Patrick Lefevere over het kantelpunt van zijn carrière: ‘Ik weet niet of ik zo’n succesrijke loopbaan had gehad zonder Johan Museeuw’
Patrick Lefevere wordt op maandag 6 januari 70 jaar, een kleine maand nadat hij, na 22 seizoenen, zijn afscheid als ceo van Soudal-Quick-Step heeft aangekondigd. Vóór het ontstaan van dat team boekte de West-Vlaming in 24 jaar als ploegleider/manager ook al vele successen. In deel twee van een uitgebreide terugblik vertelt hij over de succesvolle jaren negentig, die hem wel bijna het leven kostten.
Met Johan Museeuw naar de top bij GB-MG (1992-1994)
Van 1979 tot en met 1991 was Patrick Lefevere hoofdzakelijk assistent-ploegleider. Vanaf 1992 begon zijn klim naar de internationale top. ‘Al in 1991, toen ik ploegleider bij Weinmann was, wilde Noël Demeulenaere (een bekende West-Vlaamse zakenman, nvdr) een nieuw team vormen met GB en MG, cosponsors van Tonton Tapis en Del Tongo’, vertelt Lefevere. ‘Ik wilde samen met Walter Godefroot naar Telekom verkassen, maar Walter vond dat ik beter op eigen benen kon staan. Ik volgde zijn raad op en ging in 1992 aan de slag bij GB-MG.
‘Bij Godefroot was alles piekfijn geregeld, terwijl Ralph De Buck, ploegmanager bij GB-MG, vooral improviseerde. Er ontbrak een structuur, een langetermijnplanning. Onder meer de situatie met Roger De Vlaeminck was onhoudbaar. Hij was ploegleider, maar wilde geen weken van huis weg zijn. Na een paar dagen Tour is hij het zelfs afgestapt. Dat was de druppel. Ik heb toen geëist dat ik het jaar erop hoofdploegleider zou worden en dat Roger zich met de vips moest bezighouden.
‘Ik had geregeld discussies met De Buck en Demeulenaere. Toen ik Johan Museeuw naar GB-MG wilde halen, vond Noël zijn looneisen – 20 miljoen frank – te hoog. Ik was echter overtuigd van Johans enorme potentieel. Hij moest bij Lotto van februari tot oktober koersen om zo veel mogelijk FICP-punten te sprokkelen. Ik vond dat hij voor kwaliteit moest gaan.
‘Uiteindelijk is de transfer rond geraakt. Hét kantelpunt in mijn carrière. Ook omdat de Belgische kern – de basis van de latere successen – toen geboren is: dokter Yvan Vanmol, verzorger Dirk Nachtergaele, renners Wilfried Peeters, Carlo Bomans, Ludwig Willems… Steengoede coureurs die de stress van het kopmanschap niet aankonden, maar aan de zijde van Museeuw openbloeiden.
‘Volgens de pers zouden Museeuw en Mario Cipollini, twee topsprinters, nooit kunnen samenwerken. Maar ik sprak af met Johan dat we meteen een charmeoffensief zouden lanceren. Ik liet hem in de Ronde van de Middellandse Zee de sprint aantrekken voor Cipollini, waardoor die twee keer met de vingers in de neus won. Mario wou ons opeten van contentement.
‘Zo klikte het meteen tussen de Belgen en de Italianen. Iedereen ging voor elkaar door het vuur. Dat wierp in de Ronde van Vlaanderen meteen vruchten af: Johan won voor Frans Maassen. Een onvergetelijk moment: mijn eerste grote klassieke zege als ploegleider en de bevestiging van mijn keuze voor Johan.
‘Ik weet niet of mijn carrière zo succesrijk zou zijn geweest als Demeulenaere had geweigerd om Johan te nemen. Johan en ik vormden een perfect duo, met geen enkele renner had ik zo’n hechte band. We hebben zelden twee uur na elkaar gebabbeld, maar wisten perfect wat we aan elkaar hadden. Hem achter de veren zitten was ook niet nodig, want hij was een superprof. Mijn enige taak was Johans agenda bijhouden, zodat hij zich honderd procent op de koers kon concentreren.’
Grote successen bij Mapei-GB/Bricobi (1995-1998)
Patrick Lefevere: ‘In 1993 kreeg ik een aanbod van Mapei, maar dat wees ik af. Ik had mijn woord gegeven aan Demeulenaere. Ik wist echter niet dat de baas van MG al een deal gesloten had met ploegleider Giancarlo Ferretti, die samen met een aantal renners – Alberto Elli, Pascal Richard, Rolf Sörensen – zou overstappen van Ariostea. Daar was ik absoluut niet gelukkig mee. Ferretti en ik hadden bovendien een totaal verschillende aanpak. Hij was de ijzeren generaal, ik hanteerde meer de fluwelen handschoen.
‘Toen Mapei in 1994 opnieuw aan de deur klopte, ging ik akkoord. Ik bracht GB en Latexco mee als tweede en derde sponsor. Niet naar de zin van Demeulenaere, die vond dat ik zijn sponsors had afgepakt, terwijl hij ervoor zélf tegen Mapei gezegd had dat hij met het wielrennen en de politiek wou stoppen.
‘Giorgio Squinzi, de grote baas van Mapei, was in het begin niet blij met Latexco. “Mijn trui is geen gazet, er mogen maar twee namen op staan.” Na een ontmoeting met ceo Luc Maes draaide hij echter bij. Het klikte enorm goed tussen die twee.
‘De Spaans-Italiaanse clan van Mapei-Clas – met renners als Tony Rominger, Fernando Escartin, Abraham Olano – was niet enthousiast over onze komst. Ik heb hen met veel moeite moeten overtuigen van onze toegevoegde waarde. Wij zouden invullen wat zij níét konden: klassiekers winnen. Bovendien werden de Belgen volledig betaald met het geld van GB en Latexco.
‘Museeuw en co zagen de verhuizing naar Italië meteen zitten. Johan vond dat hij er meer respect kreeg dan in België. Zeker van Squinzi, die heel geïnteresseerd was in de ploeg. Ik ben dikwijls naar Milaan gevlogen om hem alles uit te leggen. In die gesprekken was ik heel rechtuit. Dat apprecieerde hij, want hij haatte mouwvegers.
‘Door die openheid kreeg ik carte blanche in al mijn beslissingen. Ook in Parijs-Roubaix van 1996, toen ík, en niemand anders, besliste dat Johan mocht winnen voor Gianluca Bortolami en Andrea Tafi. Ik ben heel blij dat Squinzi dat later in Belga Sport heeft bevestigd, want niemand geloofde dat.’
L’improbable triplé de Mapei lors du Paris-Roubaix 1996…
— David Guénel (@davidguenel) March 20, 2020
🥇 Johan Museeuw
🥈 Gianluca Bortolami
🥉 Andrea Taffi pic.twitter.com/dJKNz3Z242
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
‘Ondanks de successen met de Belgen was Squinzi in die eerste jaren niet gelukkig met de externe medische begeleiding van sommige Italiaanse en Spaanse renners. Rominger ging bijvoorbeeld langs bij Michele Ferrari (beruchte dopingarts, nvdr). Dat stuitte Squinzi zo tegen de borst dat hij in 1996, tijdens de Ronde van Zwitserland, alle ploegleiders meedeelde dat hij zou stoppen met de ploeg. Na de bijeenkomst hield hij mij tegen op de parking. “Patrick, alles wat ik gezegd heb, geldt voor iedereen. Behalve voor u.”
‘Enkele weken later had Squinzi een oplossing gevonden. Fietsenleverancier Ernesto Colnago had hem overtuigd om te fuseren met de groep rond ploegleiders Giuseppe Saronni en Pietro Algeri, die daarvoor bij Lampre en Panaria actief waren.’
Meer verantwoordelijkheid bij Mapei-Quick-Step (1999-2000)
Patrick Lefevere: ‘Giorgio Squinzi vond al na anderhalf jaar dat Saronni te veel macht had en stelde me voor om in 1999 manager te worden, op voorwaarde dat ik naar Italië zou verhuizen. Ik twijfelde niet, maar mijn vrouw Patricia was niet enthousiast. Ze sprak geen Italiaans en wou Dieter niet achterlaten. Maar hij maakte daar geen problemen over en ging weer bij zijn moeder (Lefeveres ex-vrouw, nvdr) wonen. Thomas, mijn andere zoon, toen drie jaar oud, verhuisde mee naar Italië en Patricia kreeg een administratieve taak binnen de ploeg.
‘In mei 2000 liet ik Squinzi weten dat ik wilde stoppen. Ik was fysiek en mentaal doodmoe. Na de zege van Museeuw in Parijs-Roubaix had ik in het gedrang op de piste een duw van een fotograaf gekregen. Ik had me zo kwaad gemaakt dat ik onwel werd. Een teken aan de wand. Ik had sinds 1993 geen vakantie genomen, soigneerde me niet meer – ik woog 98 kilo – en dat wreekte zich. De ploeg, bijna tachtig mensen, was ook te groot geworden. Bovendien had de Italiaanse entourage er moeite mee dat ik de plak zwaaide.
‘Squinzi vond mijn beslissing allesbehalve leuk, maar wilde me niet tegenhouden na alles wat ik voor Mapei betekend had.’
Nieuwe Belgische ploegen Domo-Farm Frites (2001-2002) en Quick-Step (2003)
‘Ik was van plan een sabbatjaar in te lassen, tot Nico Mattan me in contact bracht met zijn toekomstige buurman Dennis De Jonckere, marketingdirecteur bij Domo. Een paar dagen later zat ik al aan tafel met algemeen directeur Dirk De Grauw. Weliswaar met het idee om pas in 2002 met die nieuwe ploeg te starten. Domo ging akkoord, maar wilde al in 2001 beginnen… Ik twijfelde, maar dokter Yvan Vanmol en co overtuigden me.
‘Na het voorval op de piste van Roubaix liet ik me in september 2000 grondig checken. Zo is op 21 september, exact twintig jaar nadat mijn vader is gestorven en Dieter is geboren, een darmtumor ontdekt. Ik had geluk: er waren geen uitzaaiingen, de chirurg kon na een operatie van zeven uur de tumor wegsnijden. Na een maand in het ziekenhuis maakte ik de balans op en besefte ik dat ik nog meer moest genieten. Mijn levensmotto werd: “Vandaag is de eerste dag van de rest van mijn leven.” Ik heb toen zwaar getwijfeld of ik nog wou doorgaan met de ploeg, maar ik had mijn woord gegeven en wou niet iedereen laten stikken.
‘Ik wist van in het begin dat het contract met cosponsor Farm Frites na twee jaar afliep en dat ook Adecco en ABX, cosponsors van Lotto, zouden stoppen. Ik stelde Jan De Clerck, eigenaar van Domo, voor om samen met Lotto een grote Belgische ploeg te maken.
‘Ondertussen dook ook bierproducent Alken-Maes op als kandidaat-sponsor. Maar Jan kende Rik Daems, toenmalig minister van Overheidsbedrijven, vrij goed, en wou de fusie met Lotto laten doorgaan. Niet iedereen bij Lotto was echter blij met mijn komst. Ik voelde me niet echt gewenst.
‘Net voor de start van de Tour belde Frans De Cock, ceo van Quick-Step, mij op. Of ik met Luc Maes van Latexco naar zijn appartement in Knokke wou komen. Daar vertelde Frans dat zijn buurman Marc Coucke geïnteresseerd was om met Omega Pharma in het wielrennen te stappen, en dat Quick-Step na het afhaken van Mapei hoofdsponsor wou worden. Nog tijdens de Tour gaf Coucke zijn fiat en gaven we een persconferentie.
‘Bij Domo waren ze natuurlijk niet gelukkig met mijn beslissing. Jan Coene van Picanol, lid van de raad van bestuur bij Domo, dreigde zelfs met een miljoenenclaim, maar uiteindelijk kon ik met Jan De Clerck alles correct afhandelen.’
Zo werd 2003 het eerste jaar van de wielerploeg Quick-Step–Davitamon. Een verhaal dat zeker nog tot 2026 zal duren. Met sinds 1 januari wel niet meer Patrick Lefevere aan het roer als ceo, nadat hij op 10 december zijn afscheid aankondigde.
Steeds meer moeten zwijgen: waarom Patrick Lefevere nu al aftreedt als ceo van Soudal Quick-Step
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier