Belgisch klimtalent en pechvogel Steff Cras: ‘Het peloton brengt zichzelf in gevaar’

© NurPhoto via Getty Images
Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

‘Ik wil eens twee seizoenen zonder pech, om te kijken hoever ik kan komen’, zegt Steff Cras, een groot klimtalent bij wie het nog niet vaak heeft meegezeten. De Belg mikt op de top tien in de Tour.

Toen op 4 april de afdaling vanuit het Baskische Oleata veranderde in een stapel verminkte rennerslijven, lag ook Steff Cras erbij. Net als voor Jonas Vingegaard, Remco Evenepoel en Primoz Roglic eindigde de Ronde van het Baskenland in kreukels. Het heeft Cras nog niet vaak meegezeten. Bij de jeugd stond de Herentalse klimmer bekend als een groot talent, maar een opeenvolging van pech en valpartijen zorgen voor een palmares dat niet weerspiegelt hoe goed hij is.

Bij het toenmalige Lotto-Soudal verloren ze hun geduld. Cras verkaste naar TotalEnergies. In de vorige Tour leek hij op weg naar een goed klassement, maar eindigde de koers tegen een onvoorzichtige toeschouwer. Na een gehaaste revalidatie haalde Cras nipt de start van de Vuelta, waar hij zich toonde in de zwaarste bergritten en als elfde eindigde.

Het leek allemaal weer op de sporen te staan, tot Oleata. Zijn verhaal over die noodlottige dag in het Baskenland snijdt door merg en been.

‘Ik kan mezelf niks verwijten’, vertelt Cras. ‘Het was het meest strategische punt in de wedstrijd: een snelle afdaling waarop nog een laatste klim zou volgen. Voor wie niet vooraan zat, was de koers gereden, want terugkeren zou te veel energie kosten. Iedereen besefte dat, het was drummen aan de kop van het peloton. In een rechtse bocht zie ik vanuit mijn ooghoek een renner vallen, iemand van Lidl-Trek, denk ik (wellicht Natnael Tesfatsion, nvdr). Andere renners verliezen hun evenwicht, onder wie Remco Evenepoel. Ik ben lucide genoeg om te denken: als ik nu rem, lig ik er zeker bij. Maar lukt het me om de bocht langs de buitenkant te nemen, dan ontwijk ik misschien het gevaar.

‘Ondanks mijn horrorverhaal viel de schade van mijn val uiteindelijk nog mee.’

‘Ik negeer mijn remmen en rijd in een wijde boog om de gevallen coureurs. Het lijkt te lukken … tot Primoz Roglic hard in mijn zij beukt. Ik katapulteer van de weg en vlieg in een betonnen goot, waar Roglic op mij landt. En dan beleef ik de griezeligste dertig seconden van mijn leven. Ik krijg geen lucht. Het gevoel van te stikken, van ‘dus dit is het einde’, vergeet ik nooit meer. Maar dan zetten mij longen uit. Spreken lukt nog niet, maar de ergste paniek dooft uit.’

‘Twintig minuten lig ik roerloos in een betonnen greppel. Overal klinken kermende renners en het duurt lang voor een dokter mij bereikt. Achteraf bekeken een geluk, want het grootste ziekenhuis van de streek ligt intussen vol. Ze voeren me af naar een kleiner hospitaal, waar de scanmachines niet bezet zijn. Die scans zijn niet perfect: naderhand blijk ik bijvoorbeeld maar één gebroken rib te hebben en geen vier. Maar zo weet ik wel vrij snel dat er geen organen zijn geraakt. Een operatie lijkt niet nodig. Tot zover het goeie nieuws, het slechte nieuws is dat het ziekenhuis naar Vlaamse normen niet voldoet. Wondzorg kennen ze niet. Gewoon een wikkel erover, ik word geeneens gewassen. En ik ben te versuft om te protesteren. Wanneer ik klaag over pijn, krijg ik na een halfuur een Dafalgan. Van ontstekingsremmers hadden ze ook nog nooit gehoord.’

‘Het wielrennen staat voor een tweesprong: nog meer breuken of zelfs doden, of zichzelf heruitvinden’

Renners uit de streek zeggen dat in de afdaling achter Oleata boomwortels het wegdek vervormen. Daar laat men dan profcoureurs afdalen met 80 kilometer per uur. Het is toch niet te geloven.

Steff Cras: De organisatie van de Ronde van het Baskenland gaat zwaar in de fout. Oneffenheden worden in regel aangeduid met fluo verf en ze worden altijd gesignaleerd in het roadbook. Hier niet. Er lagen ook geen strobalen in de bocht, geen stootkussen in die betonnen greppel en de uitstekende rotsblokken waren niet afgedekt. Op een cruciaal punt in de koers, waar het bijna te verwachten was dat er zou worden gevallen. Zoiets kan niet, maar het gebeurt toch.

Er speelt nog een tweede gevaar, dat niet met die specifieke verkeerssituatie te maken heeft. In de vorige Tour de France werd ik gelost in de afdaling van de Tourmalet. Ik reed 90 kilometer per uur en kon renners die aan die snelheid nog bijtrapten gewoon niet volgen. De grote verzetten die ze tegenwoordig monteren maken bijtrappen mogelijk, en je moet mee, ook al is het onverantwoord. Want in zo’n afdaling koers je sowieso al op de limiet. Het peloton brengt zichzelf in gevaar. En niemand zegt stop.

De tegenstanders zullen zeggen: iedereen is vrij om de risico’s te nemen die hij verantwoord acht.

Cras: Zo jagen we elkaar op tot we allemaal in het ziekenhuis liggen. Adam Hansen van rennersvakbond CPA doet nochtans echt zijn best, maar de organisatoren luisteren alleen naar hem wanneer ze daar zin in hebben. En ze hebben niet altijd zin, want er moet spektakel zijn. Brood en spelen.

Dat een aantal koersen minder selectief werd, is geen goede zaak. Vroeger was de Ronde van het Baskenland een uitputtingsslag. De besten reden weg bergop. Een afdaling op de limiet nemen met tien kanshebbers is iets anders dan wanneer 150 man erin gelooft.

Hulpverleners snellen toe na de val van Steff Cras in de jongste Ronde van het Baskenland. © AFP

In de live-uitzending op Eurosport toonden ze een uur lang herhalingen van de val. Wat vind je daarvan?

Cras: Beseft men wel dat de familie van die gevallen coureurs ook kijken? Voor hetzelfde geld waren er doden te betreuren, niemand wist hoe erg de renners eraan toe waren. Zoiets zend je toch niet uit?

Echtgenote Elien Sterckx pikt in: Ik heb pas om halfacht ’s avonds een dokter aan de lijn gehad en het duurde tot halfelf voor ik Steff kon spreken. Pure chaos, niemand wist iets. Het was de hel. Ik zat in de wagen toen Steff viel. Ik ben blij dat ik het niet live op televisie heb gezien.

Cras: Ondanks mijn horrorverhaal viel de schade uiteindelijk mee. Het duurde lang voor ik weer in een bed kon liggen, door mijn ribben, maar eind april zat ik al voor het eerst op de fiets. Normaal haal ik de Tour, al zal ik aan de start staan met weinig competitie in de benen. Dat is geen drama, ik ben het zelfs gewend. Toch één voordeel van vaak in de lappenmand te liggen… (lacht)

Het is nu de derde keer dat je de Ronde van Frankrijk rijdt…

Cras: … maar ik heb nog nooit Parijs gehaald. En nu sowieso wéér niet, want de Tour eindigt in Nice. (lacht)

Dat rare einde van de Tour gaat de koers bepalen. Het slotweekend is lastig, met die tijdrit op de laatste dag. De besten zullen de koers voordien willen beslissen, maar ze moeten wel iets over houden of ze krijgen in Nice een klop van de hamer.

Als ik vorig jaar niet was uitgevallen, dan was ik net wel of net niet in de top tien geëindigd, denk ik. Dat is dit jaar opnieuw het doel. Maar ieder jaar is anders. Afwachten of ik even goed ben.

Vorig jaar werd je ten val gebracht door een supporter die een foto wilde nemen.

Cras: Iemand die op het schermpje van zijn gsm keek, de snelheid van het peloton niet in kon schatten en te lang op de weg bleef staan. Ik botste met zestig kilometer per uur tegen hem op en mijn stuur werd recht in zijn maag geplant. Die man moet zeker pijn hebben gehad, maar ik weet niet wie het was en ik heb hem ook nooit meer gehoord. In de live-uitzending was het ook niet te zien. Jammer, want als ik zijn identiteit kende, had ik hem zeker een proces aangedaan.

Als ik vorig jaar niet was uitgevallen, dan was ik net wel of net niet in de top tien geëindigd, denk ik.

Een peloton dat met een hoge snelheid tussen duizenden mensen raast, in de hoop dat zij tijdig opzij springen… Eigenlijk is het straf dat er niet vaker ongelukken gebeuren.

Cras: Veel hangt af van de regio waar je koerst. In het Baskenland staat het volk altijd rijen dik en toch ben je daar gerust. Je weet dat die fans verstand hebben van koers en dat ze uit de weg zullen gaan. Ze luisteren ook naar de politiemensen, terwijl een Franse agent blijkbaar minder gezag heeft. In de Ronde van Frankrijk tref je ook veel vakantiegangers die nog nooit een peloton van dichtbij hebben gezien.

Dwaze fans voor de rechtbank slepen, is dat de oplossing?

Cras: Of het ten gronde iets verandert weet ik niet, maar voor mezelf vind ik het wel logisch. Ik heb super veel opgegeven en presteren in de Ronde van Frankrijk verandert veel. Qua palmares maar ook qua marktwaarde voor een toekomstig contract. Als één onvoorzichtige persoon dat vergalt, dan laat ik het daar niet bij.

Bij je eerste profseizoen in 2018 werd je geïnterviewd in Sport/Wielermagazine. Twee citaten springen eruit: ‘Als ik één keer top tien kan rijden in een grote ronde is mijn carrière geslaagd’ en ‘Ik ben een stabiele coureur met zelden een slechte dag, maar ik zal niet gauw een koers winnen.’

Cras: Dat had de jonge Steff goed gezien! (lacht) Die twee citaten hangen samen: ik besefte al snel dat ik geen afwerker ben maar een goeie allroundcoureur die kan klimmen. Dan kom je uit bij de klassementen. Ik wacht nog op mijn eerste overwinning als prof, maar dat komt ook omdat ik van in het begin van mijn carrière alleen de allergrootste en lastigste koersen heb gereden. Win maar eens in de Ronde van Catalonië, de Vuelta of de Dauphiné…

Vooral nu, want er rijden veelwinnaars rond die niks laten liggen. Tadej Pogacar won in Catalonië het eindklassement en vier van de zeven ritten. Remco Evenepoel en Jonas Vingegaard hebben ook al zulke stunts uitgehaald.

Cras: Vroeger lieten de favorieten het lopen zodra hun klassement binnen was, vandaag willen ze iedere dag winnen. Je kunt het hen niet kwalijk nemen, maar voor de andere renners blijft er weinig over. Hoeveel ontsnappingen geraken er dit seizoen tot de eindstreep? Dan heb ik het over ontsnappingen met een groepje, niet over solo’s van één van die kampioenen.

Bij elke Tourfavoriet valt een kanttekening te maken. Tadej Pogacar heeft de Giro in de benen. En zijn Vingegaard, Evenepoel en Roglic hersteld van hun wonden uit het Baskenland?

Cras: Zoals ik het inschat, viel het bij Remco nog mee, maar Vingegaard en Roglic hebben lang niet kunnen trainen. Het kan niet anders dan dat dat sporen nalaat. Maar als ze niet top zijn, vermoed ik dat ze niet zullen starten.

Steff Cras vorig jaar tijdens de Ronde van Spanje. © Getty Images

Jij bent kopman bij TotalEnergies?

Cras: Dat is zo voor alle wedstrijden die ik rijd. Vorig jaar was ik in de Tour ook al aangeduid als beschermde renner, al is dat toen niet met zoveel woorden naar buiten gebracht. Toen beschikte het team ook nog over Peter Sagan, al was hij meer media-uithangbord dan dat we resultaten van hem verwachtten.

De Franse ploegen hebben de reputatie dat het er wat losser aan toegaat en dat ze qua professionaliteit en begeleiding minder ver staan dan de top.

Cras: Dat is een correcte analyse. Toch kan ik veel goeds zeggen over TotalEnergies. Het is een familiale ploeg met een uitstekende sfeer waar iedereen voor elkaar strijdt en elkaar het beste wenst. Ze geven me vrijheid en vertrouwen, en qua steun mag ik niet klagen. Het negatieve punt is dat ze wetenschappelijk achterstaan. Als ik competitief wil zijn, dan moet ik zelf investeringen doen. Dat kost geld maar ook tijd en energie.

Je had er ook voor kunnen kiezen om helper te worden bij een grotere ploeg.

Cras: Toen mijn contract bij het toenmalige Lotto-Soudal afliep, hebben er teams geïnformeerd die zo’n rol voor mij in gedachten hadden, ja. En na de laatste Vuelta opnieuw. Maar ik weet nog niet waar mijn limieten liggen. Ik wil eens twee seizoenen zonder pech, om te kijken hoever ik kan komen. Als ik dan ervaar dat het allemaal toch te weinig is, dan kies ik misschien voor een carrière als helper, een beetje zoals Laurens De Plus. Daar is zeker niks mis mee, hè. Maar ik vind het nu nog te vroeg. Ik zou me blijven afvragen: wat als?

Je bent nu 28. Dat is jong, maar in het wielrennen van vandaag ben je op die leeftijd haast afgeschreven.

Cras: Ik hoor bij de laatste generatie die het gegund was om vier jaar belofte te blijven. Ik had dat ook nodig. Op mijn twintigste was ik niet klaar voor de WorldTour. Toch denk ik dat ik nog lang prof ga zijn. Ik spiegel mij aan Wout Poels. Die is 36 maar erg gewaardeerd in het peloton, want hij is hard, kraakt nooit en presteert altijd. Poels is niet flashy, maar je kunt op hem rekenen. Zo’n dieseltype, zoals ik ook ben, zingt het lang uit.

Partner Content