Op bezoek bij de ouders van Jonas Vingegaard: ‘Hij won geen enkele koers, en toch wisten we dat hij speciaal was’
Nu de Tour de France 2024 in volle gang is, duiken we nog eens in ons rijk sportarchief. Lees hieronder de reportage over Jonas Vingegaard (artikel uit de Tourgids van 2023).
Hoewel niemand in de tienerjaren van Jonas Vingegaard durfde te vermoeden dat hij ooit de Tour zou winnen, bleven drie mensen geloven in zijn wielerdroom: hijzelf, zijn vader Claus en moeder Karina. In een exclusief gesprek reconstrueren ze zijn hobbelige weg naar de top.
‘Mælkebøttevej’, oftewel Paardenbloemweg. De straatnaam waar het ouderlijk huis van Jonas Vingegaard is gelegen, verraadt al het landelijke karakter van de omgeving. De weg is op deze dinsdagochtend in mei zelfs bezaaid met natte, glibberige gravelsteentjes waarop de banden van onze huurwagen moeilijk grip vinden. Voor het eerst in twee maanden is er water uit de hemel gevallen in de regio Noord-Jutland. ‘Nochtans heeft het daarvoor twee maanden aan een stuk geregend’, vertellen Claus en Karina Rasmussen Vingegaard bij de hartelijke ontvangst. Ook hier, in het meest noordelijke deel van Denemarken, maakt het klimaat rare bokkensprongen.
‘Soms stonden we om vier uur ’s nachts op om tijdig aan de start te raken. Jonas sliep dan verder in de auto.’ Moeder Karina
Toch is er één constante factor, die ook in de wielercarrière van Jonas Vingegaard een belangrijke rol heeft gespeeld: de krachtige wind die over de weilanden blaast. ‘Windstille dagen per jaar? Op één hand te tellen’, zegt Karina. Niet toevallig zien we in de omgeving een tiental windmolens op volle toeren draaien. ‘Als je nog verder kijkt,’ vertelt Claus, ‘zie je zelfs de wieken van de turbines van het Østerild Test Center. Die behoren tot de krachtigste en grootste ter wereld, tot 330 meter hoog.’
In dit decor wonen Claus (57) en Karina (54) al sinds 2000. Toen kochten ze een voormalige boerderij in Hillerslev, een gehucht van amper vierhonderd inwoners dat deel uitmaakt van de grotere gemeente Thisted. Voor Claus ver weg van zijn roots. Die liggen op het afgelegen eiland Ærø, in het zuiden van Denemarken. ‘Nadat ik een opleiding als scheepsmonteur in Esbjerg had gevolgd, verhuisde ik naar deze streek. Hier was er werk te vinden in die sector. En heb ik ook Karina ontmoet, want zij is hier opgegroeid.’
Het echtpaar zou in 1992 en 1996 twee kinderen krijgen: een dochter, Michelle, en een vier jaar en één dag jongere zoon, Jonas. Vandaag is zij webdesigner en hij een van ’s werelds beste renners. Veel heeft dat het leven van hun ouders echter niet veranderd. Karina werkt als secretaresse op een school, Claus is al tien jaar sitemanager op viskwekerijen in Noorwegen. ‘Ik ben veel weg van huis. Heel lang ga ik dit niet meer doen, nog een paar jaar. Dan gaan we van het leven genieten en zullen we ook meer tijd hebben om met onze camper Jonas’ wedstrijden te volgen. In juli al een stuk van de Tour, zoals de voorbije twee jaar. Vorige zomer zijn we wel vroegtijdig naar huis teruggekeerd. Karina had te veel stress.’
‘Het is al beter dan vroeger, ook als ik naar tv kijk, maar vooral de afdalingen jagen me nog angst aan’, vertelt ze. Hoe een moeder lijden kan, zelfs die van een geletruiwinnaar.
Geboren klimmer
Karina is wat gevaarlijke manoeuvres betreft nochtans veel gewend van haar zoon. ‘Als peuter was Jonas al enorm actief. Hij bezat een uitzonderlijk evenwichtsgevoel en klom overal op, van glijbanen tot zelfs straatlantaarns. Bij de kinderopvang heeft hij de onthaalmoeders vaak doen opschrikken. ‘Jonas, pas op!’ Maar op één hoofdwonde na heeft hij zich zelden echt pijn gedaan. Hij durfde ook alles toen we al vroeg naar de gymnastieklessen gingen. Wat andere kinderen te gevaarlijk vonden, was voor hem een koud kunstje.’
De kleine Jonas heeft dan al een opmerkelijke fysieke transformatie ondergaan: ‘Als baby was hij a fat boy. Ja, écht dik’, lacht Karina. ‘Zijn tante vergeleek hem zelfs met een buldog. Maar zodra hij begon te lopen, bleef hij tot ver in zijn tienerjaren klein en tenger.’ Het belet Vingegaard niet om als kind vele uren met zijn fiets rond te crossen, op de grindpaden en weilanden rond het ouderlijk huis in Hillerslev. Dat levert hem soms ook iets lekkers op. ‘Als Jonas van mij geen ijsje mocht eten – en daar was hij verzot op – dan reed hij met zijn fiets een paar honderd meter tot bij het huis van zijn grootmoeder. Daar kreeg hij wel een ijsje. Waarop hij met de glimlach terugkeerde, de sloeber.’
Aanvankelijk beoefent zoonlief in clubverband wel andere sporten. ‘Gymnastiek in de winter, voetbal in de zomer’, vertelt Claus. ‘In het turnen blonk Jonas uit in de sprong. Als voetballer kwam hij veel minder uit de verf. Omdat er hier in de streek te weinig spelers van zijn geboortejaar waren, werd hij vaak opgeschoven naar een categorie met oudere jongens. En als je voor je leeftijd al zo klein bent… Later heeft hij ook twee jaar handbal gespeeld. Dat lag hem beter: meer nadruk op techniek, minder harde contacten. Zijn trainers zeiden zelfs dat hij het talent had om prof te worden. Zoals Jonas ook in het zwemmen een speciaal trainingsprogramma had kunnen volgen, want daar had hij, ondanks zijn kleine gestalte, ook aanleg voor.’
Paden die Vingegaard echter nooit verder zal bewandelen. Op zijn tiende, in augustus 2007, slaat hij een nieuwe weg in wanneer hij met vader Claus de start van de Ronde van Denemarken in Thisted bijwoont. ‘We passeerden er langs een promotiestand van Thy Cykle Ring, de lokale wielerclub. Jongeren konden er op een hometrainer een testje afleggen en daarop zette Jonas een heel goede tijd neer. Dat werd hem toch zo gezegd. Vooral om hem en ons te enthousiasmeren, vermoed ik.’ Dat lukt, want Claus laat zoonlief aansluiten. ‘We konden zijn eerste koersfiets huren, een Nishiki, en kregen ook een véél te grote outfit – het was meer een kleed voor Jonas. (lacht) Een kleinere maat hadden ze echter niet.’
Na enkele trainingssessies is het een paar weken later tijd voor een eerste wedstrijdje van de Midtvest Cup. ‘Jonas eindigde er meteen als derde. Goed voor vijftig kronen (zes euro, nvdr) en een bekertje, waar hij op de terugweg naar huis en ook ’s avonds de hele tijd apetrots naar heeft gestaard’, lacht Claus. De wielerdroom was definitief gekiemd. Extra geïnspireerd door Vingegaards nieuwe idool, Alberto Contador, wiens aanvallende stijl hem bekoort. ‘Jonas bekeek jarenlang elke minuut van de Tour de France’, vertelt Karina. ‘Maar ook tijdens de voorjaarsklassiekers zat hij voor tv. In 2011 wilde hij absoluut naar het WK in Kopenhagen. Dat was het plan, maar we verzwegen het omdat zijn zus hem die trip cadeau wilde geven voor zijn vormsel. Wékenlang heeft Jonas toen gezaagd, zich soms zelfs kwaad gemaakt toen we aanvankelijk neen zeiden. Dolblij was hij toen hij uiteindelijk toch kon gaan.’
‘Mijn zoon is geen smeerlap, maar je moet niet met zijn voeten spelen, want hij is wel een killer. Een vriendelijke killer.’ Vader Claus
Op pad met de caravan
De nieuwe sport van zoonlief neemt de jaren erna elk weekend van het gezin Rasmussen-Vingegaard in beslag. ‘In Denemarken zijn er niet zoveel koersen als bij jullie in België, dus moesten we soms honderden kilometers met de wagen rijden’, vertelt Karina. ‘Dan stonden we om vier uur ’s nachts op om tijdig aan de start te raken. Jonas sliep dan verder in de auto, maar voor ons was dat niet vol te houden. Daarom hebben we een caravan gekocht. Zo konden we op vrijdagavond al vertrekken en in de buurt van de wedstrijd overnachten. Op zaterdag koerste Jonas, waarna we verder reden naar de plaats van een race die op zondag plaatsvond. Dan sliepen we daar, koerste Jonas zondagvoormiddag en keerden we daarna terug naar huis.
‘Elk jaar hadden onze twee auto’s, waaraan we onze caravan koppelden, zo’n 50.000 kilometer op de teller. Vermoeiende dagen soms, maar ook heel leuk. We waren sámen, als gezin, op stap. Ook Jonas’ zus Michelle heeft enkele jaren gekoerst, tot ze door een rugblessure moest stoppen. Vaak spraken we af met andere kamperende ouders om ’s middags samen te eten. Zoals met de vader en moeder van Michael Valgren, die als streekrenner (afkomstig uit Østerild, nvdr) ook voor Thy Cykle Ring uitkwam.’
In tegenstelling tot de vier jaar oudere Valgren won Vingegaard in de jongerencategorieën nooit een wedstrijd. Zelfs een ereplaats bleek veelal te hoog gegrepen. ‘In de hoofdzakelijk vlakke Deense koersen, waarin je altijd moet opboksen tegen de wind, dreven vooral de grotere, struisere kerels boven. Tegen hen maakte onze kleine Jonas geen kans’, vertelt Karina. ‘Andere renners zeiden soms tegen hem dat hij in de verkeerde leeftijdscategorie reed. Hoe vaak heeft Jonas me na een race niet gevraagd: ‘Ma, waarom ben jij van mij bevallen in december? Kon je niet wachten tot januari? Dan had ik in een lagere leeftijdscategorie kunnen rijden.’
‘Dikwijls hebben mensen ons ook gevraagd: ‘Zijn jullie gek? Waarom steken jullie hierin al jullie tijd? Jonas rijdt geen platte prijs.’ Hij koerste echter dolgraag en had veel vrienden met wie hij voor en na de wedstrijd plezier maakte. Bovendien zagen zij nooit wat wij zagen toen we met de caravan op reis gingen naar Frankrijk, Italië of Kroatië. Vaak trokken we er de bergen in om te fietsen. Dat deed Jonas, als lichtgewicht, verbazingwekkend snel. Zelfs goedgetrainde wielertoeristen konden hem niet volgen. Op zijn zestiende klokte hij een tijd op Alpe d’Huez van 42 minuten, amper vijf minuten trager dan het alltimerecord van Marco Pantani. Ook de Galibier en andere cols fladderde Jonas naar boven. Toen hij als U17-renner (nieuweling, nvdr) met een Deens team op stage ging naar Italië, was hij beter dan alle oudere junioren. King of the Mountains, noemden ze hem.’
‘Wij wísten dus dat Jonas speciale kwaliteiten had. Daarom hebben we hem ook altijd gesteund’, zegt Karina. ‘Op den duur hebben we wel niet meer geprobeerd om critici te overtuigen, ze geloofden ons toch niet. Het ergste voorbeeld vond ik die keer dat een loopbaanbegeleider met Jonas over zijn toekomst sprak. Jonas zei dat hij profrenner wilde worden. Die meneer raadde hem dat resoluut af. ‘Vergeet het, niemand raakt door het kleine oog van die naald. Focus op iets anders.’ Jonas was erdoor aangedaan, maar wij zeiden: ‘Luister niet naar hem. Wij geloven wel in jou.’ Ik was echt kwaad op die man. In zijn functie moet je niemands droom willen afpakken. Je moet een plan B voorleggen voor het geval plan A mislukt.’
Nooit gepusht
Dat plan A verloopt bij Vingegaard niettemin met horten en stoten. Op zijn zestiende gaat hij in de ISI-sportschool in Ikast op internaat, om er de wieleropleiding te volgen. De eerste concrete stap naar een mogelijke profcarrière. Dat brengt veel stress met zich mee. ‘Dat hij nooit won, was geen probleem. Toch legde hij te veel druk op zichzelf: hij móést élke race verbeteren’, zegt Karina. ‘Een hele periode heeft Jonas voor en zelfs tijdens wedstrijden moeten overgeven. Dan liet hij zich uitzakken, leegde hij zijn maag en fietste hij terug naar het peloton. Toen hij ook knieproblemen kreeg, zei hij plots: ‘Mama, ik ga stoppen met koersen.’ Wij waren stomverbaasd, want hij wilde wél de opleiding aan de sportschool blijven volgen. Dat ging echter niet als hij niet meer zou koersen.’
Claus en Karina rijden daarop met hun zoon naar een mental coach in Kopenhagen. ‘Jonas heeft er twee uur met hem gesproken en de maanden daarna ook verschillende keren aan de telefoon. Hij leerde Jonas tools aan om met druk en angst om te gaan. Dat heeft hem enorm geholpen. De liefde voor de fiets was groter dan ooit.’
Toch hebben vader en moeder er altijd op gelet dat ze hun zoon niet te veel pushten. ‘Sommigen ‘beschuldigden’ ons daarvan toen Jonas moest overgeven, maar het tegendeel was waar’, weerlegt Karina de kritiek. ‘We hebben er zelfs lang op gelet dat hij qua training en voeding niet te professioneel bezig was. Hij moest op latere leeftijd nog progressie kunnen maken. Zeker tot de beloftejaren stond het plezier voorop. Ervoor had hij wel een trainer die zei hoeveel uren hij op de fiets kon maken, maar niet op basis van wattages en dergelijke. En thuis at Jonas wat de pot schafte, al was dat meestal wel gezond.’
Bij de beloften, als nieuw lid van de amateurploeg Odder Cykel Klub, volgt half mei 2016 een nieuw kantelpunt. De 19-jarige Vingegaard wint de gerenommeerde wedstrijd in Hammel, waarin hij profs als Niklas Eg, Lasse NormanHansen en Matti Breschel achter zich laat. Christian Andersen, sportdirecteur bij het Deense continentale team ColoQuick-Cult, weet genoeg: Vingegaard mag nog diezelfde week een contract tekenen. ‘Voordien’, vertelt vader Claus, ‘hadden we gedacht dat Jonas alleen via een andere weg prof kon worden. Zoals Rolf Sørensen naar een Italiaans team verhuizen, om ginder aan heuvelachtigere races te kunnen deelnemen. We hebben daar met Jonas veel over gepraat. Hij wilde dat ook, maar toen ColoQuick hem dat contract gaf, was dat geen optie meer. Ook omdat ze daar van bij het begin erg in Jonas’ potentieel geloofden.’ Met een tweede plaats in de Ronde van China, in september 2016, toont Vingegaard dat dat geloof niet onterecht is. Het Italiaanse Androni-Giocattoli polst zelfs voor een overstap, maar tot een contract leiden die gesprekken niet.
Mensen vroegen ons: ‘Zijn jullie gek? Waarom steken jullie hier tijd in? Jonas rijdt geen platte prijs.’ Maar hij koerste dolgraag.’ Moeder Karina
Toch wordt ook plan B niet uit het oog verloren, in het geval Vingegaards profcarrière een kort leven beschoren zou zijn. ‘Jonas dacht eraan om na de middelbare school verder te studeren in Aarhus’, vertelt Karina. ‘Een economische richting, omdat hij uitblonk in wiskunde en financiële zaken hem interesseerden. Hij had al vaker gezegd dat hij bankdirecteur wilde worden als hij niet zou slagen als profrenner. Christian Andersen heeft hem dat echter afgeraden. ‘Slaan je ouders je?’, vroeg hij aan Jonas. ‘Euh, neen…’ ‘Vind je het verschrikkelijk om bij je ouders te blijven wonen?’ ‘Neen.’ ‘Wel, blijf dan thuis en vind een parttimejob. Dan heb je structuur in je leven én voldoende tijd om te trainen. Als je naar Aarhus verhuist, zul je ook moeten werken voor je studie en je verblijf, maar dan wordt de combinatie met studeren en trainen veel moeilijker.’
Vingegaard neemt daarop een deeltijdse job aan in de visveiling van de haven van Hanstholm, vijftien kilometer ten noorden van Hillerslev. ‘Hij moest er op een computer registreren welke klant hoeveel kilo vis voor welke prijs kocht’, vertelt Karina. ‘Ideaal als tijdverdrijf naast het trainen. Zo sliep Jonas niet tot tien uur ’s morgens.’ Een goede mix, want als 20-jarige belofte finisht hij in het voorjaar van 2017 als vierde in de Franse rittenkoers Tour du Loire-et-Cher en als tweede in de GP Viborg, na Kasper Asgreen.
Dijbeenbreuk
Eind mei 2017 incasseert Vingegaard echter een uppercut. In de vierde rit van de Tour des Fjords in Noorwegen schuift hij in een bocht onderuit en breekt hij de kop van zijn dijbeen. ‘Een heel ernstige blessure. Mogelijk zelfs het einde van zijn wielercarrière’, vertelt Claus. ‘Gelukkig vond Jonas een heel goede fysiotherapeut, die wel honderd keer tegen hem zei: ‘Het is cruciaal dat je je niet forceert. Neem je tijd om te herstellen.’ Dat benadrukte ook Christian Andersen (sportdirecteur van ColoQuick, nvdr): ‘Jonas, we laten jou niet vallen. We hebben een plaats in het team als je terugkeert.’ Heel belangrijk voor Jonas, want die blessure was ook mentaal een harde klap. Dankzij hun steun vond hij de energie om heel gedreven te revalideren. Maandenlang heeft hij vele tientallen uren in de fitness gespendeerd.’
In de visveiling in Hanstholm is er voor Vingegaard daarna geen plaats meer. In het najaar van 2017 kan hij echter even verderop aan de slag: bij Chrisfish, de visfabriek van collega-renner Karsten Mikkelsen. Elke dag, van zes uur ’s morgens tot twaalf uur ’s middags, moet hij er vis ontvellen en in ijs verpakken. In het voorjaar van 2018 knoopt de 21-jarige renner ook weer aan met de competitie. Aanvankelijk met flink wat twijfels, zegt Karina. ‘Zijn been was wel hersteld, maar hoe zou het reageren onder de zware belasting van trainingen en wedstrijden?’
Goed, zo blijkt, want haar zoon zet begin maart tijdens een stage met ColoQuick een nieuwe recordtijd op Strava neer op de Col de Rates, een bekende, zes kilometer lange beklimming in de buurt van het Spaanse Calpe. ‘Dankzij de lead-out van zijn ploegmaats, maar vooral door zijn eigen sterkte’, vertelt Claus. ‘Dat Jonas twaalf seconden rapper was dan het vorige record van Tejay van Garderen, een doorgewinterde prof, gaf hem veel zelfvertrouwen. I’m back!’
Vingegaard behaalt in de daaropvolgende maanden een rist ereplaatsen in lastige rittenkoersen als de Triptyque des Monts et Châteaux, de Tour du Loire-et-Cher en de Vredeskoers. Hij wekt zo de interesse van Jumbo-Visma, na een tip van ColoQuick-ploegleider Christian Andersen bij diens collega Grischa Niermann. Vingegaard wordt uitgenodigd voor een fysieke en psychologische test in Nederland. De resultaten zijn zeer beloftevol: er schuilt een grote motor in de Deen, die vooral nog een grote progressiemarge heeft.
Half juli pakt Vingegaard ook zijn eerste UCI-zege, in de klimproloog van de Giro della Valle d’Aosta. De dag erna loopt hij als leider een hersenschudding op bij een val en moet hij opgeven. Een stage in Oostenrijk bij Jumbo-Visma valt daardoor in het water, maar dat belet sportief directeur Merijn Zeeman niet om Vingegaard een profcontract te laten tekenen. Diens droom wordt werkelijkheid. Tot grote vreugde van zijn ouders, al blaast het nieuws hen niet omver. ‘Christian Andersen had ons al vele keren gezegd hoe speciaal Jonas was. We hadden het zelf ook gezien en er altijd in geloofd. Meer dan verrast waren we vooral trots dat hij beloond werd voor zijn harde werk en vastberadenheid.’
Vriendelijke killer
Vier jaar en een eerste Tourzege later is die trots bij Claus en Karina nog groter geworden. Niet alleen omdat hun zoon intussen de trotse echtgenoot en vader is van Trine en Frida, en tot een toprenner is uitgegroeid, maar ook omdat het succes hem niet heeft doen zweven. ‘Wij hebben Jonas zo opgevoed’, zegt Karina. ‘Niet van de daken schreeuwen dat je goed bent, maar het bewijzen met daden. Dat is hier ook de mentaliteit in Jutland.’
Dat Vingegaard bij zijn Jumbo- Vismateam zo geliefd is, doet zijn ouders plezier. ‘Dat is altijd zo geweest. Op school was hij al populair, zelfs bij de meisjes. Altijd aardig, misternice guy. Nooit heb ik een negatief woord over hem gehoord. Ik denk niet dat hij een asshole zou kunnen zijn, zelfs niet als hij dat zou wíllen. Hij zou moeten overgeven als hij zich zo moest gedragen.’
Maar, benadrukt Claus: ‘Je moet niet met Jonas’ voeten spelen. Toen hij nog voor ColoQuick reed, raakte hij in een wedstrijd eens voorop met een renner die plots niet meer op kop wilde komen. Waarop Jonas doodkalm zei, zonder zijn stem te verheffen: ‘Ofwel neem je over, rijden we samen naar de finish en word je tweede. Neem je niet over, ook goed, maar dan los ik je op de volgende helling en zal het peloton je weer inhalen. In beide gevallen win ik. Je kunt kiezen.’ Die renner koos eieren voor zijn geld, pakte over en werd tweede, na Jonas. Dat is mijn zoon ten voeten uit: geen smeerlap, wél een killer. Een vriendelijke killer.’
Gehard en gevormd door de wind
Dinsdagavond, 17 uur. Aan de Lerpyttervej in Thisted verzamelen negen jeugdrenners van wielerclub Thy Cykle Ring voor hun wekelijkse training. Niet op de openbare weg, maar op een afgesloten, 800 meter lang terrein, dat ook dient voor leerlingen van de autorijschool. ‘Ideaal om jongeren de vaardigheden van het koersen aan te leren zonder te moeten letten op het verkeer’, vertelt trainer Nick Iversen.
Hij nam hier ook Jonas Vingegaard onder zijn hoede, toen die zich op tienjarige leeftijd aansloot bij Thy Cykle Ring. ‘Vele honderden toertjes heeft hij hier gereden. Uitblinken deed hij niet, ook niet toen hij begon te koersen. Meer zelfs: als je toen aan elk lid van de club had gezegd dat Jonas ooit de Tour zou winnen, dan had niemand je geloofd. Als tenger ventje zag hij ook af tijdens de wegtrainingen met onze club. Veelal met oudere renners, zelfs volwassenen, omdat we niet genoeg jongeren hadden om met hen alleen te trainen. We hebben Jonas vaak moeten duwen. Of zelfs moeten achterlaten, waarop zijn vader hem moest oppikken. ‘Lille skid’, ‘little shit’, noemden we hem. Met respect wel, want elke training begon hij met nieuwe moed.
‘Die trainingen hebben hem gehard, misschien zelfs meer dan we beseffen. Jonas heeft zo ook geleerd om in groep te fietsen én in de wind te rijden. Hij moest wel, als hij wilde volgen in de open vlaktes. Het belang daarvan mag je niet onderschatten, want ook nu haalt hij daar zijn voordeel uit. Zoals wij altijd zeiden: de wind is je vriend, niet je tegenstander.’