, Belgisch, Europees én wereldkampioen tegen de klok. In de eerste drie kampioenschappen voor zijn huidige Quick-Stepploegmaat Ilan Van Wilder. Op het WK voor de Australiër Luke Plapp, die door Evenepoel in 27,7 km op liefst 1 minuut en 24 seconden wordt gezet.
Winstpercentage in zijn chronoproeven dat seizoen: 75 procent (9 op 12). In de drie (niet toevallig korte) tijdritten die hij niet wint (in de Ster van Zuid-Limburg, de Trophée Centre Morbihan en de Giro della Lunigiana), wordt Evenepoel telkens tweede, telkens op minder dan één seconde van de winnaar, respectievelijk Joseph Laverick, Soren Waerenskjold en Karel Vacek.
Schitteren bij profdebuut
In zijn eerste jaar bij de profs toont de pas 19-jarige Schepdaalnaar al meteen zijn fenomenale hardrijderscapaciteiten: derde in de 12 km lange tijdrit van de Ronde van San Juan, na Julian Alaphilippe en Valerio Conti.
Gevolgd door een 57e plaats in de klimproloog van de Ronde van Romandië, zijn slechtste uitslag ooit in een tijdrit (en dat zal allicht lange tijd zo blijven).
Op de drie tijdritkampioenschappen in de zomer laat Evenepoel zien dat dat een zeldzame offday was: hij eindigt als derde op het BK, tweede op het WK en éérste op het EK, in Alkmaar.
Hij wordt daarmee de jongste medaillist ooit op het BK, de jongste op het WK (een jaar jonger dan Jan Ullrich, die in 1994 op zijn 20e derde werd) en de jongste Europese tijdritkampioen ooit.
Jongste wereldkampioen ooit?
Evenepoel trekt die stijgende tijdritlijn door bij de start van het seizoen 2020. In de Rondes van San Juan en Algarve is hij telkens de snelste. En niet voor de minste: in Argentinië klopt hij Filippo Ganna, in Portugal regerend wereldkampioen Rohan Dennis.
Bij de hervatting van het seizoen, na de coronabreak, komt de Quick-Steprenner echter zwaar ten val in de Ronde van Lombardije. Zijn eerste tijdrit na zijn lange revalidatie: de openingsetappe van de Giro 2021, in Turijn. Met núl koersdagen in de benen eindigt Evenepoel er als zevende, op 19 seconden van Ganna.
Door de naweeën van zijn val moet de Schepdaalnaar, naast zeges in de Belgium Tour en de Tour of Denmark, de volgende maanden vooral met ereplaatsen tevreden zijn: op het BK wordt hij tweede, in de olympische tijdrit negende, op het EK en WK tijdrijden (voor eigen volk, in Brugge) telkens derde.
Voor een 21-jarige nog altijd opzienbarend, want met zijn bronzen WK-medaille wordt hij de op twee na jongste medaillist op een wereldkampioenschap tijdrijden. Na… zichzelf, en Jan Ullrich.
In 2022 schroeft Evenepoel zijn niveau tegen de klok nog wat op: vier zeges (in de Rondes van Algarve, Zwitserland en Spanje, en op het BK tijdrijden) plus twee tweede plaatsen (in Tirreno-Adriatico en de Ronde van het Baskenland, na Ganna en Primoz Roglic).
Zondag kan in Wollongong een nieuwe mijlpaal volgen: een eerste wereldtitel tijdrijden, als de vermoeidheid na een zware Vuelta niet heeft toegeslagen. Evenepoel zou daarmee de jongste wereldkampioen ITT ooit worden, op een leeftijd van 22 jaar en 237 dagen, ruim een jaar jonger dan Michael Rogers in 2003 (23 jaar en 293 dagen).
Vergelijking met Cancellara
Het straffe is: zelfs zonder die regenboogtrui mag hij zich nú al de beste, jongste (U23) tijdrijder (op de weg) in de moderne wielergeschiedenis noemen. Geen renner behaalde op zijn leeftijd al vier medailles op EK’s en WK’s, of zelfs twee in de mondiale titelstrijd.
Niemand heeft op zijn leeftijd ook al negen tijdritten van dat niveau gewonnen. Met nota bene een zegepercentage van 39 procent (op 23). Juniorenjaren inbegrepen is Evenepoels winstpercentage zelfs 47 procent (18 op 38).
Ter vergelijking: Fabian Cancellara, algemeen beschouwd als de beste tijdrijder van deze eeuw, behaalde voor zijn 23e verjaardag ook negen chronozeges, maar ‘slechts’ twee op WorldTourniveau (de prologen van de Rondes van Romandië en Zwitserland), de zeven andere in kleinere koersen. Op de drie WK’s die de Zwitser reed, strandde hij ook telkens ver van het podium, waar hij later wel vier keer op het hoogste trapje zou staan.
Ook ter vergelijking: Tony Martin, die andere viervoudige wereldkampioen tijdrijden, behaalde voor zijn 23e geen enkele chronozege. Hij reed er dan ook maar één… (tweede in het Critérium International).
Ook tweevoudige wereldkampioenen Filippo Ganna (2020 en 2021) en Rohan Dennis (2018 en 2019) hadden op hun 23e verjaardag bijlange na niet het tijdritpalmares van Evenepoel: respectievelijk twee en nul zeges, en geen enkele medaille op internationale kampioenschappen. Op de weg weliswaar, want Ganna pakte voor zijn 23e wel al drie keer goud op het WK individuele achtervolging op de piste.
Verder verleden
Ook andere chronospecialisten, uit een verder verleden, moesten voor die leeftijd nog het leeuwendeel van hun tijdritpalmares op de weg uitbouwen. Chris Boardman: één zege. Miguel Indurain: drie zeges (in kleine Spaanse rondjes). Bernard Hinault: vier zeges (Landenprijs en in kleine Franse rittenkoersen). Eddy Merckx: één zege (etappe in de Catalaanse Week, al won hij wel twee keer de vermaarde koppeltijdrit Trofeo Baracchi).
Alleen Beppe Saronni kan enigszins de vergelijking met Evenepoel doorstaan: tien individuele tijdritzeges, waaronder drie in de Giro, en één in Tirreno-Adriatico en de Rondes van Romandië en Catalonië.
Wel geen medailles op internationale kampioenschappen, want het WK en EK werden ook pas vanaf 1994 en 2016 voor het eerst georganiseerd. Anderzijds was het mondiale topniveau, ook in tijdritten, toen nog niet wat het nu is.
Conclusie: uiteraard zal Remco Evenepoel nog veel kampioenschappen en tijdritten moeten winnen om de totale palmaressen van bovenstaande specialisten te evenaren, of te overtreffen. Maar dat hij als jonge tijdrijder al een unieke erelijst heeft bijeengereden, dat staat buiten kijf.
Met zondag, in Wollongong, misschien het luidste orgelpunt van zijn U23-periode: een gouden WK-medaille bij de elite.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier