Nooit was het veldrijden zonder Van Aert en Van der Poel zo boeiend

Eli Iserbyt won afgelopen zondag de Wereldbekercross in Flamanville. © Belga
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Het eerste deel van het veldritseizoen bij de mannen was, zowel qua wedstrijdverloop en als qua afwisselende winnaars, zeer onderhoudend. In afwachting van de komst van Wout van Aert en Mathieu van der Poel: drie opvallende conclusies.  

1. Afwisselende, nieuwe winnaars brengen meer strijd

De rode draad doorheen het seizoensbegin in de voorbije vier jaar was telkens grotendeels dezelfde: voor Wout van Aert, Mathieu van der Poel en Tom Pidcock aan hun crosscampagne begonnen, domineerde Eli Iserbyt de eerste weken. In het seizoen 2019/2020 won hij zes van de eerste zeven grote crossen (85%), in 2020/2021 was hij de beste in vijf van de eerste negen (55%) en in 2021/2022 in negen van de eerste vijftien (60%).

Alleen vorig jaar moest Iserbyt in oktober en november de buit verdelen. Hij won de eerste vier klassementsraces, daarna pakte Laurens Sweeck over met vier zeges, en tussendoor won Michael Vanthourenhout het EK en de Wereldbekercross in Overijse. De namen bleven echter telkens dezelfde. Als Iserbyt eens een steek liet vallen, dan raapten de bovengenoemde twee of Lars van der Haar en Toon Aerts die op.

Dit seizoen is de winnaarslijst diverser dan ooit: Iserbyt blijft weliswaar de grootste slokop met zes zeges in dertien klassementscrossen, maar daarnaast wonnen nog drie renners twee manches: Thibau Nys (in Waterloo en op de Koppenberg, plus een zege in de Exactcross in Beringen), Pim Ronhaar (in Dendermonde en Dublin) en Joris Nieuwenhuis (in Merksplas en Boom).

Drie renners, van wie twee jonge twintigers, die voor het eerst een klassementscross bij de elite wonnen en nu al (Nys en Ronhaar), of eindelijk (Nieuwenhuis, op zijn 27e na een passage op de weg) de verwachtingen deels inlossen. Ze werden niet toevallig alle drie ooit wereldkampioen veldrijden bij de beloften. Het zijn bovendien drie ploegmaats bij Baloise Trek Lions.

Pim Ronhaar (22) was na een spannende wedstrijd de beste in de Wereldbekercross in Dublin. © Belga

Daarnaast won hun teamgenoot Lars van der Haar de Wereldbekermanche in Maasmechelen, en veroverde de wisselvallige Michael Vanthourenhout de grootste prijs tot dusver, met zijn tweede opeenvolgende Europese titel.

In totaal dus zes verschillende winnaars, plus de ontluiking van de 23-jarige Brit Cameron Mason, die drie podiumplaatsen behaalde, onder meer met zilver op het EK. Hij zorgt, als voorlopig enige, voor vers niet-Nederlands of niet-Belgisch bloed. Laurens Sweeck, vorig seizoen nog eindwinnaar van de Wereldbeker, kwam zo nog niet verder dan een tweede plaats in Dublin.

De winnaars zijn niet alleen wisselend, ook het wedstrijdverloop is vaak spannend, tot meestal het slotkwartier of zelfs de (voorlaatste) ronde. In twaalf van de veertien grote crossen tot nu toe bedroeg het verschil tussen de eerste en de tweede minder dan zestien seconden. Slechts één keer stak er één renner bovenuit, in de modder van Merksplas, toen Joris Nieuwenhuis de concurrentie op anderhalve minuut en meer reed.

Mogelijk of allicht zal dat beeld veranderen als Wout van Aert (zaterdag in Essen), Tom Pidcock (op 16 december in Herentals) en Mathieu van der Poel (op 22 december in Mol) hun intrede doen, maar tot dusver konden de veldritliefhebbers niet klagen.

2. Eli Iserbyt blijft ‘the best of the rest’

Eli Iserbyt mag dan wel iets minder hebben gewonnen dan de voorbije jaren in de eerste weken van het seizoen, hij blijft wel de beste en meest regelmatige crosser in een deelnemersveld zonder Van Aert, Pidcock en Van der Poel. Hij staat voorlopig eerste in de Wereldbeker (met 34 punten, of bijna een zege voorsprong op Pim Ronhaar), eerste in de Superprestige (met 23 punten, of meer dan een zege voorsprong op Niels Vandeputte) en tweede in de X2O Trofee (met 18 seconden achterstand op Lars van der Haar).

Slechts tweemaal eindigde Iserbyt níét op het podium. Toen hij zesde werd op het EK (en afstopte voor ploegmaat Michael Vanthourenhout), en als vierde eindigde in het modderfestijn van Dendermonde.

Iserbyt heeft die hoge klasseringen ook te danken aan zijn volle programma: hij is de énige van alle toppers die alle klassementscrossen en het EK reed. Bovendien startte de West-Vlaming ook in Beringen en in de Kermiscross van Ardooie, goed voor in totaal zestien wedstrijden.

Het wordt afwachten of hij alle klassementscrossen zal blijven afwerken – zeker in de heel drukke eindejaarsperiode – maar allicht zullen ook anderen één of meer wedstrijden schrappen. Bovendien gaat Iserbyt verstandig om met zijn energie. Zoals afgelopen zaterdag, toen hij zich in Boom vlug neerlegde bij een derde plaats, en energie spaarde voor de Wereldbekerrace in Flamanville, waar hij een mooie overwinning behaalde tegen Ronhaar en Van der Haar (die nochtans hadden gepast voor Boom).

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

De kans is reëel dat Iserbyt alle drie de klassementen zal winnen, als eerste crosser sinds Van Aert (2015/2016) en Van der Poel (2016/2017). Dat hij daardoor mogelijk tekort kan komen op het BK en het WK kan hem weinig schelen. Iserbyt blijft zijn erelijst verder aandikken, in het besef dat hij Van Aert en Van der Poel toch niet kan kloppen. Zo haalt hij het maximum (ook financieel) uit zijn mogelijkheden, en daar is niets mis mee.

3. Hoe kwetsbaar is de rug van Thibau Nys?

Op 1 november won hij nog de Koppenbergcross, afgelopen zondag bolde hij in Flamanville op een negentiende plaats binnen, op bijna vijf minuten van Eli Iserbyt. Het verval bij Thibau Nys in een goeie maand tijd is bijzonder groot. ‘De batterijen zijn compleet leeg. Drastische veranderingen zijn noodzakelijk. Ik ga allicht geen twee, maar drie weken rusten en trainen’, zei hij achteraf ontgoocheld.

Dat hij op zijn 21e nog wisselvallig zou presteren, was ook door vader Sven Nys en coach Paul Van Den Bosch ingecalculeerd, maar niet dat hij zó uitgeput zou raken. Mede omdat het crossprogramma van Nys beperkt werd tot elf wedstrijden, vijf minder dan bijvoorbeeld Eli Iserbyt. Maar dat bleek dus te zwaar, na een eerste wegseizoen bij de elite van veertig koersdagen, gespreid over zes maanden (van half maart tot half september).

Een zorgelijk kijkende Thibau Nys na zijn negentiende plaats in Flamanville. © Belga

Nys is ontegensprekelijk een groot talent, maar de belastbaarheid van zijn lijf en motor zal de komende jaren een aandachtspunt worden. Zeker omdat hij de voorbije weken weer klaagde over pijn aan de rug. Coach Paul Van Den Bosch zwakte dat wat af – ‘elke crosser heeft dat’ – maar feit is dat Nys de voorbije veldritseizoenen télkens heeft geklaagd over last aan de rug. En dat vaak aangaf als de reden voor mindere prestaties.

Begin dit jaar gaf hij toe dat hij in aanloop naar vorig veldritseizoen de ‘spierversterkende oefeningen wat had verwaarloosd’, maar wel ‘zijn les geleerd had’. Was dat dit seizoen opnieuw het geval, en valt dat probleem zo (met meer oefeningen) weer op te lossen? Of gaat het om een ernstiger, chronisch rugprobleem? Hopelijk voor Nys is het de eerste reden, en kan hij na een rust- en trainingsperiode van drie weken letterlijk en figuurlijk de rug weer rechten.

En evengoed pakt hij met zijn klasse daarna weer uit met een sterk nummer, bijvoorbeeld op het BK in Meulebeke. Het zou niemand nog verbazen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content