Kunnen debutanten Remco Evenepoel en Wout van Aert Luik-Bastenaken-Luik winnen?
Remco Evenepoel en Wout van Aert nemen zondag voor het eerst deel van Luik-Bastenaken-Luik. Voor de ene is het zijn hoofddoel van het voorjaar, voor de andere een nieuw doel na zijn coronabesmetting. Gezien enkele opmerkelijke vaststellingen uit het verleden lijken hun winstkansen beperkt, maar in het wielrennen is dat niet altijd een garantie voor de toekomst.
Debutanten winnen zelden in Luik
Het heuvelachtige Luikse hinterland is geen spek voor de bek van renners die er voor het eerst deelnemen. De renners op de erelijst van LBL hadden deze eeuw gemiddeld zes edities nodig om te winnen. Niet toevallig was de enige debutant die wél triomfeerde in Luik Primoz Roglic, die in 2020 al dertig jaar was, en in het aparte coronaseizoen net uit de Tour kwam. Bovendien op een nieuw parcours, want pas de tweede editie met aankomst in het centrum van Luik, na de switch vanuit Ans in 2019.
Voor andere nieuwelingen die zegevierden in La Doyenne moet je nog een pak verder terug in de tijd: naar 1994, toen Jevgeni Berzin won, de Rus van het Gewissteam die allicht was volgetankt met epo (zoals veel coureurs in die tijd).
Berzin was 23, de vorige winnende debutant zelfs nog een jaar jonger: Steven Rooks in 1983, net als de 22-jarige Bernard Hinault in 1977, toen hij voor het eerst Luik-Bastenaken-Luik naar zijn hand zette.
Die vier zijn de enige winnende debutanten uit de laatste vijftig jaar. Zelfs Eddy Merckx was al toe aan zijn derde editie toen hij in Luik, in 1969, de eerste keer de handen in de lucht stak, na een achtste en tweede plaats in 1966 en 1967.
De 22-jarige Roger De Vlaeminck nam in 1970 voor de tweede keer deel, toen hij zijn enige La Doyenne op zijn palmares zette.
Weliswaar met die bemerking dat het parcours, inclusief de aankomsten in en buiten het centrum Luik (in de tijd van Merckx en De Vlaeminck zelfs op de wielerpiste van Rocourt), in de loop der decennia gewijzigd is.
De Ardennen: geen country for young men
Op een leeftijd van 22 jaar en 217 dagen won Tadej Pogacar vorig jaar Luik-Bastenaken-Luik. Een anomalie in de geschiedenis van het Waalse monument, want in de 21e eeuw was er verder slechts één winnaar jonger dan 25 jaar.
Niet toevallig een ander supertalent: Andy Schleck, die in 2009 net voor zijn 24e er een fameuze solo uit de mouw schudde. Zestien jaar eerder, in 1993, won Jevgeni Berzin in Luik, ook net voor zijn 24e verjaardag.
In de twee decennia ervoor waren alleen Steven Rooks (1983), Bernard Hinault (1977) en Roger De Vlaeminck (1970) jonger dan 23 toen ze voor het eerst de Ardense klassieker op hun palmares schreven.
Remco Evenepoel is zondag… 22 jaar en 89 dagen oud, nog iets jonger dan Hinault en co. Bij winst zou hij de jongste winnaar van Luik-Bastenaken-Luik worden sinds Valère Van Sweefelt. Die was in 1968 de beste, op een leeftijd van 21 jaar en 14 dagen. Voor Van Sweefelt de enige uitschieter in zijn carrière, wat voor Evenepoel allicht niet het geval zal zijn bij winst. Al is dat voor een 22-jarige dus zeer uitzonderlijk.
Opmerkelijk: zelfs Wout van Aert is op zijn 27e nog relatief jong in vergelijking met alle winnaars van La Doyenne in de 21e eeuw. Die waren gemiddeld 29,5 jaar oud.
Kan Evenepoel de afstand aan? En Van Aert de combinatie La Redoute/Roche-aux-Faucons?
Dat zo weinig jonge twintigers Luik-Bastenaken-Luik hebben gewonnen, heeft veel te maken met de afstand en het totale hoogteverschil: in deze editie 257,2 km en ruim 4200 meters. Zware kost om op jonge leeftijd te verteren op weg naar winst, tenzij voor een wonderboy als Pogacar.
Ook bij Evenepoel is de vraag of hij die ruim zes en een half uur koersen zal aankunnen. Op een loodzwaar parcours waarvan zelfs met de hertekende aankomst in Luik de gemiddelde snelheid de jongste drie jaar schommelde tussen ‘slechts’ 38,630 km/u, 39,330 km/u en 38,920 km/u.
Opmerkelijk, want in drie van de vier laatste edities op het oude parcours, met de finish in Ans, overschreed de winnaar ruim de grens van de 40 km per uur.
In het verleden heeft Evenepoel, mede door omstandigheden en zijn rol in het team, nog geen spraakmakende resultaten kunnen neerzetten in koersen van plus 230 km. In 2019 won hij wel de Clásica San Sebastian, maar die was ‘slechts’ 227,3 km lang. Daarna gaf hij op het WK in Yorkshire (260,7 km), na gewerkt te hebben voor zijn (gevallen) kopman Philippe Gilbert. In 2020 kwam hij in zijn eerste monument, Il Lombardia (231 km), ten val in de afdaling van de Sormano, zo’n 50 km voor de finish.
En vorig jaar werd de Schepdaalnaar 49e op de olympische wegrit in Tokio (234 km, na een te vroege aanval), 62e op het WK in Leuven (na te vroeg te veel werk te hebben opgeknapt in dienst van kopman Van Aert) en 49e in zijn tweede Il Lombardia (mentaal niet helemaal gefocust, gezien zijn terugkeer naar de race waar zijn carrière in 2020 bijna was gestopt).
Sowieso zal Evenepoel allicht van ver (al in het drieluik Côte de Wanne, Stockeu en Haute-Levée?) moeten aanvallen om kans te maken op de zege, maar op het zeer lastige terrein van Luik-Bastenaken-Luik, met een grote controle van het peloton op de brede wegen, is dat niet vanzelfsprekend. De Quick-Steprenner zou al steun moeten krijgen van enkele sterke metgezellen (misschien een van de speerpunten van het offensievere INEOS-team?).
Andere optie is aanvallen in de diepe finale, voorbij de top van de Roche-aux-Faucons, maar dan zal hij samen met ploegmaat Julian Alaphippe nog in de kopgroep moeten zitten. Om zo misschien te profiteren van het overtal – als de andere toppers geen ploegmaat meer bij zich zouden hebben.
Voor Wout van Aert is de afstand op zich geen probleem. Voor hem is vooral de vraag of hij Pogacar en co zal kunnen volgen op La Redoute (2,1 km aan 8,9%) en met name de Roche-aux-Faucons (1,3 km aan 11 procent). Die côte is sinds 2019 de laatste scherprechter in de nieuwe finale, met na de top nog een lastige uitloper, en daarna nog tien dalende/vlakke kilometers tot aan de eindstreep op de Quai des Ardennes.
Van Aert gaf zelf al aan dat hij, om aanspraak te maken op de zege, op de top nog in de kopgroep moet zitten, aangezien terugkomen in de afdaling en de twee laatste vlakke kilometers moeilijk is. Tenzij de koplopers te veel naar elkaar zouden lonken, en Van Aert in de afzink, met hulp van een ploegmaat (Tiesj Benoot?), kan terugkeren.
De voorsprong van de vijfkoppige groep die de voorbije twee jaar in Luik voor de zege sprintte, was ook beperkt tot veertien en zeven seconden. En in 2020 won ene Mathieu van der Poel de sprint om de zesde plaats…
Bovendien bewees Van Aert op het WK in Imola (2020) en op de olympische wegrit in Tokio (twee keer zilver) dat hij zelfs tegen de beste klimmers zo’n zware eendagkoers aankan, net als in de jongste slotrit van Parijs-Nice en in meerdere bergetappes in de Tour (zie ook zijn winst in de rit over de Mont Ventoux, weliswaar vanuit een vluchtersgroep).
Toen stond Van Aert echter op zijn scherpste Tourgewicht, dat is nu in het voorjaar nog niet het geval. Bovendien heeft hij niet veel competitiekilometers bergop in de benen.
Net die bleken in het verleden vaak noodzakelijk om Luik-Bastenaken-Luik te kunnen winnen. Sinds 2000 hebben zowat alle winnaars als voorbereiding de Ronde van Catalonië en/of de Ronde van het Baskenland gereden, of de Ronde van Trentino (de huidige Tour of the Alps).
Slechts drie renners sneden eerst een deel van het Vlaamse voorjaar aan, met onder meer de Ronde van Vlaanderen, om daarna te focussen op de Amstel en/of Waalse klassiekers: Maxim Iglinsky in 2012, Philippe Gilbert in 2011 en Paolo Bettini in 2002.
Voor de laatste renner die in Parijs-Roubaix het podium haalde, zoals Van Aert dit jaar, én ook in Luik-Bastenaken-Luik moet je zelfs teruggaan naar 1986, toen Adrie van der Poel derde werd in de Hel en een week later als tweede eindigde in Luik. De laatste renner die La Doyenne won en in Parijs-Roubaix deelnam? Frank Vandenbroucke in 1999, toen hij zevende werd in de Helleklassieker en de week erna Michele Bartoli en Michael Boogerd vernederde op La Redoute en Saint-Nicolas. Al was ook dat een andere tijd…
Volgt Van Aert in VDB’s voetsporen? ‘De kans op een zege is klein, die op een topnotering is groter’, aldus de Kempenaar na de verkenning. Gezien de bovenstaande redenen lijkt dat een realistische voorspelling, maar hij heeft al vaker de wielerwereld verbaasd. Ook zondag in Luik?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier