Milaan-Sanremo: rekent Tadej Pogacar af met de ‘vloek van de Poggio’?
De Poggio heeft de laatste jaren zijn rol als dé scherprechter in Milaan-Sanremo weer opgenomen. Maar als eerste de top halen biedt geen garantie op winst.
Begin/halfweg de jaren negentig, op het hoogtepunt van het epotijdperk, was de Poggio steevast het lanceerplatform voor de latere winnaar van La Primavera. In 1993 en 1994 zoefden Maurizio Fondriest en Giorgio Furlan alleen weg op de bult van Sanremo, gevolgd door een solo tot aan de finish.
In 1995 deed Fondriest dat nog eens, met Laurent Jalabert in zijn spoor. Die klopte hem in de sprint op de Via Roma. Een jaar later fietste Gabriele Colombo als eerste over de top, samen met drie renners die al op de Cipressa (de helling voor de Poggio) waren weggereden. In de straten van Sanremo ontsnapte de Italiaan uit dat groepje, en kwam hij alleen aan.
Drie keer in die vier jaar was de koploper boven aan de Poggio ook de latere winnaar. Sindsdien, in de 26 volgende edities van 1997 tot en met 2022, leek de renner die als eerste voorbij de rode telefooncel op de top passeerde vervloekt.
Uit analyse van de beelden van alle beklimmingen en alle aanvallen op de Poggio, kwamen we tot deze opvallende vaststelling: in die 26 jaar was de koploper op de top slechts één keer ook de renner die als eerste over de finish in Sanremo reed: Vincenzo Nibali in 2018. Die was toen op de Poggio, op 7,1 km van de aankomst, weggereden. De Italiaan, een meesterdaler, gooide zich daarna in de afdaling en hield op de Via Roma de sprintende Caleb Ewan en Arnaud Démare nipt af.
In de 25 andere edities kon de koploper boven op de Poggio zijn versnelling op de klim nooit afronden met winst, 5,45 kilometer verder op de Via Roma in Sanremo. Amper negen keer eindigde die renner in de top vijf, waarvan slechts zeven keer op het podium.
Sprinters boven
Dat heeft voor een stukje met toeval te maken, maar er zijn ook andere verklaringen.
Van 1997 tot en met 2016 lag de Poggio immers geplaveid met offensieve voornemens die zelden een verlengstuk kregen. Alleen Paolo Bettini (2003), Filippo Pozzato (2006), Matthew Goss (2011), Simon Gerrans (2012) en Gerald Ciolek (2013) konden een aanval vanop de Poggio succesvol afronden. Door na de afdaling weg te glippen uit een kopgroep (Pozzato) of de sprint te winnen van die beperkte groep (Bettini, Goss, Gerrans, Ciolek). Ieder van hen liet op de top van de Poggio echter een of meerdere renners voor zich. Al dan niet met opzet, om niet als eerste aan de afdaling te moeten beginnen.
In alle andere edities (tussen 1997 en 2016) sprintte een veel grotere groep om de overwinning op de Via Roma, of twee maal op de Lungomare Italo Calvino (de aankomst tussen 2008 en 2013).
Sinds de vier zeges van Erik Zabel (1997, 1998, 2000 en 2001) waren weinig collega-sprinters immers nog bang voor de Poggio. En dus stemden veel teams hun tactiek af op een groepsprint, leidend tot overwinningen van Oscar Freire (2004, 2007, 2010), Alessandro Petacchi (2005) en Mark Cavendish (2009).
Na 2011, 2012 en 2013 volgden weer drie edities waarin een groep van meer dan 25 renners op de Lungomare Italo Calvino of de Via Roma afstormde. Met achtereenvolgens Alexander Kristoff (2014), John Degenkolb (2015) en Arnaud Démare (2016) als rapste sprinters. Telkens werden de aanvallers op de Poggio later weer ingerekend.
Punchers boven
Maar vanaf 2017 werd het vaste aanvalsscenario opnieuw geschreven, met de Poggio in vette letters. Dankzij de punchers/meesterdalers die zich van de klim richting de zege katapulteerden.
In 2017 trok Peter Sagan door tot de top, met Julian Alaphilippe en Michael Kwiatkowski in zijn spoor. Waarna laatstgenoemde zijn twee medevluchters versloeg in de sprint.
In 2018 glipte Vincenzo Nibali dus alleen weg, zoals eerder gezegd.
In 2019 lanceerde Alaphilippe een raket op de Poggio. Zes renners volgden. Die klopten de Quick-Step-renner vervolgens in de sprint.
In 2020 schoot Juju opnieuw weg. Alleen Wout van Aert kon hem in de afdaling nog bijbenen en de Fransman verslaan in de sprint.
