Na zijn tweede wereldtitel: kan Remco Evenepoel de beste tijdrijder ooit worden?

Remco Evenepoel showt zijn gouden medaille: hij werd afgelopen zondag in Zürich voor de tweede keer op rij wereldkampioen tijdrijden. © BELGA
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Door een afgevallen ketting net voor de start en een niet-werkende wattagemeter werd het zijn ‘moeilijkste tijdrit ooit’. Toch werd Remco Evenepoel (24) afgelopen zondag voor de tweede keer op rij wereldkampioen. Meer dan waarschijnlijk zal het daar niet bij blijven.

Hij had met zijn trainingsmaat Mathieu van der Poel afgesproken dat hij aan de finish in Zürich zijn handen in de lucht zou steken – als hij er tenminste zeker van zou zijn dat hij zou winnen. Zo gezegd, zo gedaan, al bleef het bij een paar seconden want Evenepoels stuur begon te wiebelen. Sowieso is zo’n zegegebaar ongebruikelijk in een tijdrit. Zeker wanneer het verschil, zoals zondag, minder dan tien seconden bedraagt.

Uniek is het niet, want Fabian Cancellara deed het Evenepoel voor eigen volk in Mendrisio, in 2009, al voor. Hij liet zich zelfs tientallen meters voor de finish uitbollen. Zijn voorsprong was dan ook een pak groter: bijna anderhalve minuut. Cancellara veroverde toen zijn derde van vier wereldtitels, die hij alle vier met een voorsprong van meer dan 52 seconden won.

Hij werd daarnaast twee keer olympisch kampioen, in 2008 in Peking en in 2016 in Rio. Een straf palmares tegen de klok, alleen Tony Martin komt met vier wereldtitels in de buurt. En dus hangt in Cancellara’s kantoor nog altijd een poster: ‘Beste Zeitfahrer aller Zeiten’ – ‘Beste tijdrijder aller tijden’. Niet geheel onterecht, al is die ‘aller tijden’ arbitrair aangezien het WK tijdrijden pas in 1994 voor het eerst werd georganiseerd en de eerste olympische tijdrit pas twee jaar later.

De beste van (relatief) recente tijden, dat klopt wel. En dus mocht Cancellara zondag in Zürich de bloemen uitdelen tijdens de podiumceremonie. Onder meer aan een Belg die had gerealiseerd wat de Zwitser nooit had gekund: olympisch kampioen én wereldkampioen tijdrijden worden in hetzelfde seizoen.

Cancellara heeft het zelfs niet geprobeerd, in 2008 en 2016. Na Peking belandde hij naar eigen zeggen in een halve depressie omdat hij werd genoemd in een dopingzaak. In 2016 werd de olympische tijdrit in Rio zelfs de allerlaatste wedstrijd van zijn profcarrière. De kroon op zijn carrière, maar mentaal was hij op zijn 35e op.

Niet te stillen honger

Opvallend, maar ook niet toevallig: ook de vier andere olympische kampioenen tijdrijden (Miguel Indurain, Viatcheslav Ekimov tweemaal, Bradley Wiggins en Primoz Roglic) namen erna, in het najaar, niet meer deel aan het WK tegen de klok. De decompressie was telkens te groot. Alleen al daarom getuigt de unieke gouden dubbelslag van Remco Evenepoel, in Parijs en Zürich, van een buitengewoon sterk hoofd en een niet te stillen honger naar succes.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Zeker omdat hij zich na de Spelen over een begrijpelijke fysieke en mentale dip heen moest zetten – en dan te weten dat hij zich eerder al drie weken had uitgewrongen in de Tour, waarin hij derde werd. Nota bene na een verre van ideale en mentaal belastende aanloop na zijn val in de Ronde van het Baskenland. Miguel Indurain en Jan Ullrich hadden die dubbel wel al eens gerealiseerd (podium Tour, goud WK tijdrijden, in respectievelijk 1995 en 2001), maar zij hadden tussendoor geen twee keer goud gewonnen op de Olympische Spelen. Zij begonnen toen ook heel rustig aan het seizoen, terwijl Remco Evenepoel dit jaar al op 10 februari de Figueira Champions Classic won en een week later de tijdrit in de Ronde van Algarve.

Geen wattagemeter

Ruim zeven maanden later pakte de Vlaams-Brabander zondag zijn tweede wereldtitel tegen de klok bij de profs. Nochtans beleefde hij door een afgelopen ketting enkele zenuwslopende minuten net voor de start, en moest Evenepoel het tijdens de tijdrit zonder wattagemeter stellen. Nog meer dan het eerste incident was dat tweede een grote handicap. Zeker in moderne tijden waarin de juiste pacing-strategie van cruciaal belang is. Stel u voor dat u met de auto zo snel mogelijk 46 kilometer zou moeten afleggen zonder dat u naar de snelheidsmeter kunt kijken, en met een beperkte brandstoftank. Wetende dat u, als u het gaspedaal te diep indrukt, op het einde zonder brandstof kunt komen te zitten. Zo moeilijk is dat.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Een lege tank werd bij Evenepoel ook bijna realiteit, want in de laatste tien kilometer moest hij 12,5 seconden toegeven op Filippo Ganna – ‘de tijdrit had geen vijf kilometer langer mogen duren’, gaf de wereldkampioen achteraf toe. Gelukkig had hij de eerste 36 kilometer 19 seconden sneller gereden dan de Italiaan. Opvallend genoeg door in het hoofdzakelijke dalende, technische stuk 9,8 seconden rapper naar beneden te zoeven. Meer tijd dan hij, als nochtans veel lichtere renner, op de klim had genomen ten opzichte van Ganna (2,5 seconden). Deels omdat Evenepoel, zonder wattagemeter, toen nog moeilijker zijn inspanning kon inschatten.

In dat dalende stuk was hij ook de snelste van alle deelnemers. Nochtans had voormalig tijdritspecialist Tom Dumoulin in aanloop naar het WK nog een kanttekening gemaakt bij de stuurvaardigheid en bochtentechniek van de Belg. Die reageerde (te) gepikeerd, maar bewees in Zürich het tegendeel. Onder meer door in bochten en afdalingen zo lang mogelijk te blijven trappen, en zo ‘gratis’ snelheid te halen.

Lichtgewicht

Dé kwaliteit waarom Evenepoel voor de tweede keer op rij wereldkampioen werd, is dezelfde als bij vorige successen: zijn grote motor gekoppeld aan een ongeëvenaarde aerodynamica (uitgedrukt in CdA), waardoor niemand (in verhouding) met zo weinig wattages zo compact en zo snel de luchtweerstand kan doorbreken.

Dat bleek in Zürich nogmaals. Ondanks de helling in het middenstuk en de ruim 400 hoogtemeters was het een tijdrit voor de grote, zwaardere renners. Mede door de vele stukken rechtdoor waar de pure power van belang was, en door de beperkte steiltegraad van de hellende stukken.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Veelzeggend: na de kleine en lichte Evenepoel (1,71 meter en 63 kilogram) zijn negen van de tien volgende renners in de uitslag van het WK allemaal groter dan 1,83 meter. In de top zes steken zelfs vier renners boven de 1,90 meter uit, met een surplus van 15 of meer kilo’s ten opzichte van Evenepoel. Toch was hij alleen in het laatste vlakke deel, mede door het probleem met de wattagemeter, trager dan drie van hen.

Zo goed als vlak, zoals op de Spelen in Parijs, of wat heuvelachtiger, zoals in Zürich: voor Evenepoel maakt het niets uit. Van zijn zeven tijdritten dit jaar verloor hij alleen een korte tijdrit in de Ronde van het Baskenland, na een val, en de laatste van de Tour de France. Dat was echter een halve klimtijdrit, na drie weken koersen tegen een superieure Tadej Pogacar.

Ongeëvenaard palmares op 24e

Op zijn 24e telt de Soudal Quick-Steprenner nu twee wereldtitels en een olympische titel in het tijdrijden, plus nog drie WK-medailles. Ter vergelijking: drie mondiale gouden plakken is evenveel als wat álle renners sinds de eerste editie van het WK in 1994 hebben verzameld, voor hun 25e. Michael Rogers werd voor die leeftijdsgrens twee keer wereldkampioen, Filippo Ganna eenmaal.

Met zes tijdritmedailles op WK’s en Olympische Spelen komt op een leeftijd van 24 jaar ook niemand in de buurt: Rogers telt er drie, Ganna twee. Cancellara zelfs maar één, voor hij in 2006, op zijn 25e, zijn eerste wereldtitel behaalde. Die andere viervoudige wereldkampioen, Tony Martin, deed dat pas toen hij een jaar ouder was.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Evenepoel heeft dus nog veel jaren om hen voorbij te steken, en Cancellara als beste tijdrijder van ‘moderne tijden’ te onttronen. Aan de 20-jarige Joshua Tarling (vierde in Zürich) kan hij op vlakke, kortere parcoursen mogelijk een kwaaie klant hebben. Ook Ganna is nog altijd maar 28 jaar. En de 21-jarige Alec Segaert zal progressie blijven maken.

Op meer heuvelachtige omlopen moet het al heel stevig bergop gaan voordat ook Tadej Pogacar een echte bedreiging kan vormen, zoals in de Tour. Wanneer en hoe heel jonge tijdritspecialisten, zoals de Fransman Paul Seixas (17), de Deen Albert Withen Philipsen (18) en de Amerikaan Ashlin Barry (16), tot volle wasdom komen, valt ook nog af te wachten.

Om Evenepoel meermaals te kloppen in zijn specialiteit zullen ze van zeer goeden huize moeten zijn. Of hij moet het tijdrijden zelf op een veel lager pitje zetten, om te verbeteren als klimmer, met het oog op de Tour. Maar ook na de Ronde van Frankrijk resten er nog altijd twee maanden om te focussen op het WK tijdrijden.

Bijna onklopbare Anquetil

De eergevoelige Evenepoel zal wellicht niet rusten vooraleer hij Fabian Cancellara kan evenaren/voorbijgaan qua totaal aantal gouden medailles op mondiale kampioenschappen. Qua zegepercentage tegen de klok doet hij nu al beter dan de Zwitser (44 procent vs. 39 procent).

Of Evenepoel zich dan ook de beste tijdrijder áller tijden zal mogen noemen, is voer voor discussie gezien de beperkte traditie van het WK en de olympische tijdrit. In de decennia voor de jaren negentig gold de GP des Nations (de Landenprijs) als het officieuze wereldkampioenschap. Die won Jacques Anquetil liefst negen keer, vier meer dan Bernard Hinault, acht meer dan Eddy Merckx. En nog straffer: Monsieur Chrono was bij al zijn deelnames de beste, waarvan de eerste keer op zijn negentiende.

‘Bovendien tegen sterke renners als Koblet, Bouvet, Baldini, Poulidor, Altig, Kübler, Fornara, Moser, Saint, Brankart, Rivière of Graf’, zegt wielerhistoricus Patrick Feyaerts. ‘Weliswaar niet allemaal tegelijkertijd en soms was de Landenprijs weleens minder bezet, maar dat kwam omdat sommige toppers liever niet nog eens vernederd wilden worden door Anquetil. Hij won daarnaast zeven keer de GP di Lugano – wat werd beschouwd als de herkansing voor de Landenprijs – en was, ook in de Tour (waar de Fransman elf tijdritten won, nvdr), bijna onklopbaar, tenzij er langere cols in het parcours zaten.

‘Voor mij is Anquetil de grootste tijdrijder ooit, boven Cancellara’, zegt Feyaerts. ‘Wat Evenepoel betreft, is het afwachten hoe rijk zijn palmares tegen de klok, los van zijn andere zeges, ooit wordt. Al blijven ook dan tijdperken heel moeilijk te vergelijken.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content