Milaan-Sanremo: hoe Mathieu van der Poel in de voetsporen van Coppi, Merckx en Saronni kan treden

Mathieu van der Poel als winnaar op het podium van Milaan-Sanremo 2023. © BELGA MAG/AFP via Getty Images
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Als Mathieu van der Poel (29) zaterdag voor de tweede keer op rij Milaan-Sanremo wint, al dan niet met een nieuwe soloaanval vanaf de Poggio, dan zal hij in de voetsporen van iconische namen uit de wielergeschiedenis treden. Hij kan dat op vier manieren doen.

1. Winnen met nul koersdagen in de benen

Het is de opvallendste vaststelling bij de deelname van Mathieu van der Poel aan Milaan-Sanremo 2024: dat hij als titelverdediger dit jaar nog geen enkele wegkoers heeft afgewerkt en alleen heeft getraind. Een bewuste keuze, want begin februari heeft de Nederlander nog het WK veldrijden gereden en gewonnen. Bovendien wil hij na de ‘Primavera’ zijn vorm nog vier à vijf weken rekken, mogelijk tot en met Luik-Bastenaken-Luik.

Zo’n voorbereiding zonder competitie gaat in tegen alle koerswetten van de voorbije decennia. Sinds in 1966 Tirreno-Adriatico voor het eerst werd georganiseerd, moest je ofwel die rittenkoers of Parijs-Nice hebben gereden om kans te maken op de zege in Sanremo.

In 58 seizoenen waren er slechts drie uitzonderingen: Matej Mohoric won in 2022 ‘La Classicissima’ zonder dat hij in een van beide rittenkoersen was gestart, al had hij wel al acht koersdagen op de teller, onder meer het Belgische openingsweekend. In 1991 won Claudio Chiappucci de ‘Primavera’ nadat hij had deelgenomen aan de Catalaanse Week. Die ronde, waarin de Italiaan twee ritten won, eindigde toen de dag voor Milaan-Sanremo. En in 1984 zegevierde Francesco Moser op de Via Roma in Sanremo, nadat hij veertien dagen ervoor één koers had gereden: Milaan-Turijn.

Sinds in 1960 de Poggio als slothelling werd ingevoerd kon zelfs geen enkele renner de Italiaanse klassieker winnen met alleen training als voorbereiding. In de twee decennia ervoor, toen er van voorbereidende rittenkoersen nog geen sprake was, triomfeerde Rik Van Steenbergen in 1954 nadat hij met de Omloop Het Volk één koers had afgewerkt (en daarin moest opgeven), maar wel competitieritme had opgedaan in de zesdaagse van Antwerpen.

Voor de laatste twee coureurs die Milaan-Sanremo op hun naam schreven zonder vooraf een koers te hebben gereden, moet je allicht nog zeven en acht jaar verder terug in de tijd: naar Gino Bartali in 1947 en Fausto Coppi in 1946, zo bevestigen wielerhistoricus Patrick Feyaerts en de man achter de Twitteraccount VeloStatistics. ‘Over Bartali’s voorbereiding op de ‘Primavera’ in 1947 is er wel lichte twijfel, omdat hij griep kreeg. Als hij zou hebben deelgenomen aan de Ronde de Carnaval in Aix-en-Provence, waar Fausto Coppi ook startte, of later in Milan-Turijn, bestaat de kleine kans dat hij er heeft opgegeven’, aldus Feyaerts.

Opvallend: die atypische voorbereiding is niet nieuw voor Van der Poel: in 2022 begon hij ook zonder competitie aan Milaan-Sanremo en finishte hij als derde, na winnaar Matej Mohoric. Bovendien na een voorbereiding die in de winter flink was verstoord door pijn aan de rug. Het typeert de klasse en gedrevenheid van de Nederlander, die zich met training perfect scherp kan stellen voor de start van een nieuwe competitieperiode. In het veldrijden won hij de voorbije tien seizoenen zo acht keer zijn eerste cross. En op de weg won hij sinds 2018 liefst negenmaal een koers op de eerste of tweede competitiedag na een rust/trainingsperiode. En lukte het in die eerste twee races niet, dan was het bijna altijd prijs in een van de vier à vijf volgende wedstrijden.

Mathieu van der Poel viert zijn zege op de Via Roma, in Milaan-Sanremo van vorig jaar. © Getty Images

2. Winnen in de regenboogtrui

Mathieu van der Poel, de regerende wereldkampioen op de weg, zal moeten afrekenen met de ‘vloek van de regenboogtrui’. Die is in geen enkel monument zo sterk als in Milaan-Sanremo. Alfredo Binda won als regerende wereldkampioen in 1931, Eddy Merckx in 1972 en 1975, Felice Gimondi in 1974 en Beppe Saronni als laatste in 1983, 41 jaar geleden.

In de vier andere monumenten won sinds 2006 minstens één drager van de regenboogtrui: Paolo Bettini was dat jaar de beste in Il Lombardia, Peter Sagan triomfeerde als laatste wereldkampioen in de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix in 2016 en 2018, en Remco Evenepoel in Luik-Bastenaken-Luik in 2023.

Meer zelfs: sinds Saronni in 1983 eindigden amper drie regerende wereldkampioenen op het podium van Milaan-Sanremo: Oscar Freire en Romans Vainsteins werden derde in 2000 en 2001, Peter Sagan finishte als tweede in 2017.

Van der Poel kan zelfs een primeur neerzetten door ook als eerste regerende wereldkampioen veldrijden Milaan-Sanremo te winnen. Daar is zelfs Roger De Vlaeminck nooit in geslaagd.

3. Twee keer op rij winnen

‘De makkelijkste klassieker om te rijden, de moeilijkste om te winnen.’ Het cliché over Milaan-Sanremo is tot op de draad versleten, maar het klopt. Vaak wint wel een grote naam, maar de omstandigheden moeten ook meezitten in een zeer gebalde finale met alleen de Cipressa en de Poggio als mogelijke scherprechters. In 114 edities wonnen er slechts veertien renners meer dan één keer. Dat is het kleinste aantal van alle monumenten.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Amper acht renners slaagden er ook in om minstens tweemaal op rij de Primavera op hun erelijst te zetten: Costante Girardengo, Gino Bartali, Fausto Coppi, Loretto Petrucci, Eddy Merckx, Roger De Vlaeminck, Laurent Fignon en Erik Zabel.

De laatste dubbelslag, van Zabel, dateert zelfs al van 2000/2001. Sindsdien won alleen Oscar Freire meer dan eenmaal, maar niet in opeenvolgende jaren. In geen enkel ander monument, of zelfs andere grote voorjaarsklassieker, is een twee op een rij al zo lang geleden. Van der Poel kan ook die reeks beëindigen.

4. Twee keer winnen met een aanval vanaf de Poggio

Vanaf zijn introductie in 1960 tot midden jaren negentig was de Poggio hét aanvalspunt voor de latere winnaar van Milaan-Sanremo. Maar vanaf 1997, bij de eerste zege van Erik Zabel, lag de bult geplaveid met offensieve voornemens die zelden een verlengstuk kregen. Tot en met 2016 leek de Poggio veel van zijn glans te hebben verloren en wonnen veelal sprinters, na een saaie koers.

Maar sinds de sprintzege van Arnaud Démare in 2016 is de balans weer gekanteld naar de aanvallers: telkens won een renner solo of in een sprint van een klein groepje nadat de Poggio als lanceerplatform voor een beslissende aanval had gediend. Met als hoogtepunt de verschroeiende demarrage van Mathieu van der Poel vorig jaar, toen hij weg knalde van Tadej Pogacar, Wout van Aert en Filippo Ganna. Mede omdat Tim Wellens in dienst van ploegmaat Pogacar in het eerste deel van de klim het tempo had opgedreven, zette de Nederlander een nieuwe recordtijd op de Poggio neer: 5 minuten en 40 seconden, zes tellen sneller dan Maurizio Fondriest en Laurent Jalabert in 1995, of een gemiddelde van liefst 39,18 kilometer per uur.

(lees verder onder de tweet)

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Als Van der Poel, zonder competitieritme, een tweede keer zo’n versnelling uit zijn benen kan schudden en alleen naar de finish op de Via Roma rijdt, realiseert de Nederlander wat alleen Eddy Merckx ooit deed. Al deed de ‘Kannibaal’ dat niet in opeenvolgende jaren (1969 en 1971). Later ontsnapte Laurent Fignon wel in opeenvolgende edities (1988 en 1989) op de Poggio, maar in 1988 kon Maurizio Fondriest hem nog volgen. De Fransman versloeg de Italiaan vervolgens in de sprint.

Van der Poel kan met een nieuwe solo een andere ‘vloek’ nog eens doorbreken: van 1997 tot 2023 reden slechts twee renners als eerste over de top van de Poggio én over de eindstreep in Sanremo: Vincenzo Nibali in 2018, en de Nederlander zelf, in 2023. Opvallend detail: hij had eerder ook als eerste de top van de Cipressa, de voorlaatste klim, gerond. Niet door een aanval, maar omdat hij zich goed wilde positioneren voor de gevaarlijke afdaling.

Een herhaling van dat scenario is komende zaterdag niet onmogelijk als Van der Poel zou reageren op een onverwacht vroege aanval van Tadej Pogacar, die andere topfavoriet, op de Cipressa. Sinds 1996, toen Gabriele Colombo met drie renners wegreed op die klim en won, is dat zelfmoord gebleken. Een of een meerdere aanvallers zijn immers altijd in het nadeel tegenover een jagend peloton op het negen kilometer lange vlakke stuk tot de voet van de Poggio. Met Pogacar én Van der Poel weet je nooit, maar realistischer is een nieuwe clash op de Poggio. En misschien dus een historische zege voor de regerende wereldkampioen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content