Op training met Acrog-Tormans: ‘Remco Evenepoel en Cian Uijtdebroeks hebben alles veranderd’
Van de 176 renners die de Ronde van Frankrijk rijden, heeft bijna één op de tien een verleden bij Acrog-Tormans, het Kempense jeugdteam dat gemeenzaam ook bekend is als Balen BC. Wat verklaart dat stormachtige succes?
‘Kijk eens naar die prachtige, donkere lucht! Daar gaat regen uit komen: is het niet fantastisch? Het stof zal rap van die kasseitjes spoelen. Geweldig! Ideaal!’ Je moest in deze lente vol rotweer een optimist zijn om de fiets van stal te halen, of anders een masochist. Ploegleider Jef Peeters van Balen BC is vooral humorist. Dat lukt natuurlijk beter als je zelf in de warme volgwagen mag blijven. Begin april staan zeven van zijn poulains klaar om Parijs-Roubaix voor junioren te verkennen. De 17- en 18-jarige renners volgen hetzelfde traject als de profs, maar dan te beginnen vanaf het Bos van Wallers. De zeven dappere kasseistampers heten Tristan Jannes, Senna Remijn, Joeri Schaper, Jasper Schoofs, Axel Van Den Broek, Mats Vanden Eynde en Jasper Verbrugge.
Onthoud alvast hun namen, de kans is niet klein dat u hen later in de grootste koersen terugziet. Kempense grootheden als Tom Boonen en Wilfried Peeters, de jongere broer van de al eerder vernoemde Jef, leerden bij de Balense Bicycle Club de stiel. Maar de club, die in 2024 haar 75e verjaardag viert, werd in de recentste seizoenen een ware kweekmachine voor fietstalent: wel 27 gewezen Balenboys zijn prof, en 15 van hen rijden wellicht de Ronde van Frankrijk (zie kader). Mogelijk eindigen we de Tour met een Balense gele én groene trui, want zowel Remco Evenepoel als Jasper Philipsen hebben een verleden bij dit unieke wielerproject. En als we dan toch dromen: misschien pakt Steff Cras, ook ex-Balen, nog de bollentrui ook.
‘We hebben al vaak gezegd dat we die mannen een levenslang contract hadden moeten laten tekenen. Acrog-Tormans zou de topteams concurrentie aandoen!’, glimlacht voorzitter Jef Robert. Uit respect voor het financiële engagement van Robert, die de club overeind houdt via de sponsoring van zijn boekhoudkantoor Acrog, spreken we vanaf nu niet over Balen BC maar over Acrog-Tormans. ‘Onze club richt zich op jeugdwielrennen en telt in totaal zo’n 145 jonge coureurs. Van de miniemen van acht jaar tot de junioren met wie jij vandaag op pad bent’, stelt Jef Robert zijn club voor. ‘Er is ook een afdeling vrouwenwielrennen, die op korte tijd erg populair werd en waar veel talent uit gaat komen, en we zijn ook bijzonder trots op onze G-sportploeg, voor renners met een verstandelijke of fysieke beperking. Wanneer iemand klaagt of het even niet ziet zitten, moet hij maar één keer het enthousiasme van onze fijne G-sporters ervaren en de voetjes staan weer op de grond.’
Deel van de deal
Alsof de weergoden het startsein geven, pikt de wind op juist wanneer de junioren aan hun verkenning beginnen. De renners hebben er zin in, maar doen ook niet te uitbundig. Het blijven de kasseien van Roubaix, die wekken ontzag. De Hel ligt er vandaag, vier dagen voor de koers, bijzonder vettig bij. Het is laveren tussen diepe plassen en modder happen voor ieder die te dicht op het achterwiel van zijn voorganger hangt. Veldrijder Senna Remijn lust hier wel pap van. Het Nederlandse talent heeft al een profcontract bij Alpecin-Deceuninck op zak. Hij is niet de enige van Acrog-Tormans die prof wordt. Jasper Schoofs en Joeri Schaper tekenden bij Soudal Quick-Step, Axel Van Den Broek trekt naar Intermarché-Wanty.
Het is geen toeval dat al die toppers in Balen belandden. De club beschikt over twee beslagen talentscouts, tegelijk ook de voornaamste ploegleiders. Patrick Laenen is de natuurlijke leider. De man die bij de bespreking het woord neemt, maar ook de eerste flauwe moppen tapt via het radiokanaal van de ploeg. Zijn kameraad Dirk Faes is bedachtzamer en stiller, maar de renners pikken elk woord op dat hij zegt. Coureurs beseffen wel waar ze kunnen leren. Van iedere jeugdkoers doorspitten Laenen en Faes de uitslagen, op zoek naar het volgende talent. ‘Hoeveel ze winnen toont uiteraard iets, maar het is zeker niet het enige waar we naar kijken’, verklapt Laenen. ‘Weet je waar je kunt zien of het echt een goeie is? Aan de finish. Ik wil weten hoe kapot een renner is wanneer hij over de meet komt. Recupereert hij? Is hij bij wijze van spreken al vergeten dat hij gewonnen heeft nog voor hij op het podium staat? Is hij er het hart van in wanneer hij verliest of kan hij relativeren? Cruciale informatie om te weten welk vlees je in de kuip hebt.’
‘De meeste jongeren nemen een eigen weegschaaltje mee op stage, maar dat zien wij niet graag.’
Patrick Laenen
Nadien volgt het Gesprek. Daarin is de diplomatische Faes de grote specialist. Acrog-Tormans is een naam als een klok in het circuit, renners voelen zich vereerd om te worden gevraagd. ‘Van de jongens die we benaderen, zeggen er acht op de tien ja’, beaamt Faes. ‘Ons aanbod is dan ook interessant. De professionaliteit van de werking mag worden gezien, ook al draait die op vrijwilligers. We bieden renners een doordacht plan, gericht op hun ontwikkeling. Maar het doorslaggevende argument is dat jonge coureurs bij ons een mooi programma rijden, met enkele gereputeerde internationale koersen. De organisatoren weten dat wij kwaliteit bieden. En zo beland je dus in Parijs-Roubaix voor junioren.’ Die wedstrijd wordt in feite met landenploegen verreden. Er staan maar vier private teams aan de start: Acrog-Tormans en de jeugdselecties van BORA-hansgrohe, Bahrain Victorious en Decathlon-AG2R La Mondiale.
Acrog-Tormans is zelf sinds 2023 nauw verbonden met een WorldTourteam. Soudal en Quick-Step staan op de trui als nevensponsoren, en op de sociale media presenteren de Balenaars zich als The Young Wolves. Maar dat wil niet zeggen dat hun welpen automatisch bij The Wolf Pack belanden.
Niet koersen!
Op de derde kasseistrook is het prijs. Eén renner trekt fors door, een andere neemt over, een derde perst er een sprint uit en laat de rest sakkerend achter. De consignes uit de volgwagen worden feestelijk genegeerd. Ploegleider Laenen had het hun nog zo op het hart gedrukt: ‘Dit is een verkenning, jongens. Niet koersen!’ Maar in de volgwagen vindt men het ook weer niet zo erg dat er wat peper in komt. ‘Ik wou dat ik er verdomme nog tussen reed!’, lacht Jef Peeters. Onder junioren is koers al ernstig, maar ook weer niet doodernstig. Kopmannen of knechten zijn er niet. ‘Wanneer er een vertrekt, wordt zijn ontsnapping beschermd’, omschrijft Peeters het wedstrijdplan. ‘Zo delen de ploegmaats in de eer van de zege: zij hebben er evengoed voor gewerkt. Maar een afwerker aanwijzen en de anderen in een dienende rol dwingen? Nee, dan pak je hun ambitie af. Wie de sterksten zijn, wijst zich vanzelf wel uit.’ Een beetje hiërarchie zit er onvermijdelijk al in. De jongens die al bij profteams tekenden, rijden met speciale Roubaixbanden, geschonken door hun toekomstige ploeg. Uiteraard worden ze ferm uitgelachen wanneer uitgerekend zij materiaalpech hebben.
‘Ik heb me bij Acrog-Tormans aangesloten omdat het bekendstaat als een toffe ploeg, maar ook omdat ze er professioneel werken.’
Mats Vanden Eynde
Het vooruitzicht binnenkort prof te worden maakt deze generatie renners veel serieuzer dan hun leeftijdsgenoten van tien jaar geleden. ‘Ik wil het maken als coureur. Daar horen opofferingen bij, maar die storen me niet. Ik heb me bij Acrog-Tormans aangesloten omdat het bekendstaat als een toffe ploeg, maar ook omdat ze er professioneel werken’, vertelt Mats Vanden Eynde na de aankomst in Roubaix. Hij is nog maar net 17 geworden. Over vroegere lichtingen bestaan er sappige anekdotes. Het team met de jonge Tom Boonen en Johan Vansummeren ontsnapte ’s nachts via de brandpaal uit het hotel om een stapje in de wereld te zetten. Hun matrassen hadden ze buiten verstopt, want ongemerkt opnieuw binnen geraken zou toch niet lukken. Bij de wielerjongeren van vandaag kun je je zulke stoten niet voorstellen. ‘Remco en Cian Uijtdebroeks hebben alles veranderd’, vindt Patrick Laenen. ‘Die twee waren op jonge leeftijd al zo streng voor zichzelf! Ze boekten daar succes mee en hun zelfdiscipline werd de norm. Sinds Remco hebben onze jongeren allemaal hun eigen diëtist, sinds Cian nemen ze een eigen weegschaaltje mee op stage. Wij zien dat niet graag gebeuren – op die leeftijd mag het nog speelser – maar de trend valt niet te stuiten.’
‘Het merendeel van het peloton is er niet bij gediend om zo jong al voor de leeuwen te worden gegooid.’
Dirk Faes
Nog iets wat Evenepoel en Uijtdebroeks mee in gang hebben gezet: renners worden bijzonder jong opgepikt door de WorldTour. 18- en 19-jarigen krijgen al profcontracten, wie er op zijn 22e niet staat is half afgeschreven. Op de werking van Acrog-Tormans heeft die tendens een stevige impact. ‘Als je het mij vraagt, is het merendeel van het peloton er niet bij gediend om zo jong al voor de leeuwen te worden gegooid’, meent Dirk Faes. Hij heeft een tip voor profteams die een zaakje willen doen: scout ook eens bij de laatbloeiers. ‘Een 22-jarige beschouwen ze als oud, terwijl dat vroeger piepjong zou zijn om al door te breken. Kijk naar Dries Van Gestel, kijk naar Frederik Frison. Steengoede renners, maar ze stonden er pas toen ze een eind in de twintig waren. Een straf voorbeeld is Jordi Meeus. Voor ons was Jordi overduidelijk een supertalent, maar bij de beloften maakte hij weinig indruk. De Belgische teams moesten niet van hem weten. We hebben speciaal voor Jordi opnieuw een belofteploeg opgestart. Daarna werd hij opgepikt door SEG Racing, maar hij moest wachten tot zijn laatste seizoen als jeugdrenner eer hij echt in beeld kwam. Toen lag er gelijk wel een contract klaar bij het grote BORA-hansgrohe.’ Vorig jaar won Meeus de Toursprint op de Champs-Elysées.
Och, mannekes
En een val! Bij het verlaten van een kasseistrook glijdt een renner onderuit. Gelukkig na een haakse bocht, de coureurs reden amper tien per uur. De schade valt mee en in een wip is iedereen weer op pad. Maar de eeuwig lachende ploegleiders van Acrog-Tormans hebben even geen zin in grappen. Ze hebben te veel tragiek gezien, zeker de laatste jaren. De sympathieke Michael Goolaerts was ex-Balen. Hij overleed aan een hartaanval in 2018, bij zijn profdebuut in Parijs-Roubaix. Stef Loos kwam in 2019 om het leven in de kleuren van Balen BC bij een onbegrijpelijk ongeval in een koers in Dottenijs. Jonas Bresseleers zat toen met Loos in de ontsnapping. Dit voorjaar werd de 24-jarige Bresseleers op training aangereden door een vrachtwagen, dag op dag vijf jaar na het dodelijke accident van Loos. ‘Als er nog één van mijn poulains sterft in zo’n tragisch ongeval, dan houd ik ermee op’, zegt Patrick Laenen. Naar aanleiding van het overlijden van Bresseleers verzuchtte Jef Robert in de krant dat ‘de hemel al een peloton jonge wielrenners heeft’. Wielrennen blijft een gevaarlijke sport. Robert: ‘Onze 14-jarigen rijden 40 kilometer per uur. Ze trainen en koersen op de openbare weg, met bijna geen bescherming als het misgaat. We trainen zo vaak als het kan op industrieterreinen en afgesloten parcoursen, maar zelfs daar blijven er risico’s. Mag ik van de gelegenheid gebruikmaken om je lezers te vragen alsjeblieft nooit te gsm’en achter het stuur? Een trainende coureur ontsnapt aan je aandacht, zelfs al ben je maar een halve seconde afgeleid.’
‘Discipline, manieren en dankbaarheid zitten in de vezels van deze sport. Wie dat niet in zich heeft, wordt nooit een grote coureur.’
Jef Peeters
Er staat een stijve bries op het Carrefour de l’Arbre, maar we zijn bijna in Roubaix en het is tenminste opnieuw droog. Met een pel modder op de kleren rijden de junioren van Acrog-Tormans de piste op. Natuurlijk persen ze er nog een eindspurt uit, maar zonder finishfoto valt niet te zien wie het haalt. Intussen is het halfvijf. We vertrokken om negen uur ’s ochtends uit de Kempen en moeten natuurlijk nog terug. Tel daar de voorbereidingen bij en natuurlijk de wedstrijd zelf: alleen al voor deze ene koers zijn de onbetaalde vrijwilligers van Acrog-Tormans een halve werkweek kwijt. ‘Mijn vrouw zegt geregeld: waar ben je mee bezig? Zoveel tijd verspeeld en het brengt gene frank op! Maar je krijgt zoveel dankbaarheid terug van die jongens’, vertelt Laenen. Dat lijkt een verschil met bijvoorbeeld het voetbal, waar trainers klagen over ondankbaarheid, niet het minst van de voetbalouders. Jef Peeters schudt het hoofd: ‘Coureurs hebben respect. Discipline, manieren en dankbaarheid zitten in de vezels van deze sport. Wie dat niet in zich heeft, wordt nooit een grote coureur.’ Zoals in heel het verenigingsleven blijkt het lastig om jonge mensen te vinden die zo’n langdurig, intens engagement kunnen aangaan. Jong bloed is nochtans welkom. De vijftigers, zestigers en zeventigers die de Balense wielerclub draaiende houden, zullen het niet blijven trekken.
En hoe het in Roubaix eindigde voor de mannen van Acrog-Tormans? De 17-jarige Axel Van Den Broek reed 100 kilometer in de aanval, wist nog aan te pikken bij de favorietengroep en finishte zowaar nog op het podium. ‘Net voor we de piste op draaiden, moest ik moeite doen om bij te blijven. Het tempo lag ongelooflijk hoog’, liet Van Den Broek optekenen in de Gazet van Antwerpen. ‘Dit doet veel deugd. Och, mannekes, wat heb ik hier gepresteerd!’ Drie renners van Acrog-Tormans finishten in de top 15, en eigenlijk zelfs vijf, want Erazem Valjavec en Jasper Schoofs traden aan bij de Sloveense en de Belgische nationale ploeg. ‘Dit is weer een lichting waar ze bij de profs nog veel plezier aan gaan beleven’, weet Jef Peeters. ‘Wij zijn blij dat we hen een beetje hebben helpen groeien en zullen altijd trots op hen zijn. Nu is het aan hen om grote coureurs te worden.’
Jasper tegen Gerben tegen Jordi
Er valt een schat aan anekdotes op te delven uit 75 jaar Balen Bicycle Club. Als we ons beperken tot de renners die vandaag nog prof zijn, dan denkt Patrick Laenen terug aan een legendarische serie sprintduels op stage in Spanje, vermoedelijk in 2015. ‘Vandaag horen Jasper Philipsen, Gerben Thijssen en Jordi Meeus bij de snelste tien spurters ter wereld, toevallig zaten ze destijds samen in één lichting bij Acrog-Tormans’, zegt hij. Aan het eind van een nochtans zware trainingsrit maakten de ploegleiders de vergissing die drie uit te dagen voor een sprintwedstrijdje. ‘Ik weet niet meer wie de eerste spurt won, maar ik weet nog wel dat de verliezers een herkansing eisten, en toen nog één, en toen nog één. Tot ze alle drie moesten overgeven van ellende! We hebben hemel en aarde moeten bewegen om hen te doen stoppen.’
Hun onderlinge rivaliteit maakte hen sterker, maar het waren wel drie andere types. Laenen: ‘Thijssen was de stuntman-sprinter. Aalvlug en zonder schrik. Gerben viel in één koers drie fietsen total loss, waarvan twee keer in dezelfde bocht! Jordi twijfelde te veel aan zichzelf. Hij was en is niet alleen snel, hij blééf vooral ook snel na een lastige koers. Alleen beseft hij dat te weinig. In Jasper had ik eerst geen supertalent gezien, zeg ik eerlijk. Maar hij had wel karakter. Hij maakte altijd een plan om te winnen, ook toen hij lichamelijk nog niet op kon tegen de sterksten. Een guitige gast die iedereen deed lachen, ook door zijn onverbeterlijke vergeetachtigheid.’
Van het ene seizoen van Remco Evenpoel bij Acrog-Tormans resten veel heroïsche verhalen. Dirk Faes pikt er een uit: ‘Een koers in Stavelot, een klein rondje dat we een keer of zeven aandeden. Remco begon al vroeg aan een lange solo, zoals hij altijd deed. En zoals gewoonlijk had hij gauw een stevige voorsprong. Het gevaar bestond dat hij het peloton zou dubbelen, wat betekende dat alle andere renners uit koers zouden worden genomen. De koerscommissaris smeekte om hun dat affront te besparen. Dus wij naar Remco, die niet eens verbaasd was. ‘Oké dan’, zei hij. Met tegenzin schakelde hij een tand minder. Maar zelfs met dat kleinere verzet kwam het peloton geen centimeter dichter.’
Van Cian Uijtdebroeks herinneren ze zich bij Acrog-Tormans vooral zijn indrukwekkende zelfdiscipline. ‘Cian is geboren om te sporten’, vat Jef Peeters samen. ‘Voor elke training, en ik denk zelfs voor de meeste koersen, ging hij nog een uur lopen. Ik weet niet waar ik het meest ontzag voor had: dat hij dat kón of voor het feit dat het dat keer op keer per se wílde doen, ook al was hij moe. Een ijzeren karakter.’
27 profs, 15 in de Tour
Cédric Beullens (Lotto–Dstny) *
Jenthe Biermans (Arkea-B&B Hotels) *
Amaury Capiot (Arkea-B&B Hotels) *
Steff Cras (TotalEnergies) *
Dries De Poorter (Intermarché–Wanty)
Pascal Eenkhoorn (Lotto–Dstny) *
Frederik Frison (Q36.5 Pro Cycling Team)
Remco Evenepoel (Soudal Quick-Step) *
Johan Jacobs (Movistar Team) *
William Junior Lecerf (Soudal Quick-Step)
Senne Leysen (Alpecin-Deceuninck) *
Arjan Livyns (Lotto–Dstny)
Jordi Meeus (BORA-hansgrohe)
Jasper Philipsen (Alpecin-Deceuninck) *
Gianluca Pollefliet (Décathlon-AG2R La Mondiale)
Pepijn Reinderink (Soudal Quick-Step)
Jonas Rickaert (Alpecin-Deceuninck) *
Gerben Thijssen (Intermarché–Wanty) *
Cian Uijtdebroeks (Team Visma-Lease a Bike)
Noah Vandenbranden (Team Flanders–Baloise)
Jarne Van de Paar (Lotto–Dstny)
Dries Van Gestel (TotalEnergies) *
Ward Van Hoof (Team Flanders–Baloise)
Bert Van Lerberghe (Soudal Quick-Step) *
Casper van Uden (Team dsm-firmenich–PostNL) *
Florian Vermeersch (Lotto–Dstny) *
Jelle Vermoote (Bingoal-WB)
* = rijdt wellicht de Ronde van Frankrijk
Tour de France 2024
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier