Na het eerste Tourweekend: Lefevere heeft een nog moedigere keuze gemaakt dan die voor Jakobsen boven Cavendish
Wat te onthouden van de Tourstart in Denemarken? Vier opvallende conclusies: hoe Wout van Aert relativeerde, Patrick Lefevere revancheerde, het Deense publiek de saaiheid (bijna) weg enthousiasmeerde en het UCI-reglement duidelijkheid ontbeert.
De Poulidor in Wout van Aert
Wout van Aert werd zondag in de derde Touretappe voor de 100e keer in zijn profcarrière tweede, waarvan weliswaar 74 maal als veldrijder.
Zijn 26 tweede plaatsen op de weg, vaak in grote afspraken, zijn echter pijnlijker. Of dat zou je toch denken, want Van Aert retweette maandag de statistiek over die ‘Poulidor-mijlpaal’. Waaruit nogmaals blijkt hoezeer hij zijn (net-niet)successen/’nederlagen’ kan relativeren.
Zaterdag, terwijl de adrenaline nog door zijn aderen vloeide en zijn net geslaakte ‘f*ck’ nog in de lucht van Nyborg hing, vroeg hij meteen na de finish aan zijn vrouw Sarah of zoonlief Georges goed had geslapen.
Om daarna in de persbabbel te vertellen dat hij veel grote kampioenen kent, onder meer Raymond Poulidor, die ook dikwijls tweede geworden zijn.
En hoewel de volbloedwinnaar in Van Aert zondag er net iets minder mee kon lachen, na weer een tweede stek en een fout qua sprinttiming, bleef zijn relativeringsvermogen dus intact. Met dank aan zijn zo begeerde gele trui. En in de wetenschap dat hij twee keer verloor van een intrinsiek snellere collega, weliswaar telkens zeer nipt.
Dat mogen we immers niet vergeten: Van Aert is als allrounder niet zo rap als Jakobsen, Groenewegen en co. In vorige Rondes van Frankrijk kwam hij in pure massasprinten vaak te kort. En de sprints die hij er al gewonnen heeft, waren meestal zeges in uitgedunde groepen, of na een waaierrit/oplopende laatste rechte lijn.
Afgelopen voorseizoen gaf de Kempenaar zelf nog aangaf dat zijn sprint niet à point was, en dat hij daaraan nog moest werken in aanloop naar de Tour.
Dat heeft hij duidelijk gedaan, en mede door zijn goede positionering werd hij afgelopen zaterdag en zondag zo tweemaal tweede, na al na Yves Lampaert te zijn gestrand in de openingstijdrit.
Zo ligt Van Aert nú al voor op zijn groenetruischema. Behoudens ongelukken lijkt niemand hem van die eindzege te zullen kunnen houden. Het was ook zijn grootste doel voor de Tour, en deels ook de reden waarom hij zijn drie tweede plaatsen op rij enigszins kan relativeren.
Of zoals Jan Bakelants aangaf in Vive le Vélo, toen hij vertelde over het dilemma dat hij zijn trainingsgezel voor de Tour had voorgeschoteld: ‘Vier ritzeges en géén groen? Of één ritzege en wél groen?’ Van Aert koos, zonder aarzelen, voor het tweede.
De willekeur in de jurybeslissingen
Hoezeer in het wielrennen meningen, al dan niet gedreven door chauvinisme, kunnen verschillen, bleek gisteren nog eens.
Na de sprint van Wout van Aert klonk het bij tal van buitenlandse analisten dat de Belg gediskwalificeerd had moeten worden. Omdat hij té veel van zijn lijn was afgeweken en zo Peter Sagan in gevaar had gebracht – de Slovaak wees aan de finish dan ook met de vinger naar de geletruidrager, inclusief een luide ‘motherf*cker’.
In Belgische media werd Van Aerts manoeuvre niet afgekeurd. Integendeel: Tom Boonen nam het in zijn column in HLN zelfs ronduit op voor de Kempenaar: dat hij zijn eigen lijn mag kiezen, en opkomende concurrenten de vrije ruimte mag ontnemen, als hij hen niet opzettelijk hindert en in de dranghekken duwt.
Voor de verschillende meningen valt wat te zeggen. Van Aert wijkt inderdaad duidelijk af van zijn lijn, maar nét niet te bruusk genoeg en over een te lange afstand om hem te diskwalificeren.
Kwalijker dan die uiteenlopende opinies zijn de verschillende maten en gewichten waarmee UCI-jury’s zulke manoeuvres beoordelen, afhankelijk van de naam van de ‘dader’, de wilde gebaren van de benadeelde(n), of zelfs een eventuele daaruit voortvloeiende valpartij.
Ook omdat het UCI-reglement daaromtrent te onduidelijk is om er een rechte lijn in te kúnnen trekken. Waardoor de willekeur regeert. En dus ook de discussie achteraf.
Het (schreeuwerige) gelijk van Patrick Lefevere
Hij had in de Britse en Franse pers veel kritiek gekregen voor de niet selectie van Mark Cavendish en Julian Alaphilippe (en aanvankelijk ook van Florian Sénéchal). En dus schreeuwde Patrick Lefevere zijn gelijk uit, na de (onverwachte) tijdritzege van Yves Lampaert en de (verwachte) sprintoverwinning van Fabio Jakobsen.
‘Iedereen moet nu zwijgen!’, klonk het. Hij haalde zelfs een liedje van ABBA boven – ‘The winner takes it all‘. Dat klopt, winnaars hebben recht van spreken. En de revanchist in Lefevere zal het nooit nalaten om dat er vingerdik op te leggen. (Het zou de Quick-Stepmanager sieren mocht hij dat ook in het ómgekeerde geval doen, na verbale en neergeschreven uitschuivers).
Toch was de keuze voor Jakobsen boven Mark Cavendish geen sublieme ingeving. Zelfs een logisch keuze, na de dominantie van de Nederlander sinds zijn eerste comebackzege vorig jaar in de Tour de Wallonie: 17 van de 22 massasprinten had hij sindsdien gewonnen.
En de keren dat Jakobsen verloor, kon hij vaak niet vol doorsprinten door een slechte positionering, zoals zondag in de derde Tourrit naar Sønderborg.
Meer moet Lefevere, wiens mond zijn goed hart soms te veel overstemt, geprezen worden en zichzelf op de borst kloppen om een ándere moedigere keuze: die om Jakobsens contract te verlengen, zónder ‘korting’, nog vóór de Nederlander vorig jaar zijn eerste comebackzege had behaald, na zijn val in de Ronde van Polen en daaropvolgende revalidatie.
‘Patrick zei: ‘Fabio, maak je geen zorgen. We geloven in je en je krijgt van ons alle tijd.’ Daarvoor ben ik hem heel dankbaar. Die meneer zit echt in mijn hart’, vertelde Jakobsen daarover.
Hij heeft Lefevere vorige zaterdag dubbel en dik terugbetaald voor dat geloof. En het zal niet de laatste keer zijn.
De nood aan meer content/data
Naast de drie renners die een etappe wonnen, inclusief hun mooie, inspirerende verhaal, was dé winnaar van de openingsdriedaagse thuisland Denemarken.
Hartverwarmend mooi, het enthousiasme van vele honderdduizenden wielerfans langs de weg. Net als het plezier van de Deen Magnus Cort, twee etappes op rij strijdend én juichend voor de bolletjestruipunten.
Het gaf de twee ritten in lijn wat kleur, want verder was er, behalve de twee massasprinten, en de voorbereiding daarop, weinig of niets te beleven.
Mede omdat de windgoden niet meewilden in de vooraf veelbesproken rit over de Grote Belt Brug. En omdat het parcours van de derde rit was neergelegd voor een massasprint. Tot dan was het snoezen of je vier uur lang vergapen aan de Deense koersliefhebbers.
Helaas voor het wielrennen is dat hét probleem van de sport: urenlange vertoningen waarin niks gebeurt. Dat is in een grote ronde onvermijdbaar en vlakke sprintersritten horen er zeker bij, maar voor de jongere sportconsumenten van deze tijd is dit geen pap waar ze graag van lusten.
Waar ze wél pap van lusten: de filmpjes die renner/YouTuber Bas Tietema maakt in zijn Tour de Tietema, waarin wielersterren balletjes hooghouden, en zelfs Tadej Pogacar een rapintermezzo heeft in een aanstekelijk koersliedje.
Onbegrijpelijk dat de tv-coverage, zéker bij die ritten zonder veel animo, niet meer wordt opgeluisterd met dergelijke content. Of met beelden en geluid van on-boardcamera’s (bij renners én ploegleiders), en duidelijke graphics over snelheid, windrichting, wattages en andere data. Ook ná de rit, van de massasprint zelf.
Het wielrennen heeft, meer dan ooit, jonge charismatische sterren, maar helaas worden ze nog te weinig in de markt gezet. Het enthousiasme van de Denen ten spijt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier