De Internationale Wielerunie UCI roept de wielerwereld op om in de strijd tegen de klimaatverandering naar een grotere versnelling te schakelen.
Toen Wallonië twee zomers geleden door een waterbom werd getroffen en 39 klimaatdoden te betreuren vielen, diende ook de wielerwereld te improviseren. In de Ronde van Wallonië werd de rit van Verviers naar Herve vervangen door rondjes malen op het circuit van Zolder. Toen afgelopen lente de Italiaanse regio Emilia-Romagna door een zondvloed werd geteisterd, had Remco Evenepoel er nog geen 48 uur eerder zijn tweede tijdritzege in de Giro behaald.
De kans dat wielerwedstrijden door extreem weer worden verstoord, zal alleen maar toenemen, stelt de Internationale Wielerunie UCI in haar eerste duurzaamheidsrapport. De gevolgen van de klimaatverandering, zoals extreme hitte, vormen ook een bedreiging voor de gezondheid van renners, personeel en toeschouwers. Daarnaast zullen organisatoren met een striktere klimaatwetgeving worden geconfronteerd en zullen sponsors én publiek naar verwachting almaar strengere eisen stellen qua duurzaamheid.
Monopolie
De fiets mag dan wel een milieuvriendelijk vervoermiddel zijn, de wielersport zelf heeft een stevige ecologische voetafdruk. Tijdens de 27e Klimaattop in Sharm-el-Sheikh in november vorig jaar lanceerde de UCI een Charter voor Klimaatactie. Met dat handvest wil ze de wielersport versneld groener maken en voorbereiden op de gevolgen van de klimaatverandering. Een jaar later is het document door een honderdtal actoren ondertekend, waaronder de belangrijkste organisatoren – ASO (Tour), RCS (Giro) en Flanders Classics (Ronde van Vlaanderen) – en elf van de achttien WorldTeams.
De ondertekenaars van het charter verbinden zich ertoe om uiterlijk vanaf 2024 hun CO2-uitstoot te meten en te declareren, hun energiebehoefte te verkleinen en voorrang te geven aan hernieuwbare elektriciteit en groene mobiliteit. Het handvest legt evenwel geen concrete reductiedoelstellingen op, waardoor het nogal vrijblijvend oogt.
Voor zichzelf gaat de UCI een stap verder. De Wielerunie, met zetel in het Zwitserse Aigle, engageert zich om tegen 2030 koolstofneutraal te worden. Daarvoor wil ze haar uitstoot halveren en de onvermijdelijke emissies compenseren, bijvoorbeeld door herbebossingsprojecten te financieren. De UCI slaagde er de voorbije jaren al in om haar uitstoot met een vijfde te verminderen tegenover referentiejaar 2019, voornamelijk door te snoeien in het aantal vliegreizen. Haar totale uitstoot bedroeg vorig jaar 8689 ton, wat overeenkomt met de voetafdruk van ruim 900 Belgen.
In de berekening werd wel een belangrijk cijfer achterwege gelaten: de uitstoot van de diverse wereldkampioenschappen, de enige wedstrijden waar de UCI eigenaar van is. Zo werd twee jaar geleden bij het WK op de weg in Vlaanderen, het eerste dat zijn klimaatafdruk in kaart bracht, 2292 ton CO2 de atmosfeer ingejaagd, de verplaatsingen van de toeschouwers niet eens meegerekend. De UCI is ook van plan om vanaf 2028 alleen nog wereldkampioenschappen toe te wijzen aan kandidaten die het Charter voor Klimaatactie ondertekenen.
Globalisering
De klimaatambitie mag de sport dan wel een groener imago geven, ze zal niets veranderen aan de eigenheid van een WK: renners en begeleiders van over heel de wereld moeten worden ingevlogen. Ook zal de globalisering van de wielersport onverminderd een speerpunt blijven in het beleid van de Wielerunie, alleen al om het olympisch statuut ervan te blijven verzekeren.
De UCI maakt zich wel sterk dat ze de kalender zal herstructureren en de emissies door het woon-werkverkeer van profrenners tegen 2030 met 30 procent zal verminderen. Een moedig engagement: grondige hervormingspogingen draaien in het conservatieve wielrennen gewoonlijk op een mislukking uit.