Lotte Kopecky heeft zondag het olympisch omnium bij de vrouwen beëindigd op een vierde plaats. Ze reed een erg sterke afsluitende puntenkoers op de nationale wielerbaan van Saint-Quentin-en-Yvelines en kwam nog tot een totaal van 116 punten. Maar dat bleek net niet goed genoeg voor brons. De Amerikaanse Jennifer Valente, ook tweevoudig wereldkampioene in het omnium, verlengde haar olympische titel, met 144 punten. Het zilver ging naar de Poolse Daria Pikulik (131 ptn), het brons was voor de Nieuw-Zeelandse Ally Wollaston (125 ptn).
Tijdens de puntenkoers waren er bij zeven reguliere sprints telkens 5, 3, 2 en 1 punt(en) te verdienen. Voor de eindsprint werd dat aantal verdubbeld. Een winstronde leverde 20 punten op.
Kopecky begon eraan als negende in de tussenstand, met 24 punten achterstand op het podium, en hield zich in de openingsfase afzijdig. Op 42 ronden van het einde ging ze een eerste keer in de aanval en ze nam snel een winstronde. Dat volstond echter nog niet. Ze trok even later met Pikulik nog eens door en veroverde ook een tweede bonusronde. Winst in de eindsprint zou haar brons opleveren, maar de tank was leeg. De Nieuw-Zeelandse Wollaston verzekerde zich van het brons. Titelverdedigster Valente kwam in de puntenkoers nooit meer in de problemen en verlengde haar titel.
Een teleurgestelde Kopecky werd vierde, net als in de wegrit drie jaar geleden in Tokio. Ze won op deze Spelen wel al brons in de wegrit. Bij de mannen veroverde Fabio Van den Bossche eerder deze week wel brons in het omnium.
Kopecky liet het zondag vooral liggen in het openingsnummer, de scratch, waarin ze pas als zeventiende finishte. Ze werd nadien zesde in de temporace en vierde in de afvalling. Kopecky behaalde in het omnium eerder WK-zilver (2021), WK-brons (2023) en twee keer EK-brons (2016 en 2023). Op de vorige Olympische Spelen, drie jaar geleden in Tokio, werd ze door een val uitgeschakeld.
De Belgische delegatie beëindigt de Olympische Spelen met tien medailles (3x goud, 1x zilver en 4x brons).