In 2021 gooide Alaphilippe op de Poggio weer een bom, die aanvankelijk alleen Van Aert kon ontwijken. Deze keer sloten nog vijftien renners aan. In de slotmeters van de afdaling maakte Jasper Stuyven van een aarzeling gebruik om weg te rijden, met Søren Kragh Andersen als metgezel. De Deen werd weer ingelopen in de slothectometers, Stuyven hield nipt stand.
In 2022 begon Tadej Pogacar met een spervuur van demarrages, van bij de voet van de Poggio. De Sloveen raakte niet weg en werd bijgehaald door Søren Kragh Andersen. Die rondde als eerste de top, voor Pogacar, Mathieu van der Poel en Wout van Aert. Kort daarop gevolgd door Matej Mohoric. Mede dankzij zijn fameuze dropper post (een systeem om het zadel te verlagen) zoefde de Sloveen daarna weg in de afdaling, op 4,3 km van de finish. Met doodsverachting, maar het rendeerde. Op de Via Roma hield hij twee seconden over.
Bijna recordtijden
In de laatste zes edities werden de aanvallen van de klim of de afdaling van de Poggio dus beloond. Maar vijfmaal moest de koploper op de top weer met een ereplaats tevreden zijn. Mede door toeval, maar ook omdat niemand, op Nibali na, bergop alleen kon wegrijden en daarna tot de finish kon standhouden.
Nochtans zette de Italiaan in 2018 geen toptijd neer op de klim (6’13’’). In 2017 en sinds 2018 ging het véél sneller: 5’55’’ (2017), 5’50” (2019), 5’55” (2020), 5’51” (2021) en 6’00’’ (2022). Zelfs het record op naam van Maurizio Fondriest en Laurent Jalabert uit 1995 werd benaderd (5’46”). Maar telkens door twee of meerdere renners in een beperkt kopgroepje. Van wie respectievelijk de derde (Kwiatkowski), zevende (Alaphilippe), tweede (Van Aert), negende (Stuyven) en vijfde (Mohoric) op de top van de Poggio later de zege behaalde op de Via Roma.
Krijgen we zaterdag opnieuw zo’n scenario? Of kan topfavoriet Tadej Pogacar iedereen uit het wiel knallen op de Poggio en voorop blijven tot de eindstreep? De voorspelde rugwind in de finale kan daarbij helpen. Maar evengoed halen Wout van Aert en co hem weer bij. En houdt ‘de vloek van de Poggio’ nog een jaar langer stand.
De eerste op de top van de Poggio met zijn plaats in de einduitslag:
2022: Søren Kragh Andersen (7e)
2021: Wout van Aert (3e)
2020: Julian Alaphilippe (2e)
2019: Michal Kwiatkowski (3e)
2018: Vincenzo Nibali (1e)
2017: Peter Sagan (2e)
2016: Michael Kwiatkowski (40e)
2015: Geraint Thomas (31e)
2014: Lars Petter Nordhaug (15e)
2013: Sylvain Chavanel (4e)
2012: Fabian Cancellara (2e)
2011: Greg Van Avermaet (9e)
2010: Filippo Pozzato (29e)
2009: Filippo Pozzato (22e)
2008: Philippe Gilbert (3e)
2007: Philippe Gilbert (21e)
2006: Alessandro Ballan (8e)
2005: Franco Pellizotti (9e)
2004: Paolo Bettini (8e)
2003: Luca Paolini (3e)
2002: Paolo Bettini (50e)
2001: Michele Bartoli (11e)
2000: Peter Van Petegem (30e)
1999: Gabriele Colombo (69e)
1998: Alberto Elli (10e)
1997: Michele Bartoli (5e)
1996: Gabriele Colombo (1e)
1995: Maurizio Fondriest (2e)
1994: Giorgio Furlan (1e)
1993: Maurizio Fondriest (1e)
- Maurizio Fondriest
- Giorgio Furlan
- Laurent Jalabert
- Gabriele Colombo
- Vincenzo Nibali
- Arnaud Démare
- Paolo Bettini
- Filippo Pozzato
- Matthew Goss
- Simon Gerrans
- Gerald Ciolek
- Erik Zabel
- Oscar Freire
- Alessandro Petacchi
- Mark Cavendish
- Peter Sagan
- Julian Alaphilippe
- Michael Kwiatkowski
- Wout van Aert
- Jasper Stuyven
- Tadej Pogacar
- Mathieu van der Poel
- Geraint Thomas
- Lars Petter Nordhaug
- Sylvain Chavanel
- Fabian Cancellara
- Greg Van Avermaet
- Philippe Gilbert
- Alessandro Ballan
- Franco Pellizotti
- Luca Paolini
- Michele Bartoli
- Peter Van Petegem
- Alberto Elli
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier