Laten we van Wout van Aert géén potentiële Tourwinnaar maken

© iStock
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Moet Wout van Aert na zijn fenomenale prestaties in deze Tour in de toekomst op de gele trui mikken? Neen. Omdat het simpelweg niet realistisch is.

Hier en daar klonk er een kritische stem. Of het wel geloofwaardig was dat een sprinter (of toch de groene trui) een tweevoudige Tourwinnaar, Tadej Pogacar, bergop zomaar uit het wiel kon rijden op Hautacam?

Toch waren dat eenzame dissidente stemmen. Veelal regende het op sociale media lyrische superlatieven over Wout van Aert. Van de intussen klassieke ‘half mens, half brommer’-vergelijking tot het meer originele ‘je gewicht in WoutvanAert waard zijn’ van de Nederlandse wielerjournaliste Marijn de Vries.

Of de mooie metafoor van de Britse journalist William Fotheringham over hoe een grote ronde een kwestie is van hoeveel ‘matches’ (lucifers) je verbrandt, en hoe vlug je luciferdoosje op raakt. Met als conclusie dat Wout van Aert in een luciferfabriek geboren moet zijn.

In deze Tour ging de Belg dan ook bijna elke dag in de aanval. Of sprintte hij mee voor de zege. Of reed hij zich uit de naad voor geletruidrager Jonas Vingegaard. Of een combinatie daarvan.

Met als resultaat (voorlopig) twee ritzeges, vier dagen gele trui, de groene trui (inclusief allicht een puntenrecord) én een vijfde plaats in het bergklassement.

De laatsten die dat alles realiseerden: Bernard Hinault (1979) en Eddy Merckx (1969, 1971, 1972) – weliswaar ook gekoppeld aan een eindzege.

Hoe mooi die statistiek ook is, wielertijdperken – zelfs uit een niet zo ver verleden – zijn moeilijk te vergelijken.

Mede daarom houden veel argumenten geen steek in het losgebarsten ‘Kan Wout van Aert de Tour winnen?’-debat.

Veel als’en

Een thema dat overigens niet nieuw is. Al toen de Kempenaar in de Tour van 2020 het peloton der klassementsrenners bergop meermaals uitdunde, klonk het, ook op de Franse tv: ‘Woet van Aert, le futur maillot jaune!’

Zelfs Johan Bruyneel beweerde dat het kon. Van Aert deed hem aan Bernard Hinault denken, omdat die ook massasprinten won en bergop een moordend tempo kon opleggen. Bruyneel was dan ook de ploegleider die de toen nog ‘klassieke’ renner Lance Armstrong ervan overtuigde dat de Tour binnen diens bereik lag (met behulp van ook andere middelen).

Twee jaar later heeft Bruyneel opvallend genoeg zijn mening veranderd en spreekt hij nu over ‘een te groot en tijdrovend project, met weinig garantie op succes’.

Anderen blijven daarentegen beweren dat het kan, na Van Aerts wonderlijke exploten in deze Ronde van Frankrijk, met name donderdag richting Hautacam.

‘Als hij de klassiekers laat vallen. Als hij van ploeg verandert. Als ze een team volledig rond hem bouwen. Als hij vele kilo’s vermagert, zoals Lance Armstrong of Bradley Wiggins indertijd. Als ASO opnieuw meer dan 100 tijdritkilometers op het Tourmenu zet.’

Hoe mooi die als’en ook klinken, en hoe ongezien Van Aert als duizendpoot ook is: de Tour wínnen, of zelfs het podium halen, het blijft wishful thinking.

Te veel kilo’s

Om de doodeenvoudige reden die Marc Lamberts, de coach van Wout van Aert, al meermaals heeft aangehaald: dat de Kempenaar te veel kilo’s zou moeten kwijtraken om in élke zware bergrit tot het einde met Jonas Vingegaard en Tadej Pogacar mee te kunnen.

Heel concreet: Van Aert weegt nu zo’n 77 kilogram, de Sloveen en de Deen minstens 10 tot zelfs 17 kilogram minder. Voor dat gewicht klimt de Lillenaar nu al buitengewoon goed, maar nog altijd 0,6 watt per kilo minder dan Vingegaard of Pogacar op hun omslagpunt/drempel (wanneer een renner ‘in het rood’ gaat). Dat is een gróót verschil.

Om nog veel te vermageren heeft Van Aert bovendien nog amper ruimte: als mesomorf type, dat makkelijk spieren aanmaakt, zit hij nu al op een vetpercentage van nauwelijks zes procent. Als hij nóg lager zou zakken, zou hij te veel spieren verliezen en aan power moeten inboeten, met alle gevolgen van dien.

Ja, Lance Armstrong deed dat na zijn kankerperiode: van ruim 80 kg naar zo’n 70 kg zakken. En ook Miguel Indurain was een ‘zwaargewicht’. Maar dat waren andere (epo/bloeddoping)tijden.

Zelfs de vergelijking met Bradley Wiggins, die als ex-achtervolger op de piste de Tour van 2012 won, gaat niet op. Die vermagerde van 78 tot 71 kg, voor dezelfde lengte als Van Aert (1m90). Maar hij balanceerde wel maandenlang op de rand van anorexia. Twiggo werd hij door zijn ploegmaats genoemd, omdat hij zo mager was als een twijg.

En niet te vergeten: de Brit zocht toen ook de grijze zone op, met een legaal medisch voorschrift voor Kenacort. Een corticosteroïde voor zijn ‘levenslange’ pollenallergie, dat een ontstekingsremmend en euforisch effect heeft, de vermoeidheid vermindert én een atleet makkelijker doet vermageren.

Dat de Brit de Tour won, ten koste van een halve depressie, dankte hij bovendien aan een samenloop van omstandigheden: voor de laatste keer werd er meer dan 100 km tegen de klok gereden (101,4 km). In drie individuele tijdritten, waarin Wiggins in totaal twee minuten uitliep op zijn Team Skyploegmaat Chris Froome.

Door de dopingschorsing van topklimmer Alberto Contador was Froome als enige in staat om bergop die kloof te overbruggen. Hij moest van de ploegleiding echter inhouden en kreeg daarvoor ook een groot deel van zijn eigen geletruipremie (een paar honderdduizend euro’s) als beloning.

Niveau nog gestegen

In die periode had Wout van Aert misschien ook de Tour kunnen winnen of minstens het podium kunnen halen. Hij trapt bergop immers hogere watts per kilogram dan bijvoorbeeld Jurgen Van den Broeck. En die werd in 2010 derde en in 2012 vierde in de Ronde van Frankrijk.

Het niveau in de cols is sindsdien echter enorm gestegen. Met name de laatste twee jaar, door de ontbolstering van eerst Tadej Pogacar en nu ook Jonas Vingegaard.

Een niveau dat Van Aert nooit zal kunnen bereiken, zelfs niet met x aantal kilogram gewichtsverlies – en zelfs dat biedt geen garantie.

In één superdag kan hij misschien in de buurt komen, zoals hij donderdag op Hautacam zélf aanhaalde. Al moet je ook dat in zijn context plaatsen: Van Aert begon met een voorsprong van 2’36” aan de slotklim en eindigde uiteindelijk op 2’10” van Jonas Vingegaard. Verschil qua totale klimtijd: 4’46”.

Uiteraard zou dat verschil niet zo groot geweest zijn als Van Aert niet al de hele dag voorop had gereden. En zichzelf ook niet zo ver over de limiet had gejaagd bij zijn laatste kopbeurt, waarbij hij Pogacar loste. Uiteindelijk finishte de Sloveen wel nog 1’06” voor hem.

Veel tijdsverlies

Ja, de Kempenaar verbaasde daarmee de wereld, en zichzelf. Maar hij gaf zelf ook toe dat hij de voorgaande rit naar Peyragudes al vroeg had afgehaakt toen UAE-renner Mikkel Bjerg het tempo fel opvoerde op de Col de Val Louron-Azet. Waarna hij (zeer relatief) op het gemak binnenbolde.

Zijn achterstand boven op de Altiport 007 van Peyragudes: 21 minuten en 21 seconden op Pogacar en Vingegaard. Zoals Van Aert ook op La Planche des Belles Filles (11 minuten), in Châtel (11 minuten), op de Col du Granon (17 minuten), Alpe d’Huez (15 minuten) en in Mende (6,5 minuten) ver na zijn ploegmaat Vingegaard eindigde.

