‘Less is more’: hoe Wout van Aert de Amstel Gold Race won
Wout van Aert sloot zijn voorjaar af met een nipte sprintzege in de Amstel Gold Race. Hoe een ‘minder is meer’-aanpak de sleutel werd tot een nieuwe klassieke triomf: een analyse.
1) De hervonden explosiviteit
‘Pas’ zesde werd Wout van Aert, in de Ronde van Vlaanderen, waarin hij verrassend tekortschoot op de laatste beklimmingen van Oude Kwaremont en de Paterberg. Duidelijk een tikkeltje frisheid missend om het laatste halfuur van zo’n zware klassieker aan te kunnen. Niet veel, maar op topniveau wel bepalend.
Nog altijd het gevolg van zijn beperkte trainingsmaand in januari, toen hij na de geboorte van zijn zoontje Georges en voor en na het BK en WK veldrijden te weinig uren op de fiets zat. (Zo bleek al uit het verhaal in Sport/Voetbalmagazine over ‘De Winter van Wout‘)
Met het oog op de Brabantse Pijl (anderhalve week later) en de Amstel Gold Race (twee weken later) was het motto dus, zo is duidelijk af te leiden uit zijn Strava-account: die frisheid en punch terugvinden. En dat kon alleen maar door korte trainingen, met hier en daar een versnelling.
De langere ritten van vijf, zes uur zwoer het trainingsbeest Van Aert daarom even af. Gezien de ingekorte afstand van de Amstel Gold Race (van 265 naar 218 km), met bovendien 500 à 600 hoogtemeters minder, zou zijn uithouding van de Ronde moeten volstaan in de Nederlandse klassieker.
En dus laste de Kempenaar in die twee weken na de Ronde van Vlaanderen slechts één lange training in: de daaropvolgende donderdag, toen hij na een korte break met vrouwlief Sarah in Durbuy naar huis, in Herentals, fietste: 202 km, 1936 hoogtemeters, in 6 uur en 52 minuten, met 31,9 km per uur gemiddeld. Nadat Van Aert op maandag níks had gedaan (voor het eerst begin januari), op dinsdag een korte Zwifttraining van een uur en twintig minuten had afgewerkt, en op woensdag een uurtje had gelopen.
Na die laatste lange duurrit volgden voor en na de Brabantse Pijl nog trainingen van 65 km, 85 km, 40 km, 111 km, 67 km, 67 km, 72 km, 40 km en 54 km (vorige zaterdag). Tochten van maximaal één à goed drie uur, met weinig hoogtemeters, en met goed 30 km per uur gemiddeld (op één training achter de brommer na). Tochten die een goed getrainde wielertoerist perfect aankan dus.
Vorige zaterdag deed Van Aert wel nog een paar versnellingen tijdens de verkenning van de Amstel Gold Race, op de Bemelerberg en de Cauberg. Daar merkte hij dat het qua explosiviteit goed zat. Restte vooral de vraag of hij die zondag ook na vier en een half uur nog zou bezitten.
Dat was het geval, mede door de gecontroleerde koers op de lokale omloop, zonder veel optrekken, zoals in een ‘normale’ Amstel Gold Race (ondanks net geen recordgemiddelde van 43,2 km per uur).
Omdat voordien ook zijn ploegmaats, en met name Primoz Roglic, alle aanvallen perfect opvingen, kon Van Aert met genoeg reserve de laatste beklimming van de Cauberg en de daaropvolgende slotronde aanvatten.
En het deze keer, in tegenstelling tot in de Brabantse Pijl, wel afmaken in de sprint.
2) De tactische koelheid
Na de E3 Saxo Bank Classic, en ook na de Brabantse Pijl, luidde het: Van Aert had te wild met zijn krachten omgesprongen. In de E3 op alle hellingen in achtervolging op Kasper Asgreen. In de Brabantse Pijl toen hij voorop was met Tom Pidcock en Matteo Trentin, en te lange, snedige kopbeurten had gedaan – wat hij uiteindelijk in de sprint bekocht.
Dé boodschap voor de Amstel Gold Race was dus: spaarzamer zijn tot diep in de finale. En ervoor rekenen op zijn ploegmaats. Dat plannetje voerden Van Aert en co perfect uit, met dank aan een indrukwekkende Roglic. De Kempenaar kon zo veelal in de buik van het peloton schuilen en alle versnellingen op de hellingen volgen. Op 43 km van de finish draaide hij zelfs bij de laatsten van het peloton het smalle weggetje naar de Bemelerberg op.
Pas op de laatste beklimming van de Cauberg, 18 kilometer voor de aankomst, kwam Van Aert voor het eerst écht uit zijn pijp. Toen Nikola Conci demarreerde, ging hij erachteraan, met Tom Pidcock en Max Schachmann in het wiel – toen al bleek dat zij de sterksten waren. Teamgenoot Primoz Roglic had dan al, aan de voet van de Cauberg, moeten afhaken door mechanische pech.
Op het vals plat boven op de Cauberg hield Van Aert echter weer in. Ook toen Pidcocks INEOS-ploegmaats Richard Carapaz en Michal Kwiatkowski aansloten. Toen de Pool net voor de klim van de Geulhemmerweg, op 14 kilometer van de eindstreep, demarreerde, weigerde de Jumbo-Vismarenner achter hem te springen, ondanks fel aandringen van Michael Matthews. Van Aert keek zelfs ostentatief achter zich. “Doen jullie maar!”
Alejandro Valverde bracht schoorvoetend de achtervolging op gang, waarna Schachmann overpakte. Maar toen die even de benen stilhield, blééf Van Aert koelbloedig zitten. De Duitser ging vervolgens nog eens vol aan en reed het gat op Kwiatkowski dicht.
Daarna versnelde Pidcock na een haakse bocht, op 12,7 km van de aankomst, met Van Aert en Schachmann die even later aansloten. Het bleek de beslissende aanval, want daarachter hield Kwiatkowski Valverde en co in bedwang.
Opnieuw reed Wout van Aert zo met zijn drieën voorop, zoals in de Brabantse Pijl. Maar nu zonder al te lange, heftige kopbeurten in de laatste 12 km. Vooral Schachmann was deze keer te bedrijvig.
Zo begon Van Aert frisser en met meer kruit in de benen aan de slotkilometer en aan de sprint.
3) De (bijna) perfecte sprint
Na een laatste kopbeurt van Pidcock nam de Herentalsenaar de leiding over op goed 700 meter van de eindstreep. Slingerend naar rechts, om op 300 meter naar de linkerkant van de weg te zwenken – aangezien de lichte (zij)wind van rechts kwam en Pidcock en Schachmann zo ín de wind uit het wiel moesten komen.
Van Aert hield de snelheid op 40 à 42 kilometer per uur, waarna hij aan het bord van de 200 meter begon te sprinten. Met een veel hogere aanvangssnelheid dan in de Ronde van Vlaanderen vorig jaar tegen Mathieu van der Poel (toen 33 km per uur) en twintig meter vroeger. Bewust, zei Van Aert achteraf. “Het moest een lange sprint worden.”
Deze keer had hij ook nog de power om tot op de finish te blijven versnellen. Zijn maximale snelheid, zo blijkt uit zijn Strava-file, bereikte Van Aert net voor de streep: 61,2 kilometer per uur.
Mede door de heel licht dalende aankomststrook, en dankzij zijn typische manier van sprinten: rechtdoor, zonder van zijn lijn af te wijken, ellebogen strak bij elkaar. Aerodynamische details (zoals ook Van Aerts S5 aerofiets van Cervélo) die het minieme verschil hebben gemaakt, van uiteindelijk vier duizendsten.
Van Aert maakte slechts één fout: door bij zijn ultieme jump zijn wiel op te heffen. Als je een voorwerp, zoals een bezemsteel, of in dit geval een fiets, schuinzet, verkort immers de horizontale afmeting. Volgens de cosinus van de hellingshoek betekent tien centimeter omhoog vijf millimeter achteruit – zo liet Charles Dauwe, voormalig professor fysica aan de UGent, ons weten.
Uiteindelijk was het nét niet bepalend. En zo won Wout van Aert zijn eerste Amstel Gold Race. Goed voor zijn vijfde zege en élfde podiumplaats in vijftien eendagskoersen sinds hij op 1 augustus vorig jaar de Strade Bianche won.
Puur op fysiek vlak niet zijn indrukwekkendste prestatie, maar door de ‘less is more’-aanpak (vóór én tijdens de koers) wel bijzonder leerrijk met het oog op de komende maanden en jaren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier