Ploegleidster Van der Breggen over Lotte Kopecky: ‘Ze is nu de superster en de verwachtingen zullen hoog zijn’
Nadat ze in het voorjaar een plaats verwierf aan de absolute top, vond Lotte Kopecky in de Tour niet de benen waarop ze had gehoopt. ‘Lotte moet zich vooral niet te veel aantrekken van wat iedereen om haar heen vindt en zich aan haar planning houden’, zegt ploegleidster Anna van der Breggen.
Dit interview verscheen in de Vueltagids met WK-dossier van 2022.
Ze werd in de afgelopen Ronde van Frankrijk hard gemist op de fiets. Zij was degene die de almachtige Annemiek van Vleuten het nodige weerwerk had kunnen bieden om de spankracht in het gebergte in stand te houden. Maar Anna van der Breggen heeft het koerszadel definitief geruild voor het stuur van de ploegleiderswagen van het team van Lotte Kopecky.
‘Een flinke overgang,’ noemt Van der Breggen die omschakeling, ‘maar wel een leuke ontdekkingsreis. Er zijn nog niet veel momenten geweest waarop ik dacht: was ik toch nog maar renster gebleven. Alleen die zeldzame keren dat de meiden door het koersverloop iemand tekortkwamen, kriebelde het wel en had ik hen willen helpen. Maar het was vaker andersom, dat ik hen naar de start zag rijden en dacht: wat lekker dat ik dat niet meer hoef te doen.’
Hoe goed kende jij Lotte Kopecky toen ze afgelopen winter naar Team SD Worx kwam?
Anna van der Breggen: ‘Niet zo heel goed. Wel kan ik me nog het moment herinneren waarop ze mij voor het eerst is opgevallen. Dat was in de Giro twee jaar geleden, in een rit met een vlakke aankomst, in de finale voorafgegaan door een pittige beklimming. Een aantal meiden probeerden de sprintsters er daar af te rijden. Het ging verschrikkelijk hard. Ik dacht dat ik lekker omhoog reed toen er mij ineens iemand verbazingwekkend snel voorbijvloog. Jeetje, dacht ik, Lotte kan wel meer dan sprinten, die kan eigenlijk ook vet goed klimmen, ze is een betere renster dan ik tot nu toe heb gezien.’
Welk moment met haar blijft jou tot dusver als ploegleidster het meest bij?
Van der Breggen: ‘Ik herinner me nog heel goed dat ze voor de start van de Strade Bianche zei dat ze op die lange gravelstrook voorop wilde zitten. ‘Op die steile klimmetjes ga je diep in je lactaat, dat kost veel energie. Als ik meer gelijkmatig over die strook kan rijden, zal ik frisser zijn voor de finale.’ Ik moest een beetje lachen toen ze dat zei, want ja, wie wil dat nou niet? Maar toen we op dat bewuste punt aankwamen, hoorden we op de koersradio: ‘Lotte Kopecky solo voorop.’ Ik zei: ‘Potverdikke, nu doet ze het nog ook! Ze begint de klim met voorsprong en bovenaan zit ze weer in het peloton, precies wat ze in haar hoofd had.’ Dat typeert haar wel: ze maakt een plan en voert het ook uit. Een prachtige topsportmentaliteit.’
Ik kan me voorstellen dat het lekker voelt om na de Giro en de Tour weer even te gaan trainen en koersen op de baan.’
Anna van der Breggen
Met haar overwinning in de Strade Bianche beukte Kopecky de poort naar de absolute top helemaal open. Vervolgens voegde ze daar de Ronde van Vlaanderen bij. Had jij voor aanvang van het seizoen die stap van haar verwacht?
Van der Breggen: ‘Het heeft mij eerlijk gezegd niet verrast, juist omdat ik zelf nog tegen haar heb gekoerst en heb gevoeld hoe sterk ze is. Haar ontwikkeling is heel geleidelijk gegaan: stap voor stap heeft ze zichzelf ontdekt en haar doelen en grenzen verlegd. Toen ze nog bij Liv zat, liet ze in grote koersen al heel veel zien en koerste ze al mooi mee vooraan. Ze was al wereldtop, alleen die grote overwinning ontbrak nog. Dat volgende stapje dat ze bij ons heeft gezet, is er ook gekomen omdat ze nu sterke ploeggenoten om zich heen heeft. Dat levert overwinningen op. En als het dan een keer lukt, geeft dat zelfvertrouwen. Die overwinning in de Strade Bianche heeft ontzettend geholpen voor de wedstrijden daarna. Dat gaf haar een boost.’
Tegelijk heeft ze ook ervaren hoe de collectieve sterkte van SD Worx een tweesnijdend mes kan zijn. In de Omloop Het Nieuwsblad zat ze gevangen achter Demi Vollering. In Parijs-Roubaix kon ze haar eigen kans niet gaan en wint ze uiteindelijk de sprint achter de ontsnapte Elisa Longo Borghini.
Van der Breggen: ‘Had die tweede plaats in Roubaix een wrange bijsmaak? Natuurlijk was dat een ontgoocheling en de analyse die ze in de media moest lezen was niet mals. Je kunt wel zeggen dat er andere keuzes hadden moeten zijn gemaakt, maar achteraf is het makkelijk praten. Om een koers te winnen moet een plan uiteindelijk altijd lopen zoals je het hebt bedacht. Dat blijft heel bijzonder, dat vergeten mensen weleens. Lotte beseft heel goed dat ze deel uitmaakt van een ploeg met meiden die allemaal hun eigen doelen hebben. De ene keer staat iedereen klaar om jou te helpen, de volgende keer is het andersom.’
In de Tour kon ze de status die ze dit voorjaar verwierf niet bevestigen.
Van der Breggen: ‘Lotte had in de Tour niet de benen die ze voor ogen had. Op dit moment (begin augustus, nvdr) is het moeilijk te zeggen hoe dat kwam. We proberen dat uit te zoeken. Zat de Giro nog in haar benen? Dat gevoel had ze niet. De Giro was een goede voorbereiding. Ze had wel wat last van haar rug in de Giro, maar daarna ging dat beter. Had het met de druk te maken? Ik denk het ook niet: Lotte is iemand die het hoofd best wel koel kan houden. Ze heeft ook wel een vechtersmentaliteit getoond, als je bijvoorbeeld die graveletappe ziet, hoe vaak ze daar gelost wordt en weer terugkomt. Dat is ook wel iets om mee te nemen naar de volgende koersen.’
Spelleider
Kopecky omschrijft zichzelf als een introverte persoonlijkheid. Het moet niet vanzelfsprekend zijn geweest om zich in een ploeg vol mondige Nederlanders te integreren.
Van der Breggen: ‘Lotte is inderdaad niet het type dat tot ’s avonds laat aan tafel blijft hangen en druk met alles en nog wat bezig is. Ze heeft graag tijd voor zichzelf, ook omdat ze heel doelgericht is. Maar ik heb niet de indruk dat ze moeite met haar integratie heeft gehad. Ik herinner me op de eerste stage, toen we ’s avonds nog wat spelletjes zaten te spelen, dat ze zonder verpinken al de rol van spelleider op zich nam. Lotte heeft bovendien een gezonde portie humor, wat in de groep ook wel wordt gewaardeerd.’
Van nature houdt ze zich het liefst op de achtergrond, maar als kopvrouw moet ze onvermijdelijk weleens op tafel slaan. Hoe lastig is voor haar die spreidstand?
Van der Breggen: ‘Die Belgische bescheidenheid zie je wel terug in haar manier van communiceren. Soms mag ze wat duidelijker het kopmanschap opeisen of haar wensen aangeven: ‘Nú moet dat gat dicht.’ Voor Nederlanders is het misschien wat makkelijker om dat te leren. Maar ik vertrouw er wel op dat hoe langer Lotte dit doet en hoe meer ervaring ze daarin krijgt, ze ook een goeie leidster voor de meiden zal zijn. Ze ligt heel goed in de groep en vooral ook laat ze met haar prestaties zien dat ze het waard is om voor haar te rijden. Dat is en blijft natuurlijk het allerbelangrijkste.’
Klopt het dat ze aan de vooravond van de Strade Bianche bij de interne bespreking aangaf dat deze koers voor haar moest zijn?
Van der Breggen: ‘Ja, dat vond ik heel mooi om te zien. Voorafgaand aan het jaar zitten we altijd samen en kan iedere meid vertellen wat haar droomkoers is en waar ze goed zou willen zijn. Aan de vooravond van de koers doen we dat opnieuw, want er kan intussen natuurlijk van alles zijn gebeurd. Dan vertellen ze eerlijk hoe ze er voorstaan en of het doel nog steeds realistisch is. Lotte heeft toen gezegd dat ze graag wilde winnen en dat ze dacht dat ze dat ook wel kon. Daar heeft ze durf getoond en zich echt als een kopvrouw gedragen.’
Plezier primeert
Terwijl ze bij de start van het seizoen nog op die grote vis aan het jagen was, rees in de loop van het voorjaar al de vraag waar haar grenzen liggen.
Van der Breggen: ‘Het is nu vooral zaak om niet te snel te willen gaan, want zo gaat dat: je wint het één en meteen wordt er nog veel meer van je verwacht. Lotte is nu de superster en ze heeft ook laten zien dat ze het kan, maar elke koers weer zullen er nu die verwachtingen zijn. Daaraan voldoen, waarschijnlijk nog een aantal jaar op dit niveau, is best lastig.’
Jij stond zelf jarenlang voor dezelfde opdracht.
Van der Breggen: ‘In België is het nog van een ander level dan wat het voor mij in Nederland ooit is geweest. Wij hadden altijd meerdere rensters die de druk konden delen. België zat te wachten op een nieuwe Jolien D’hoore en nu Lotte laat zien dat ze het kan, maakt dat het ook weer extra lastig voor haar. Je zag het bij het Belgisch kampioenschap. De verwachtingen waren torenhoog. Dat vraagt best veel van een jonge renster, die feitelijk gewoon wil fietsen en goed zijn. Maar tegenwoordig komt er meer bij kijken.’
Hoe helpen jullie haar daarin?
Van der Breggen: ‘Heel simpel gesteld komt het erop neer dat Lotte zich niet te veel moet aantrekken van wat iedereen om haar heen vindt en zich gewoon aan haar planning moet houden. En als interviews daar niet in passen, dan zijn er geen interviews. Voor iemand als Lotte, die heel lief is en graag iedereen tevreden wil houden, is dat best lastig. In de Tour en in de grotere koersen kan ze rekenen op onze persverantwoordelijke. Het is fijn als je iemand hebt die in jouw plaats zegt: ‘Kwartiertje interviews en dan gaan we ervandoor.’
Hoever zit ze af van het punt dat het allemaal te veel wordt?
Van der Breggen: ‘Dat kun je niet zo zeggen. Ze heeft zeker plezier in wat ze doet, maar na het BK vertelde ze: ‘Ik ben blij dat het voorbij is.’ Die uitspraak zegt wel iets over de druk die op haar schouders rustte. Zo’n BK is altijd apart en voor haar daarom geen leuke wedstrijd. Ze zal daarmee moeten leren omgaan, leren dat dat haar werk is. Op sommige wedstrijden zal ze daar niet omheen kunnen. Na het BK kon ze lekker naar de Giro waar de druk en de verwachtingen weer wat minder hoog waren en kon ze haar batterijen weer opladen. Het is een kwestie die balans te vinden.’
Haar eerstvolgende opdracht is het EK in München, waar ze zowel op de piste als op de weg ambities heeft. Wat vind je ervan dat ze die twee onderdelen blijft combineren?
Van der Breggen: ‘Als je enkel voor de weg kiest, heb je er simpel gezegd meer tijd voor. Baandagen zijn vaak druk: reizen, met spullen slepen… Inspanningen die wat van een lichaam vragen.
‘Toch heb ik de indruk dat bij Lotte de combinatie tot nu toe goed werkt. Haar baandagen worden zodanig ingepland dat ze passen in de wegtrainingen en niet te veel van haar lichaam vragen. Die pistetrainingen zijn ook altijd goed voor haar sprintsnelheid, om nog te zwijgen over het voordeel van de baan ’s winters bij slecht weer.
‘Ik kan me ook voorstellen dat het lekker voelt om bijvoorbeeld na zo’n maand met Giro en Tour weer even je hoofd op iets anders te zetten en weer wat te gaan trainen en koersen op de baan. Als ze daar vervolgens ook resultaten kan halen, wordt ze daar vrolijk en gemotiveerd van. Het is in de eerste plaats een gevoelskwestie: op het moment dat een renster iets heel graag wil, levert het vaak ook iets op. Zolang het plezier primeert, moet ze het vooral blijven doen.’
‘Amstel en Luik liggen ook binnen haar mogelijkheden’
Op de vraag hoever de mogelijkheden van Lotte Kopecky reiken, zegt Anna van der Breggen: ‘Het belangrijkste is dat ze geniet van hoe goed ze al is en dat niveau standvastig probeert aan te houden. Ondertussen leert ze bij over voeding en teamwerk, bouwen we aan een sprinttrein en kan ze er nog een stapje extra bij zetten. Dan zal elk jaar het kwartje weleens de goeie kant op vallen en zullen er overwinningen bij komen. Ik ben nieuwsgierig hoever ze kan komen mocht ze bijvoorbeeld ooit een doel willen maken van de zwaardere eendagswedstrijden, type Ardennenklassiekers. Persoonlijk denk ik dat de Amstel Gold Race en Luik-Bastenaken-Luik ook binnen haar mogelijkheden liggen. Tegenover de klimsters is haar sprint natuurlijk een gouden wapen. Zelfs de Waalse Pijl mag je niet uitsluiten: misschien niet als ze in groep naar de Muur van Hoei rijden, wel als ze ervoor zorgt dat ze voordien al weg is, wat ook goed binnen de ploegtactiek zou kunnen passen. Maar nogmaals: het zal er vooral van afhangen wat ze zelf wil.’