Waardoor hij nu, als 23e in het algemene klassement, op 1 uur en bijna 34 minuten van de Deen staat.

Tadej Pogacar, Jonas Vingegaard en Wout van Aert: dé drie figuren die de Tour 2022 kleurden.
Tadej Pogacar, Jonas Vingegaard en Wout van Aert: dé drie figuren die de Tour 2022 kleurden.© iStock

Met evenwel ook de nuance dat die achterstand nooit zo groot was geworden als Van Aert in veel van die etappes, zoals op Alpe d’Huez, niet voor Vingegaard had moeten werken. Of in andere ritten geen energie had verspild in de strijd om de groene trui. Of niet was meegegaan in een vroege ontsnapping – soms zelfs een nutteloze vlucht, zoals die naar Longwy.

Utopie

In tijden waarin de Tourorganisatie steeds steilere cols opzoekt, zou het tijdsverlies in het hooggebergte van zelfs een afgeslankte Wout van Aert echter te hoog oplopen. Of ASO zou het aantal cols en aankomsten bergop fel moeten beperken. Maar dat is een utopie.

Ook het aantal individuele tijdritkilometers weer flink opkrikken, tot boven de 100, zou niet volstaan. Toen Van Aert vorig jaar de 30 km lange tijdrit naar Saint-Emilion won, reed hij 32 seconden sneller dan Vingegaard. En 57 tellen rapper dan Pogacar, die niet voluit was gegaan, met de gele trui al op zak.

Zelfs als je die verschillen met drie vermenigvuldigt, zijn ze nog te beperkt in vergelijking met het tijdverlies in de cols. Bovendien is het weinig waarschijnlijk dat ASO de trend van de sterk gedaalde tijdritkilometers weer zal omkeren – of er zou plots een Franse Woet van Aert moeten opstaan.

Ja, de Lillenaar zou ook tijd kunnen nemen in de ritten met een ‘klassiek’ profiel, zoals een kassei-etappe. Maar zeker Pogacar heeft al bewezen dat hij dat ook aankan.

Plezier verliezen

Conclusie: waarom zou Wout van Aert een nieuwe weg moeten inslaan waarbij hij allerminst de garantie heeft dat die leidt naar het allerhoogste, de gele trui in Parijs?

Een weg waarop de Kempenaar zich zou moeten uithongeren. Met het risico dat hij het plezier in het koersen zal verliezen, zoals Wiggins na zijn Tourzege.

Van Aert heeft nochtans de ambitie om een zo breed mogelijk palmares uit te bouwen, zoals zijn stadsgenoot Rik Van Looy. Hij wil zich niet louter beperken tot de kasseiklassiekers en graag alle monumenten, tot en met Luik-Bastenaken-Luik en Il Lombardia, op zijn erelijst zetten. En uiteraard nog minstens één wereldtitel.

Allemaal doelen die hij, door omstandigheden, nog niet heeft bereikt. En die hij, op zijn nu 27e, de eerstkomende jaren ook niet zal laten vallen voor een onzekere gele droom.

Zelfs als Van Aert al die hokjes kan aanvinken, zal hij allicht ook nuchter en realistisch genoeg blijven om te beseffen dat de Tour wínnen boven zijn schijnbaar buitenaardse limiet ligt.

In een Jumbo-Vismateam dat bovendien al een geletruiwinnaar in zijn rangen heeft. Een ploeg waar de Kempenaar minstens nog tot 2024 onder contract ligt. En die hij ook daarna niet rap zal verlaten.

Het is niet omdat ons land al sinds 1976 geen eindzege in de Tour kon vieren, dat we Wout van Aert dat, in alle euforie van deze editie, moeten opdringen. Zelfs al is hij ontegensprekelijk de meest veelzijdige Belgische renner sinds de periode-Merckx/De Vlaeminck.

Laat hem excelleren in wat hij nu zo buitengewoon doet, en zo een fabuleuze carrière opbouwen. Kijkgenot verzekerd, voor elke wielerfan, ook buiten België.

Zelfs zonder gele trui.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content