Mauri Vansevenant: ‘Onze boerderij is de ideale uitlaatklep’

© PHOTONEWS
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Pas 21 jaar is hij, Mauri Vansevenant, maar uit alles wat hij vertelt, straalt de Torhoutse boerenzoon een grote volwassenheid uit. Ambitie en doorzettingsvermogen gemixt met relativerende nuchterheid. Voor hij naar de Ronde van het Baskenland trok, legden we de jonge prof van Deceuninck-Quick-Step vijf quotes voor die zijn opvoeding, karakter en fysieke kwaliteiten typeren. Een gesprek.

‘Onze boerderij kan hij niet missen. En dat is goed. We moeten erop letten dat hem niet hetzelfde overkomt als Tom Dumoulin. Mauri moet nog een leven naast de fiets hebben.’ Vader Wim, Radio Bahamontes, februari 2021

Mauri Vansevenant: ‘Dat heeft mijn vader altijd benadrukt, en daar ga ik volledig mee akkoord. Ik vind het heel belangrijk om mijn gedachten te kunnen verzetten, weg van het hectische bestaan van de koers. Als alles goed gaat, zoals nu, is het trainen, het afzien, geen grote opoffering. Maar zeker in mindere periodes moet je tijd kunnen nemen voor jezelf. Om de focus even weg te halen en zo weer zin te krijgen in het fietsen.

‘Onze boerderij is daarvoor de ideale uitlaatklep. Ik kan enorm genieten van de stilte, van de natuur die in de lente ontwaakt, van de dieren die grazen… Zelfs op de fiets houd ik, als een automatische reflex, vaak het ene oog op de weg, en het andere op de velden en de gewassen, hoe de boeren ze bewerken. En in plaats van ’s avonds naar tv te kijken, te gamen op PlayStation, of sociale media-accounts te volgen, spendeer ik liever mijn tijd aan mijn moestuin met allerhande groenten – van tomaten over bloemkool tot rode bieten.

‘Ook bij onze schapen ga ik telkens lang, zeker nu de lammetjes pas geboren zijn. Zelfs als ik in het buitenland train of koers, check ik ’s avonds soms op mijn gsm, via de camera’s in stal, of alles in orde is. Dan bel ik ook dagelijks met mijn ouders en gaat het hoofdzakelijk over de boerderij. Altijd leuk om over iets anders dan wielrennen te praten.

‘Niet dat ik daar niet mee bezig ben – zelfs op de boerderij denk ik weleens aan de vorige of volgende wedstrijd – maar op lange termijn zal dat gezonde, mentale evenwicht mij als renner verder brengen. Daarom ben ik ook blij dat ik nu een vriendin heb. In coronatijden zonder familiefeesten, zonder afspraken met je kameraden, opgesloten in je eigen bubbel, is dat een heel aangename afleiding en ontspanning.’

‘Als die wervels ook maar één millimeter verschuiven, dan valt de longfunctie stil, stopt de zuurstoftoevoer naar de hersenen en is het afgelopen.’ De neurochirurg van het Brugse AZ Sint-Jan aan de telefoon tegen vader Wim Vansevenant, na Mauri’s zware val in de Alpenklassieker van in 2017, bij de junioren

Vansevenant: ‘Ja, dat had véél erger kunnen aflopen… Het was de eerste keer dat ik in het hooggebergte fietste. Ik had amper ervaring in de afdalingen en reed solo op kop, maar schatte een bocht verkeerd in en knalde frontaal op de gevel van een huis. Resultaat: gebroken pols en twee gebroken nekwervels ( C1 en C2, nvdr). Toch even slikken als je die diagnose hoort. Ik heb toen twee weken in het ziekenhuis gelegen en daarna tien weken met een halsband rondgelopen. Blij dat ik het nog kon navertellen…

‘Op mijn achttiende had ik daar nog niet bij stilgestaan, maar voor het eerst heb ik toen beseft dat ik moet genieten van de kleine dingen in het leven, van elk mooi moment. En dat mijn gezondheid, en die van mijn naasten, het belangrijkste is. Al de rest, zelfs het koersen, heeft minder belang. Daar ben ik me erg van bewust. Het kan immers vlug voorbij zijn…

‘Die val zal ik voor de rest van mijn leven meenemen, maar het belemmert me niet tijdens het fietsen. Het is ook een kwestie van geluk, hé. Evengoed kan ik van de trap donderen. Ook na mijn val in de Waalse Pijl ( toen Vansevenant vorig jaar in de finale ook alleen voorop reed, nvdr) daal ik niet met schrik af. Ik heb toen zelfs geen moment teruggedacht aan die crash in de Alpenklassieker. Dat moet je als profrenner nu eenmaal kunnen aanvaarden: dat je vroeg of laat op het asfalt zult belanden. Al blijft het soms zeer confronterend. Ik zag live de val van mijn ploegmaat Fabio Jakobsen, in de Ronde van Polen. Ik heb mijn tv direct uitgezet, want ik wilde die herhalingen niet zien. Daarna heb ik Fabio’s toestand op de voet gevolgd, maar ook geprobeerd om het van mij af te zetten door aan de mooie kanten van het wielrennen te denken.’

‘Na zijn val in de Alpenklassieker trainde Mauri op een damesfiets. Iemand moest vooroprijden en waarschuwen voor het verkeer, want hij kon nog niet naar links of rechts kijken. Mauri wilde per se klaar raken voor de Route des Géants. Dat is niet gelukt, maar hij heeft de hele race als een zot zijn ploegmaats aangemoedigd, in de volgauto. Mauri ten voeten uit.’ Youri Bultynck, ploegleider bij de junioren, Krant van West-Vlaanderen, maart 2021

Vansevenant: ‘Ik heb het karakter van mijn vader, hé: een doorzetter, nooit mijn armen laten zakken. En in alles wat ik doe, mij honderd procent smijten, het goed proberen te doen. Want je krijgt niets voor niets in het leven. Verder ben ik wat verlegen, op mijn weerhouden. Tegenover journalisten valt dat wel mee – ik heb dat in de loop der jaren ook geleerd – maar tegen onbekenden zal ik niet meteen mijn hele levensloop vertellen. En in een nieuwe groep stel ik me wat afwachtend op.

‘Zodra ik mensen echter leer kennen, valt die verlegenheid weg en ben ik zeker geen stille jongen. Daarom wilde ik na mijn belofteperiode ook prof worden bij Deceuninck-Quick-Step. Daar zou ik me in een familiale omgeving, met veel West-Vlamingen in de ploeg en in de entourage, het best voelen. Veel beter dan in een buitenlands team waar Engels of Frans de voertaal is. Al kan ik ook met buitenlanders goed opschieten hoor. In de jongste Settimana Coppi e Bartali ( een Italiaanse rittenkoers, nvdr) was ik zelfs de enige Belg van de ploeg, naast Archbold, Honoré, Garrison en… Cavendish. Dat werkte perfect, maar ik ken hen dan ook al langer, hé. En zelfs met Cav, een heel sympathieke kerel, heb ik een goed contact.

‘Op de voorbije ploegstages trok ik wel het meest op met de Vlamingen: Yves Lampaert, Bert Van Lerberghe, Tim Declercq, Pieter Serry… Met Pieter, en soms ook met mannen uit de staf, heb ik zelfs al vaak gekaart. Manillen! Op mijn eerste oefenkamp vorig jaar had ik zelfs een spel meegebracht. En na enkele dagen waren we al met twee tafels aan het kaarten. Leuker toch dan dat iedereen op zijn eigen kamer zit?’

‘Mauri is het voorbeeld van hoe het moet: als prof moet je nog de nodige stappen kunnen zetten. Bij velen is dat niet zo.’ Sven Vanthourenhout, Krant van West-Vlaanderen, maart 2021

Vansevenant: ‘Daar heeft mijn vader ook altijd erg over gewaakt: op jonge leeftijd niet te veel trainen. Bij de nieuwelingen en junioren heb ik nooit trainingsschema’s gevolgd, of met een wattagemeter gereden. Ik moest van pa vooral naar mijn lichaam luisteren, aanvoelen waar mijn limieten lagen. En dat leer je op den duur ook. Bij de junioren wist ik bijvoorbeeld perfect wanneer mijn topvorm naderde: als ik na bochten nog twee tandjes over had en makkelijk kon optrekken. Veel heb ik in die jaren nochtans niet getraind: alleen op woensdagnamiddag een duurtraining en in het weekend koersen. Alles samen maximaal vijftien uur.

Mauri Vansevenant won op 7 maart de GP Industria & Artigianato in het Italiaanse Larciano. Hij versloeg er Bauke Mollema, Mikel Landa en Nairo Quintana in de sprint.
Mauri Vansevenant won op 7 maart de GP Industria & Artigianato in het Italiaanse Larciano. Hij versloeg er Bauke Mollema, Mikel Landa en Nairo Quintana in de sprint.© GETTY

‘Pas vanaf mijn eerste beloftejaar ( 2018, nvdr) ben ik echt gestructureerd beginnen trainen, met coach Erwin Borgonjon van Belgian Cycling. Al van toen ik als junior klimtesten deed in de Ardennen, hebben de mensen van de wielerbond, onder meer ook bondscoach Carlo Bomans, mij erg goed begeleid. Zonder stappen over te slaan, waardoor ik nog veel progressiemarge kan boeken. Héél strikt op mijn voeding letten, elke maaltijd afwegen zoals veel renners nu doen, heb ik zelfs nog nooit gedaan. Ik zou het mentaal niet aankunnen om drie keer per dag mijn weegschaal boven te halen. Het belangrijkste is dat je je goed in je vel voelt, dat je af en toe kunt zondigen. Veel vermageren hoeft trouwens niet, want ik weeg nu 61 kilo, met een vetpercentage van zeven procent. In de zomer kan ik nog zakken naar 60 kilo, maar nóg lager gaan, naar 59 of 58 kilo zoals in mijn jongere jaren, zou ten koste gaan van mijn power. Gewicht is niet alles is, hé. Ook hier is de boodschap, zoals in het dagelijkse leven: evenwicht bewaren.

‘Wegens dat gewicht ben ik vooral een pure klimmer, die zich in zijn sas voelt op langere beklimmingen. Op dat vlak heb ik veel vooruitgang geboekt. In vergelijking met 2019, toen ik als belofte de Giro della Valle d’Aosta ( een vermaarde rittenkoers in Italië, nvdr) won, trap ik over twintig minuten nu zo’n twintig watt meer. Gemiddeld zo’n 380 watt, zoals in de jongste Tour de Provence op de Mont Ventoux ( waar Vansevenant op kop reed voor Julian Alaphilippe en toch nog achtste werd, nvdr). 6,2 watt per kilo, dus. Niet mis, neen. ( lacht)

‘Een puncher, met een flitsende sprint bergop zoals Alaphilippe of Primoz Roglic, zal ik echter nooit worden. Ja, ik heb in de GP Industria & Artigianato ( een Italiaanse semiklassieker, nvdr) Bauke Mollema, Mikel Landa en Nairo Quintana verslagen in de sprint, maar dat zijn ook veeleer pure klimmers. Ik won toen omdat ik de meest frisse was, en in de juiste positie op het juiste moment aanging. Beter getimed dan in de GP Laigueglia, toen Egan Bernal me klopte. Ik ga dus niet elk seizoen tien keer op die manier winnen, hoor. Zoals een eindklassement in een grote ronde de eerste jaren ook geen doel is. Daarvoor heb ik nog veel werk aan mijn tijdrit, en aan mijn positionering, zeker op het vlakke. Al ben ik daarin ook verbeterd. Eind vorig seizoen kon ik zo redelijk mijn plan trekken in de waaierkoers Brugge-De Panne. Ik heb geleerd om meer mijn ellebogen te gebruiken. En mijn carrosserie is ook steviger geworden, waardoor ik beter tegen een duwtje kan. ( lacht)

‘Voor een rol als échte kopman, die het in élke wedstrijd kan afmaken, heb ik nog niet de fysieke capaciteiten. Vergeet niet dat ik voor een van de beste ploegen ter wereld koers, hé. Let wel: ik ben ambitieus en wil me zeker bewijzen, maar laat me de eerste jaren vooral in dienst rijden van kopmannen als Alaphilippe en Evenepoel, zonder druk. Af en toe kan ik dan zelf mijn kans gaan, in een bergrit of een ‘kleinere’ eendagsrace, zoals in de GP Industria & Artigianato. Daar was ik wél kopman, ja. Dries Devenyns en James Knox hebben mij er in het begin van de race uit de wind gehouden. Maar ik heb toen niet gedacht: oei, nu móét ik winnen. Hetzelfde ook toen ik als belofte de leiderstrui in de Giro della Valle d’Aosta overnam. ‘Geen stress, gewoon koersen en dan zie ik wel waar ik uitkom.’ Ook de komende jaren: ik ga me niet afmeten aan de overwinningen die ik móét behalen. Ik zal mijn seizoenen in de eerste plaats beoordelen op basis van mijn fysieke progressie. Aan de mate waarop ik het beste uit mezelf heb gehaald. Dát is het belangrijkste. En daar zal ik mettertijd ook het verst mee komen.’

‘Misschien heeft Mauri het geluk dat hij een lange carrière kan hebben, maar het leven nadien is ook nog lang. Daarom: laat hem eerst zijn bacheloropleiding elektromechanica afmaken en erna kan hij misschien nog verder studeren.’ Vader Wim, Het Laatste Nieuws, augustus 2019

Vansevenant: ‘Mijn opleiding is nu inderdaad afgerond, sinds ik vorige zomer mijn bachelorproef heb ingediend. Een project bij Ardo ( de grootste producent van diepvriesgroenten ter wereld, nvdr), waar ik een systeem ontwikkeld heb om water, dat steeds kostbaarder zal worden, te zuiveren en te hergebruiken. Door de coronacrisis is mijn schriftelijke project helaas nog niet in de praktijk uitgevoerd, dat wordt iets voor de komende jaren. Veel firma’s hebben nu andere prioriteiten…

‘Ik had aanvankelijk het plan om daarna verder te studeren, een masteropleiding tot industrieel ingenieur. Dat heb ik echter opgeborgen, tot na mijn rennerscarrière. Door de coronacrisis kan je nu alleen online les volgen, en ik ben niet de man om uren aan een stuk voor mijn computer te zitten. De voorbije drie jaren was de combinatie studie/koersen bovendien al heel zwaar. Met soms lange dagen waarbij ik ’s avonds na de lessen, om 20 uur, moest beginnen trainen – zeker bij slecht weer en in de winter geen pretje. Soms skipte ik overdag wel lessen en kreeg ik van vrienden de leerstof aangereikt. Zo ben ik telkens geslaagd voor alle examens.

‘Ik heb mijn diploma nu op zak en daar ben ik heel blij om. Profrenner worden is immers heel moeilijk, maar dat lang blijven, is nog veel moeilijker. Als het plots zou stoppen, moet je ergens op kunnen terugvallen. Zelfs nu ik niet meer studeer, wil ik blijven bijleren. Ik lees bijvoorbeeld veel over de nieuwste fietsmaterialen, want als profrenner moet je ook op dat vlak evolueren. Dat is de kunst. Wie zichzelf niet continu bijschaaft, staat stil, gaat zelfs achteruit. En ik wil vooral vóóruit, weliswaar met het nodige geduld.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content