Luik-Bastenaken-Luik is een ‘monument’ in het wielrennen. Waar komt die term vandaan?

Het podium van Luik-Bastenaken-Luik 2022, met drie Belgen: Quinten Hermans, winnaar Remco Evenepoel en Wout van Aert. © Belga
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

In het wielrennen wordt veel belang gehecht aan de vijf ‘monumenten’. Vijf wielerklassiekers, zoals Luik-Bastenaken-Luik van komende zondag, die tot nu toe slechts drie renners allemaal hebben gewonnen. Opvallend genoeg was er van die term toen nog geen sprake. Wanneer maakte ‘monument’ dan wel zijn intrede?

De heilige graal: daar wordt winst in de vijf monumenten van het wielrennen vaak mee vergeleken. Het geldt als een uitzonderlijke prestatie, vanwege de diversiteit van de parcoursen van Milaan-Sanremo, de Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix, Luik-Bastenaken-Luik en de Ronde van Lombardije (‘Il Lombardia’). Daarop blinken doorgaans verschillende types van renners uit. Een kasseispecialist van 75 kilo of meer is op de lange beklimmingen in de Ardennen of Lombardije sterk in het nadeel, terwijl een lichtgewicht van minder dan 70 kilo zelden de Ronde van Vlaanderen of Parijs-Roubaix zal winnen.

Hoe uitzonderlijk de combinatie is, blijkt ook uit de korte lijst met renners die de vijf monumenten op hun naam hebben geschreven: Rik Van Looy, Eddy Merckx en Roger De Vlaeminck. Sinds die laatste in 1977 zijn serie vervolledigde, kwamen alleen Hennie Kuiper, Sean Kelly (beiden in de jaren tachtig) en Philippe Gilbert (in 2019) in de buurt met zeges in vier verschillende monumenten. Kuiper won nooit Luik-Bastenaken-Luik, Kelly nooit de Ronde van Vlaanderen en Gilbert strandde in Milaan-Sanremo twee keer op een derde plaats. In de jaren vijftig kwamen ook Fred De Bruyne, Louison Bobet en Germain Derycke in de buurt met vier verschillende zeges.

Pogacar volgende in het rijtje?

Tadej Pogacar wordt nu genoemd als de topkandidaat om zich ooit bij Van Looy, Merckx en De Vlaeminck te voegen. Hij won al Luik-Bastenaken-Luik (2021), Il Lombardia (2021, 2022 en 2023) en de Ronde van Vlaanderen (2023). Blijft nog over: Milaan-Sanremo en Parijs-Roubaix.

Misschien kan ook Mathieu van der Poel zich bij het illustere drietal scharen. Hij won al Milaan-Sanremo, de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix, en mikt zondag op winst in Luik-Bastenaken-Luik. Hij kan zo de eerste renner sinds Merckx worden die drie monumenten in één seizoen wint. Maar dan moet hij wel afrekenen met… Pogacar. Il Lombardia winnen wordt voor Van der Poel nog lastiger, tenzij het parcours wordt aangepast.

(lees verder onder de tweet)

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Opmerkelijk: als de Sloveen of de Nederlander hun palmares met nog twee monumenten aanvullen, worden zij de eerste renners die tíjdens hun carrière kunnen zeggen dat ze de vijf monumenten hebben gewonnen. Van ‘monumenten’ was immers nog geen sprake in het tijdperk van Van Looy, Merckx en De Vlaeminck.

Die term vond pas ingang vanaf 1986. Toen al wilde de vereniging van internationale organisatoren (AIOCC) samen met UCI (FICP)-voorzitter Hein Verbruggen de internationale wielerkalender hervormen. Een nieuwe pijler moest, vanaf 1989, de Wereldbeker worden, een regelmatigheidscriterium van tien tot twaalf wedstrijden waarvoor ‘vijf klassiekers die als monumenten van het wielrennen worden aangezien’ – zoals het toen genoemd werd – als eerste in aanmerking kwamen. Hein Verbruggen was een groot voorstander van die Wereldbeker. Hij wilde de wielersport internationaler maken, onder meer met de nieuwe Wincanton Classic in Engeland en de Grand Prix des Amériques in Montréal.

Daarnaast moest de Wereldbeker, zo vertelde Verbruggen in een interview met Le Monde, de ‘monumenten’ van het wielrennen veiligstellen. Die prestigieuze titel verloor in de wielerverslaggeving van de volgende jaren zijn aanhalingstekens en werd uiteindelijk een officieuze stempel voor de grootste vijf eendagswedstrijden. Later, in 2005, werd die stempel meer officieel bij de creatie van de ProTour, de voorloper van de huidige WorldTour. In dat klassement kregen de winnaars van de vijf monumenten meer punten dan voor zeges in andere grotere eendagskoersen. Dat is nog altijd het geval, al hanteert de UCI in haar reglement niet de term ‘monument’.

Acht klassiekers

Van die opdeling was in de decennia voor 1986 nog geen sprake. Toen had je de acht grote klassiekers. Daartoe behoorden, naast de vijf huidige monumenten, de Waalse Pijl, Parijs-Brussel en Parijs-Tours. Op Luik-Bastenaken-Luik na maakten die ook deel uit van de eerste Challenge Desgrange-Colombo, het regelmatigheidscriterium dat in 1948 boven de doopvont werd gehouden.

In de veertig daaropvolgende jaren verloren de Waalse Pijl, Parijs-Brussel en Parijs-Tours veel van hun pluimen. De Waalse Pijl werd begin de jaren zeventig naar een weekdag verschoven, terwijl de wedstrijd ervoor nog evenwaardig was aan Luik-Bastenaken-Luik, de race waarmee het tot 1964 het ‘Ardens Weekend’ vormde. Dat klassement, over twee wedstrijden, werd na 1964 zelfs stopgezet wegens het gebrek aan belangstelling van de renners. Pas vanaf 1985 kreeg de Waalse Pijl wat meer prestige, met de nieuwe aankomst op de Muur van Hoei.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Parijs-Tours wisselde daarnaast te veel van parcours, met aankomsten in Versailles en Chaville. En Parijs-Brussel stond zes jaar (1967-1972) niet eens op de kalender, waarna de koers naar het najaar verhuisde.

Andere wedstrijden kwamen ook niet in aanmerking: de Amstel Gold Race was nog te jong om als monument te worden bestempeld. Ook Gent-Wevelgem, het Kampioenschap van Zürich, de GP van Frankfurt en de vele Italiaanse koersen waren nooit hoog genoeg op de prestigeladder geklommen.

Lange geschiedenis

Zo scheidden Milaan-Sanremo, de Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix, Luik-Bastenaken-Luik en de Ronde van Lombardije zich vanaf 1989 langzaam af als de ‘monumenten’. Mede dankzij hun lange geschiedenis, want hun eerste edities werden al eind negentiende of begin twintigste eeuw georganiseerd.

‘Toch hadden ook die wedstrijden niet altijd evenveel prestige’, zegt wielerhistoricus Patrick Feyaerts. ‘Luik-Bastenaken-Luik maakte bijvoorbeeld geen deel uit van de eerste edities van de Challenge Desgrange-Colombo en had aanvankelijk ook een tweederangsrol in de Superprestige Pernod, het klassement dat in 1959 de Challenge opvolgde. Pas vanaf 1973 werd La Doyenne ook steevast op zondag gereden. In de jaren tachtig dreigde UCI/FICP-voorzitter Hein Verbruggen er zelfs mee om de koers af te voeren, wegens ‘wanorganisatie’.

‘Ook de Ronde van Vlaanderen kreeg pas internationale weerklank toen de Italiaan Fiorenzo Magni in 1949, 1950 en 1951 won. Parijs-Tours en Parijs-Brussel hadden in die tijd zelfs meer renommee dan Vlaanderens Mooiste‘, aldus Feyaerts.

Of hoe de vijf huidige wielermonumenten niet altijd op hetzelfde voetstuk werden geplaatst.

Lees ook: Waarom Mathieu van der Poel in Luik-Bastenaken-Luik onmogelijk Tadej Pogacar kan kloppen (maar ook niet kansloos is)

STRADE BIANCHE, HET ZESDE MONUMENT?

De Strade Bianche wordt vandaag genoemd als een nieuwe kandidaat voor de stempel van ‘monument’. Vanwege het unieke decor op de gravelwegen van Toscane en de schitterende aankomstlocatie op het Piazza del Campo in Siena.

Elk jaar opnieuw wordt de kwestie opgerakeld in aanloop naar die koers, maar voorlopig halen de traditionalisten de bovenhand: de Strade Bianche is volgens hen nog te jong (sinds 2007) en telt ook te weinig kilometers (dit jaar wel opgekrikt van 184 tot 215 kilometer) in vergelijking met de vijf monumenten, die meer dan 240 kilometer lang zijn.

Van een specifieke limiet, voor monumenten of andere koersen, is er in de UCI-reglementen nochtans geen sprake. Voor eendagskoersen in de WorldTour wordt die vastgelegd door de Professional Cycling Council. De afstand van de jongste Gent-Wevelgem bedroeg bijvoorbeeld 253 kilometer, slechts één kilometer minder dan Luik-Bastenaken-Luik van komende zondag.

Sinds 2023 levert de monumentenstempel wel meer punten op voor de UCI World Ranking: 800 voor de winnaar, 640 voor de tweede, 520 voor de derde. Terwijl met winst in andere eendagskoersen in de WorldTour 500, 400 of 300 punten te verdienen zijn. De UCI wilde de monumenten zo opwaarderen, al is er in het reglement geen spoor van die term te vinden.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content