Lotte Kopecky verlegt haar doelen: ‘Ik wil optimaal aan de start van de Tour komen’

Ze stond al te boek als pistier, sprintster, winnares van klassiekers op kasseien en onverharde wegen, tijdritkampioene en laureate van korte etappewedstrijden. In 2025 wil Lotte Kopecky (29) haar carrière alweer een nieuwe en misschien wel ultieme dimensie geven. ‘Ik vind niet dat ik een risico neem door op de Tour te mikken.’
Wuivende palmbomen, heilzame zonnestralen en lenige volleyballers op het strand. Het is pas midden januari, maar nu al ademt het Playa del Arenal in Jávea, aan de Spaanse Costa Blanca, de zorgeloosheid van een zomervakantie.
Terwijl senioren over de Passeig David Ferrer slenteren – vernoemd naar de lokale ex-tennisser – op weg naar een van de talrijke restaurantes of heladerías, stomen de rensters van SD Worx-Protime zich vanuit de aanpalende parador klaar voor het nieuwe wielerjaar. Voor Lotte Kopecky ligt de focus tijdens dit tweede trainingskamp weliswaar minder op intensiteit dan de voorbije jaren, haar werkdagen zijn al behoorlijk lang. ‘Vanmorgen om 9 uur bij drie graden vertrokken voor een duurtraining van rond de 120 kilometer in vier uur, en deze namiddag nog een tijdritbikefit’, vat ze haar dag samen.
Het is 18.15 uur wanneer Kopecky van de massagetafel komt en in een hoeksalon van het viersterrenhotel plaatsneemt voor een bijna één uur durend gesprek met Knack Sport. En hoewel interviews geven voor de druk gesolliciteerde wereldkampioene inmiddels als bandwerk voelt, toont ze zich ook op dat vlak professioneel en weerklinkt door haar antwoorden heen geregeld haar lieflijke gniffellachje.
‘Ik heb mijn zinnen gezet op de Ardennenklassiekers. Daarna wil ik toewerken naar de Tour, om daar in de best mogelijke vorm aan de start te staan.’
Vorig jaar vertelde je rond deze tijd dat het voor jou een ongewoon lange periode zonder competitie was geweest en dat je daardoor de tijd had gehad om op adem te komen. Is dat nu ook gelukt, na een seizoen dat duurde van januari tot diep in oktober?
LOTTE KOPECKY: Ja, toch wel. Ik heb drie weken rust genomen, iets langer dan de jaren voordien. De seizoenen worden steeds langer en gevulder. Daar kies ik natuurlijk zelf voor, maar dan is het wel zaak om nadien even op de rem te staan.
Een jaar geleden zei je ook dat het seizoen niet vlug genoeg kon beginnen. Hoe groot is je honger nu?
KOPECKY: Ik ben iemand die heel graag koerst. De winter is voor mij altijd de minst aantrekkelijke periode. Als ik een tijd niet heb gekoerst, kijk ik er echt naar uit om weer in competitie te treden. Al zal het competitiebeest in mij nog even op stal moeten blijven: ik begin normaal gezien pas in Milaan-Sanremo.
Wat is het idee achter die late start?
KOPECKY: Ik heb mijn zinnen gezet op de Ardennenklassiekers. Die vallen pas eind april. En daarna wil ik toewerken naar de Tour, om daar in de best mogelijke vorm aan de start te staan. Om mijn lichaam voordien niet te veel uit te putten moet ik iets later in competitie komen. Het zal pijn doen om de rest al in de Omloop of de Strade te zien koersen, maar als ik andere koersen wil winnen, moet ik ook een andere aanpak hanteren. Niet meer honderd procent zijn in de UAE Tour of de Omloop en het dan net niet meer tot het einde van het voorjaar kunnen rekken.
Wat betekenen je nieuwe ambities voor je trainingsaanpak deze winter?
KOPECKY: Doordat ik een iets langere rustperiode had en veel later in competitie treed, schuiven we alles een stuk op: op dit moment meer rustige duurtrainingen nog, minder intensiteit.
Vanwaar de behoefte om je op de klimklassiekers en het groterondewerk te richten?
KOPECKY: Ik ben de afgelopen jaren steeds beter beginnen te klimmen en kom ook steeds beter tot mijn recht in lastiger wedstrijden. Dan is het maar logisch om ook daar mezelf te willen tonen.
Is dat wel zo logisch? Wout van Aert, bijvoorbeeld, met wie je vanwege je veelzijdigheid al eens wordt vergeleken, blijft veel meer bij zijn leest.
KOPECKY: Dat is ieder zijn eigen keuze. Maar het feit dat ik de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix al heb gewonnen, geeft me wel de kans om ander terrein te ontdekken. En wat ik ook belangrijk vind: het moet uitdagend blijven.
Bedoel je dat er sleur in dreigde te komen?
KOPECKY: Nee, voorlopig absoluut niet. Maar het bestaan van een wielrenner kan bij momenten heel monotoon zijn. Ik wil het voor mezelf zo spannend mogelijk houden, zodat ik het altijd graag blijf doen. Nieuwe doelen stellen hoort daarbij.
Bij SD Worx-Protime moet elke renster voor de start van het seizoen aan de ploegleiding een wedstrijd opgeven die ze graag wil winnen. Welke heb jij genoemd?
KOPECKY: Luik-Bastenaken-Luik.
Bij je debuut in Luik vorig jaar werd je 38e op twee minuten van winnares Grace Brown.
KOPECKY: Bij mijn eerste deelname draaide het vooral om ervaring opbouwen: parcourskennis opdoen en de wedstrijd leren aan te voelen. Ik was daar ook niet meer in de vorm die ik had gewild. Met deze andere aanpak denk ik daar wel aan 110 procent aan de start te kunnen staan. Ik was bijvoorbeeld al eens tweede in de Amstel. Mocht ik denken dat Luik winnen op het randje of onmogelijk is, zou ik er geen doel van maken.
Wat betekent je focus op de Ardennen voor je benadering van de Ronde en Roubaix?
KOPECKY: Ik hou nog altijd evenveel van de Ronde en Roubaix. Die wedstrijden zijn niet afgeschreven. Ik hoop al in goede conditie aan de start te komen van Milaan-Sanremo, om de weken daarna nog verder te groeien, in topvorm aan de start van de Ronde en Roubaix te staan en die lijn door te trekken tot in Luik. Daar pas wil ik op mijn allerbest zijn.
De Tour moet de tweede piek van je seizoen worden. Met welke ambitie ga je daar naartoe?
KOPECKY: Ik wist dat die vraag ging komen, maar ik heb mezelf voorgenomen: ik kan zeggen wat ik wil, uiteindelijk zullen de media toch oordelen wat de ambitie moet zijn.
‘Het zal pijn doen om de rest al in de Omloop of de Strade te zien koersen, maar als ik andere wedstrijden wil winnen, moet ik ook een andere aanpak hanteren.’
Je wilt vooral niet dat er je woorden in de mond worden gelegd dat je de volgende Belgische Tourwinnaar wil worden?
KOPECKY: Exact. Ik wil gewoon in de best mogelijke conditie naar de Tour. Al de rest heb ik niet in de hand en zien we op het moment zelf wel. En ja, ik ben in de Tour al eens tweede geweest zonder specifieke voorbereiding, maar dat wil niet zeggen dat als ik me erop toeleg, ik zomaar de Tour ga winnen. Ik weet niet of de buitenwereld zich daar evenzeer bewust van is als ik.
Had je de Tour twee jaar geleden al kunnen winnen?
KOPECKY: Als we het ploegenspel hadden gespeeld, misschien wel. Maar voor de start van de Tour hadden we duidelijk afgesproken dat we voor Demi Vollering zouden gaan. Dan ga ik op de Tourmalet ook niet zeggen: ‘Demi, je mag niet aanvallen.’ Demi was de beste klimster en heeft de Tour toen verdiend gewonnen. Zelf was ik heel blij met die Tour. En dat ben ik nog altijd.
Hoe zal je specifieke voorbereiding er straks uitzien?
KOPECKY: Meer klimwerk en hoogtestages. De jongste jaren reed ik in de winter redelijk veel bergop, hier in Spanje, maar zodra het seizoen begon werd dat klimwerk een stuk minder. Daar zal ik nu meer specifiek op moeten trainen. Met hoogtestages heb ik goeie ervaringen, maar de laatste paar jaar heb ik er geen meer gedaan. De exacte planning van waar en wanneer we op hoogte zullen gaan, zijn we nog aan het maken.
Klopt het dat jij jezelf destijds als klimster hebt ontdekt op de Vall d’Ebo, hier in het hinterland van de Costa Blanca?
KOPECKY: (gniffelend) In de voorbereiding op het seizoen simuleren we af en toe een wedstrijdje. Elk jaar houden we een Vall d’Ebo-race. In 2022 heb ik die gewonnen.
Zelfs tegen Demi Vollering?
KOPECKY: Ja, maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we aan een iets mindere klimster worden gekoppeld, die we moeten meenemen tot halfweg de klim. Pas dan mag de betere klimster doorrijden. Demi moest daardoor met achterstand beginnen. Jammer, maar wel goed voor mijn moreel. (lacht)
Wie won er dit jaar de Vall d’Ebo-race?
KOPECKY: Die moet nog komen. Dat wordt iets voor volgend trainingskamp. Maar goed, training en wedstrijd is vaak nog iets helemaal anders. Daarom was de echte ontdekking van mezelf als klimster voor mij de Tourmalet, in de Tour twee jaar geleden. Vorig jaar was er dan de Jebel Hafeet in de UAE Tour, waar ik achteraf het gevoel had: wow, dit ging goed! (lacht) Hetzelfde op de Blockhaus in de Giro en op het einde van het jaar in de Ronde van Romandië, met drie serieuze bergritten die heel goed gingen. Dat waren momenten waarop ik mezelf verbaasde, met resultaten die vertrouwen geven voor wat komt. Op papier zou het, met een specifieke voorbereiding, alleen maar beter moeten worden. Ik ben er nieuwsgierig naar waar ik in de Tour kan uitkomen.
‘Ik heb voor mezelf, in overleg met de performancemanagers, een ondergrens bepaald qua gewicht, dat toch voldoende moet zijn om mee te doen in de bergen.’
Vind je dat het parcours jou toelacht?
KOPECKY: De eerste ritten bieden veel mogelijkheden, maar de laatste drie dagen zijn wel heel zwaar. Ik hoop dat ik daar drie goeie dagen heb. Dan kan er heel veel.
Wat is het verschil nog tussen jou en de beste klimsters ter wereld?
KOPECKY: Ik denk vooral het gewicht.
Onze analisten Leontien van Moorsel en Ine Beyen waarschuwen voor het risico dat je neemt door je op het groterondewerk toe te leggen.
KOPECKY: Ik vind niet dat ik een risico neem. Veel mensen denken dat het klassementswerk gepaard gaat met heel veel gewichtsverlies, maar ik heb voor mezelf, in overleg met de performancemanagers, een ondergrens bepaald: een gewicht dat voldoende moet zijn om mee te doen in de bergen. Juist omdat ik niet de rest van mijn carrière in het gedrang wil brengen. En draait het dit jaar helemaal niet uit zoals we verwachten, dan kunnen we nog altijd terugswitchen.
Gewichtsverlies wordt stilaan een rode draad door je carrière. Oktober 2020: ‘Ik ben vier kilo lichter dan vorig jaar.’ Begin 2022: ‘Ik sta een kilo lichter dan vorig jaar.’ Begin 2023: ‘Ik ben drieënhalve kilo kwijt.’
KOPECKY: Er zal telkens wel weer een paar kilo zijn bijgekomen, want ik ben geen 8,5 kilo vermagerd. Het hangt er ook vanaf wat je als vergelijkingspunt neemt. Gewicht wordt voor mij dit jaar een belangrijke focus, maar geen hyperfocus. Zeker niet met het idee: hoe lichter, hoe beter. Ik vind dat ook een belangrijke boodschap naar jonge rensters toe, die daar vaak enorm hard op focussen. Toen ik de eerste keer de Strade won, was er qua lichaamssamenstelling zeker nog ruimte voor verbetering, maar het is niet omdat je iets te zwaar bent, dat je daarom veel minder presteert. Ik ben een renster die het van haar power moet hebben. Met twee kilo te weinig zal ik er waarschijnlijk niet meer aan te pas komen.
Hoe fanatiek ben je met voeding bezig? Weeg je alles af op een schaaltje?
KOPECKY: Sommige periodes is het met de weegschaal, maar niet continu. Als ik op een bepaald moment echt zin heb in een pizza of in een avondje voor tv met wat chips, moet dat kunnen. Ik vind het belangrijk dat je jezelf dat toelaat, want het moet ook mentaal vol te houden zijn.
Ook nu je je carrière een nieuwe oriëntatie geeft, blijf je je eigen trainer. Hoe gaat dat concreet in zijn werk?
KOPECKY: Ik schrijf mijn trainingen uit in TrainingPeaks (een onlineplatform, nvdr). Dat begint met een globaal plan voor heel het seizoen, waarbij ik met periodes werk. Dan bekijk ik week per week naar welke invulling ik streef. Maar die invulling kan ook perfect nog tijdens de week veranderen, soms zelfs de laatste dag. Dat vind ik heel fijn en ook heel belangrijk: dat ik naar mijn gevoel kan luisteren. Uiteindelijk is dat een proces waar ik continu mee bezig ben. Ik ben voortdurend aan het nadenken: wat voel ik nu? En als dit mijn gevoel is, wat is dan het volgende dat ik moet doen of nodig heb?
Het blijkt een succesrecept, maar lijkt me ook vermoeiend.
KOPECKY: Ergens vraagt het veel energie, omdat je daar continu mee bezig bent. Anderzijds geeft het me ook veel energie, omdat ik weet: het is oké om het op die manier te doen. En doordat al is aangetoond dat het werkt, geeft het me ook veel vertrouwen.
Met een trainer zou je misschien nóg beter kunnen worden.
KOPECKY: Dat zullen we voorlopig niet te weten komen. Het zou voor mij een opgave zijn om met iemand te moeten samenwerken die me oplegt wat er op specifieke momenten moet worden gedaan. Het zou me enerveren en me nog meer energie kosten. Ik vind het heel belangrijk om mijn eigen ding te kunnen doen. Laat de touwtjes los en ik voel mij heel goed. Zoals ik thuis ook alle vrijheid heb – ik woon alleen.
‘Ik kan heel hard zijn voor mezelf. Dat is in topsport ook wel een vereiste. Als je te veel zelfmedelijden hebt, kom je niet ver.’
Als je faalt, kan het ook alleen maar je eigen schuld zijn.
KOPECKY: Ik zou het ook niet anders willen. Ik zou niet willen zeggen dat iets niet is gelukt omdat ik van mijn trainer dit of dat moest doen. Ik moet gewoon zelfverzekerd zijn over mijn aanpak.
Durf jij weleens te twijfelen?
KOPECKY: Absoluut. Dan ben ik ook niet beschaamd om raad te vragen. Ik leg heel vaak inspanningstests af bij Jan Vancompernolle (trainingscoördinator bij Cycling Vlaanderen, nvdr) in Gent. Nadien zitten we samen en vraag ik hem welke richting ik de komende periode het best kan uitgaan. Zijn advies neem ik dan in mijn planning mee.
Wanneer heb je afgelopen seizoen het hardst getwijfeld?
KOPECKY: Na de Ronde van Vlaanderen. Achteraf zit je te twijfelen: over een week is het de wedstrijd die ik met rood heb aangestipt (Parijs-Roubaix, nvdr). Heb ik in mijn voorbereiding fouten gemaakt? Maar dan zijn er in mijn omgeving en de ploeg mensen die me kunnen geruststellen: ‘In je opbouw is alles gelopen zoals het moest, vertrouw dus maar op je sterkte.’ Als ik er nu op terugkijk, was de Ronde gewoon een offday, waar ik niet te veel moet achter zoeken.
De trainingsleer blijft ook evolueren. Als je een bericht ziet passeren over Arnaud De Lie die met een zuurstofbelemmerend masker sprintjes trekt in zijn garage, duik jij daar dan in?
KOPECKY: Ik lees af en toe van die dingen en denk daar dan wel over na. Zijn er mensen die slimmer zijn inzake trainingsleer dan ik? Absoluut. Zijn er zaken die ik anders zou kunnen aanpakken? Absoluut. Maar zou ik de afgelopen jaren iets anders hebben gedaan? Totaal niet. Ik ben vooral heel blij dat de ploeg mij de vrijheid geeft om het op mijn manier te doen.
Wat maakt jou de beste renster ter wereld?
KOPECKY: Da’s een vraag die ik zelf moeilijk kan beantwoorden. Ik heb het nodige talent en het karakter om gedisciplineerd te doen en te laten wat moet. Waarmee ik niet heb gezegd dat andere rensters dat niet hebben.
Train jij meer dan een ander?
KOPECKY: Ik denk dat niet. Er zullen zeker vrouwen zijn die meer uren maken dan ik.
Toen Annemiek van Vleuten in 2022 de Tour won, stond er eind dat jaar ongeveer 32.000 kilometer op haar teller.
KOPECKY: Ik kan er geen getal op plakken. Ik bekijk het eerder in kortere periodes dan op jaarbasis.
Drijf jij je trainingsvolume nog op?
KOPECKY: Nee, niet meer. De afgelopen jaren heb ik heel veel volume gedaan, wat mij ook een brede basis geeft. Maar dat begint nu wel stilaan te stabiliseren.
Train jij harder dan een ander?
KOPECKY: Dat weet ik niet. Ik heb wel het geluk dat ik serieus kan afzien.
Omdat jij trucjes hebt om de pijn te verbijten?
KOPECKY: Nee, daar zijn geen trucjes voor. (lacht) Ik denk dat heel vaak de vraag is: hoe hard wil je het?
Zou het kunnen dat dat jouw allergrootste wapen is: jouw hoofd?
KOPECKY: Dat hebben het afgelopen jaar al meerdere mensen tegen mij gezegd. Ook weer een vraag die ik niet echt zelf kan beantwoorden. Maar ik ben er me wel van bewust dat er een kop op staat: dat ik met momenten heel hard kan zijn voor mezelf. Dat is in topsport ook wel een vereiste. Als je te veel zelfmedelijden hebt, kom je niet ver.
Jij koppelt wilskracht en doorzettingsvermogen bovendien aan koersintelligentie.
KOPECKY: Heel veel dingen gebeuren op instinct, op wat mijn gevoel me op dat moment zegt om wel of niet te doen. Dat is iets wat je hebt of niet hebt. Anderzijds is het ook heel veel nadenken, maar dan nadenken in a split second. Ik denk dat mijn piste-ervaring me daarbij helpt. Op de piste moet je ook vaak heel snel keuzes maken, zonder te forceren. En op de piste heb ik ook al een paar keer ondervonden dat als je te lang wacht met de juiste keuze te maken, het heel veel pijn kan doen om de situatie recht te zetten.
Was het WK in Zürich een illustratie van je koersintelligentie?
KOPECKY: Dat was vooral een illustratie van zelfkennis, niet zozeer van koersintelligentie. Het slimste zou zijn geweest om gewoon te volgen wanneer ze aanvielen. Dan zat ik in de spits van de wedstrijd en was er niets aan de hand. Maar die versnelling had ik op dat moment niet in de benen. Dus moest ik heel snel nadenken over wat ik nog kon doen om de wedstrijd alsnog naar mijn hand te zetten. Dat was kiezen voor mijn eigen tempo, in de hoop dat het vooraan even zou stilvallen en ik kon terugkomen.
En zo begin je straks voor het tweede jaar op rij in de regenboogtrui aan het seizoen. Met welke insteek?
KOPECKY: Ik ben me ervan bewust dat het heel moeilijk zal zijn om qua aantal overwinningen beter te doen dan vorig jaar (zestien, nvdr). Maar door nu op heel andere wedstrijden te mikken dan degene die ik vorig jaar heb gewonnen, geloof ik wel dat het een even goed seizoen kan worden. Of wie weet, zelfs een nóg beter.
De winter van Lotte Kopecky
Ma. 21/10: daags na de wereldkampioenschappen baanwielrennen in Kopenhagen zet Lotte Kopecky ’s ochtends om 6.48 uur het tussenseizoen in met een looptocht in het gezelschap van dokter Tom Teulingkx: 10,25 km in 53’16.
Za. 26/10 – zo. 3/11: vakantie in Zuid-Afrika, met onder meer een wandeltocht om walvissen te spotten. ‘Maar het hoogtepunt van de reis? Gewoon samen tijd kunnen doorbrengen met mijn vader. Qualitytime.’
Di. 5/11: in het casino van Middelkerke neemt Kopecky uit handen van haar familie voor het vijfde jaar op rij de Flandrienne-trofee in ontvangst.
Ma. 11/11: vanuit haar woonplaats Assenede hervat Kopecky de trainingen: 100,91 km, 31,3 km/u gemiddeld.
Vr. 15 – za. 16/11: op de zesdaagse van Gent wint Kopecky twee dagen op rij de beide vrouwennummers (puntenkoers en afvalling).
Do. 5 – zo. 8/12: teambuilding met SD Worx-Protime in Lapland (Finland). ‘Waar ik het meest heb van genoten? De sledetocht met de husky’s. Ik ben een enorme dierenliefhebber. En het waren zeer lieve honden.’ (lacht)
Ma. 9 – vr. 20/12: eerste teamstage in Jávea (Spanje)
Ma. 06 – wo. 22/1: tweede teamstage in Jávea (Spanje)
Do. 23/1: ploegvoorstelling in het Fotomuseum Antwerpen
Do. 6 – do. 20/2: derde teamstage in Jávea (Spanje)
Wielergids 2025
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier