Kasper Asgreen: van late invaller tot diepe spits
Terwijl nagenoeg iedereen zich blind zat te staren op de zogeheten Grote Drie, ontpopte hij zich vorig seizoen tot koning van het Vlaamse voorjaar. Van alle speelkaarten bij Quick-Step voor de kasseiklassiekers is Kasper Asgreen meer dan ooit de hoogste troef.
Vrijdag 5 april 2019. In de gebouwen van sponsor Deceuninck in Hooglede-Gits blazen de troepen van Patrick Lefevere verzamelen voor de persconferentie voorafgaand aan de Ronde van Vlaanderen. Alle schijnwerpers staan gericht op het zogenoemde ‘klavertjevier’: Zdenek Stybar, als winnaar van de Omloop Het Nieuwsblad en de E3 Harelbeke misschien wel de topfavoriet, debutant Bob Jungels, ex-winnaar Philippe Gilbert en Belgisch kampioen Yves Lampaert. Niemand, op één Deense journalist na, heeft ook maar enig oog voor de man helemaal links in het gezelschap. Hooguit roept zijn gezicht herinneringen op aan de Engelse komiek Rowan Atkinson, beter bekend als Mr Bean.
Wanneer de carrière van Kasper Asgreen een beslissende wending neemt, gebeurt dat als een geluk bij een ongeluk.
De nagenoeg onervaren Kasper Asgreen is in laatste instantie aan de kern toegevoegd ten nadele van zesdejaarsprof Florian Sénéchal. Zijn taak zal erin bestaan de vlucht van de dag onder controle te houden, om eventueel daarna zijn vier kopmannen nog tot steun proberen te zijn. Geen mens die op dat moment kan inschatten dat uitgerekend deze laat geselecteerde de meubelen van Deceuninck – Quick-Step zal redden.
Op de dag van de Vlaamse hoogmis verschijnt Asgreen, ondanks al het werk dat hij onderweg heeft verzet, op 53 kilometer van de streep in de spits van de wedstrijd. Bij de eerste doortocht op de Paterberg vindt hij aansluiting bij de pas ontsnapte Sep Vanmarcke en Stijn Vandenbergh. De Deen zal het van dit trio uiteindelijk ook het langst uitzingen. Pas bij de laatste passage over de Oude Kwaremont, dan in het gezelschap van Dylan van Baarle, wordt hij bij de lurven gevat. Tegen de fusee Alberto Bettiol is niemand opgewassen, maar bij Asgreen is de tank nog niet tot op de bodem leeg. Met een late ontsnapping soleert hij naar een opmerkelijke tweede plaats, om als enige van zijn ploeg die dag in de top vijftien te eindigen. Zijn naam bij het grote publiek is gevestigd.
Geen topprioriteit
Asgreen draait op dat moment nog maar een jaar in de WorldTour mee. Begin 2018 is hij nog lid van Virtu Cycling, een Deense derdeklasser waar hij als belofte aan de oppervlakte is gekomen onder de vleugels van ploegleider Michael Skelde. Het is Skelde, zelf voormalig profrenner, die het jonge talent Asgreen als eerste tipt bij zijn landgenoot Brian Holm. De ploegleider van The Wolfpack krijgt wel vaker dat soort telefoontjes, maar Skelde overtuigt hem ervan dat Kasper écht iets speciaals heeft en tot een goede prof zal uitgroeien. Daarop wordt Holm opnieuw over Asgreen gecontacteerd door Bjarne Riis, de Tourwinnaar van 1996 en destijds eigenaar van Virtu. ‘Heb je Patrick Lefevere al gebeld?’, kaatst Holm de bal terug, waarna die pas definitief aan het rollen gaat.
Lefevere nodigt in de winter van 2017/18 Asgreen op een teamstage uit, een eerste kennismaking die evenwel niet meteen in een contract uitmondt. De neoprofs bij Quick-Step voor 2018 luisteren naar de namen Fabio Jakobsen, Alvaro Hodeg, Jhonatan Narvaez en James Knox. Asgreen is kennelijk geen allerhoogste prioriteit en lijkt die dagen eerder op weg naar Education First.
Er is het gegeven dat de Deen in de jeugdrangen geen verwoestende indruk heeft nagelaten. In vergelijking met generatiegenoten Mads Pedersen, Mads Würtz en Søren Kragh is hij ook maar laat met wielrennen begonnen. Kasper is al veertien wanneer hij in de zomer van 2009, na het volgen van de Ronde van Frankrijk op tv, zich aansluit bij de plaatselijke wielerclub. Voor de jonge Deen is het als het ware slechts veranderen van ros, nadat hij de jaren voordien de dressuursport heeft beoefend en heel wat uren op maneges heeft gesleten.
Op twee wielen wint Asgreen wel zijn koersjes in eigen land, maar alleen bij afwezigheid van Kragh en de twee Madsen, die de ruggengraat van de nationale selectie vormen. Pas in 2016, aan het eind van zijn derde jaar bij de beloften, mag hij zijn land voor het eerst vertegenwoordigen op het internationale toneel. In Qatar wordt de dan 21-jarige Asgreen 75e in de WK-wegrit, gewonnen door de Noor Kristoffer Halvorsen, maar vooral ook vijfde in het WK tijdrijden, waar de Duitser Marco Mathis het goud verovert.
Een visitekaartje dat Asgreen als laatstejaarsbelofte in 2017 een vaste stek oplevert in het programma van de nationale bond. In Herning, de geboorteplaats van Bjarne Riis, maakt hij die zomer voor het eerst internationaal naam als winnaar van het EK tijdrijden. Maar op het WK tegen de klok, waarin hij zevende wordt, verdwijnt Asgreen alweer in de schaduw wanneer zijn landgenoot Mikkel Bjerg, nota bene drie jaar jonger, zijn eerste van drie wereldtitels op rij behaalt. Niet zozeer Asgreen maar Bjerg is de nieuwe Deense sensatie.
Stalen karakter
Het pad van het leven laat zich niet alleen plaveien door zelfgemaakte keuzes, niet zelden wordt de richting ook bepaald door toevalligheden. Wanneer de carrière van Kasper Asgreen een beslissende wending neemt, gebeurt dat als een geluk bij een ongeluk, meer bepaald een ongeval aan de andere kant van de wereld. Petr Vakoc en Laurens De Plus zijn eind januari 2018 op stage in Zuid-Afrika wanneer ze door een aanrijding met een vrachtwagen voor maanden worden uitgeschakeld. Met ook nog Dries Devenyns worstelend met een zware hernia loopt de blessureboeg bij Quick-Step stilaan overvol, de ploeg dreigt om renners verlegen te zitten.
Lefevere haalt het dossier-Asgreen weer uit de schuif en nodigt de renner eind maart, in volle klassiekerperiode, uit naar een Kortrijks hotel. Terwijl zijn kans voor dat seizoen verkeken leek, ziet de Deen alsnog zijn grote droom in vervulling gaan. Hij krijgt een contract voorgeschoteld dat hem tot eind 2020 aan de sterrenformatie bindt. Bij de bekendmaking ervan verklaart hij: ‘Als ik mag fantaseren over wedstrijden die ik het liefst zou willen winnen, dan zijn dat zonder enige twijfel Parijs-Roubaix en het WK tijdrijden. Dat zijn mijn twee stoutste dromen. Maar voorlopig is mijn doel om me zo goed mogelijk te ontwikkelen.’
Zelfs als het vriest dat het kraakt, maalt Asgreen zijn kilometers rond Kolding. Kwestie van je ernaar te kleden, vindt hij.
Helemaal surrealistisch voelt het voor Asgreen wanneer hij meteen in de kamer wordt ingedeeld bij een van de boegbeelden van het team, Yves Lampaert, uitgerekend ook nog eens de man die de dag nadien voor het tweede jaar op rij Dwars door Vlaanderen op zijn naam zal schrijven.
Een week later, in de Scheldeprijs op 4 april 2018, maakt Asgreen zijn competitiedebuut voor zijn nieuwe werkgever. Hij wordt verondersteld te knechten tot aan de bevoorradingszone, maar voelt zich zo goed dat hij kopwerk blijft leveren en gaten blijft dichtrijden tot drie kilometer van het einde. Zo levert hij meteen een wezenlijk aandeel in de sprintzege van ploegmaat Fabio Jakobsen.
Zijn ware aard komt pas helemaal bovendrijven die zomer tijdens de Adriatica Ionica Race. Wanneer Holm hem na de tweede rit van deze Italiaanse wedstrijd uitgebreid belt om te vragen hoe de integratie verloopt, is Asgreen een en al positief. Over zijn val die dag, zijn kneuzingen aan elleboog en schouder en de hechtingen in zijn kin rept de renner met geen woord. Holm moet het achteraf zelf in een wedstrijdverslag ontdekken. ‘Waarom had ik daar iets over moeten zeggen?’, vraagt Asgreen de volgende keer doodgemoedereerd. ‘Zo belangrijk was dat toch niet?’
Een anekdote typerend voor Asgreen, die door Holm omschreven wordt als een man met een stalen karakter die perfect had kunnen aarden in het rigide sportsysteem van het Oost-Duitsland van weleer. Terwijl de vorige generatie Deense renners de gewoonte had om op warmere bestemmingen te overwinteren, is Asgreen zijn geboorteplaats Kolding altijd trouw gebleven. Zelfs als het er vriest dat het kraakt, maalt Asgreen vanuit deze middeleeuwse havenstad in Zuid-Denemarken zijn kilometers. Kwestie van je ernaar te kleden, vindt Asgreen, én de ideale voorbereiding op voorjaarskoersen in guur weer. Fietsen op de rollen is niet meteen aan hem besteed.
Niet alleen solist
Asgreen is niet de grootste spraakwaterval, eerder het introverte type. Het is door de pedalen te laten spreken dat hij binnen Quick-Step heel snel van de onderste sport op de ladder weet op te klimmen. Vooral zijn grote motor maakt indruk. Aan het einde van zijn eerste profseizoen, na een meer dan degelijk Vueltadebuut, levert het hem een selectie op voor het WK ploegentijdrit, dat jaar aan zijn laatste editie toe. De Deen is in Innsbruck een van de drijvende krachten en stoomt samen met Yves Lampaert, Bob Jungels, Niki Terpstra, Maximilian Schachmann en Laurens De Plus naar goud.
De daaropvolgende lente, in 2019, doet Asgreen voor het eerst ook in een kasseiklassieker monden openvallen. In eerste instantie weliswaar nog niet die van het grote publiek, wel die van de ploegleiding. In Dwars door Vlaanderen is hij als knecht al kilometerslang op kop van het peloton aan het rijden wanneer Mathieu van der Poel op de Knokteberg een demarrage plaatst en er een groepje van vijf ontstaat. Tot steile verbazing van de ploegleiding is de blauwbloes in het gezelschap Asgreen zelf. Door een wispelturige ketting zal de Deen die dag op een anonieme 143e plaats finishen, maar in de volgwagen hebben ze genoeg gezien. Te elfder ure droppen ze hem in de selectie voor de Ronde van Vlaanderen, met het gekende resultaat.
Na die tweede plaats in Vlaanderens Mooiste schuift Asgreen op het speelveld van Deceuninck – Quick-Step een linie vooruit. Hij begint het Belgisch openingsweekend van 2020 als een van de vier spitsen, naast Stybar, Jungels en Lampaert, en in de plaats van de naar Lotto-Soudal getransfereerde Philippe Gilbert. Verknalt een mechanisch defect zijn kansen nog in de Omloop Het Nieuwsblad, dan zet de Deen zijn nieuwe status één dag later dubbel en dik in de verf. In de hertekende finale van Kuurne-Brussel-Kuurne maakt Asgreen de sprong naar de overgebleven koplopers Roy Jans en Boris Vallée. Het lijkt een actie om de Nederlandse kampioen Fabio Jakobsen in de achtergrond in de spreekwoordelijke zetel te zetten, maar het peloton bijt de tanden op hem stuk en Asgreen maakt het solo af. De raad die hij ’s morgens van uittredend winnaar Jungels heeft meegekregen – ‘Doe gewoon zoals ik vorig jaar’ – heeft Asgreen tot in de puntjes opgevolgd.
De man uit Kolding is klaar om een voorjaar lang te knallen, niet vermoedend dat nauwelijks twee weken later met het voortijdige einde van Parijs-Nice heel de planeet tot stilstand zal komen en hij zich zal kunnen wijden aan de heraanleg van zijn tuin. Op de Vlaamse klassiekers is het wachten tot oktober, met een in stilte gehulde editie van de Ronde van Vlaanderen, waarin Wout van Aert, Mathieu van der Poel en Julian Alaphilippe voor het eerst samen eropuit trekken in de finale van een klassieker.
De term Grote Drie is geboren en de verwachting ontstaat dat zij in één beweging ook de lente van 2021 naar hun hand zullen zetten. Asgreen dreigt weer wat meer op het achterplan te belanden, ook in eigen rangen, gezien Alaphilippes beslissing om voor het eerst in het voorjaar de Ardennenklassiekers te gaan combineren met het Vlaamse werk. Het spelbord bij Deceuninck – Quick-Step is gewijzigd, althans volgens de commentatoren. In plaats van met een viertand in de voorlinie zou het team voor het eerst sinds het tijdperk-Boonen de kasseiklassiekers weer aansnijden met één diepe spits.
Worstelend met zijn gezondheid en gebukt onder het gewicht van de regenboogtrui is het evenwel niet de Franse wereldkampioen maar wel de Deense kampioen die zich in de ploeg-Lefevere als sterke man opwerpt. Met een solo in twee delen – bijna zestig kilometer in totaal – lost hij in de E3 Harelbeke al een schot voor de boeg, de voorbode van een eerste monumentale zege de week nadien. Waar Van Aert zes maanden tevoren in een sprint met tweeën nog werd gevloerd door Van der Poel, doet Asgreen de Nederlandse kampioen vakkundig de baard af.
Een ontknoping die niemand ziet aankomen, ploegleider Holm als een van de schaarse uitzonderingen niet te na gesproken. Als analist voor Eurosport Denemarken voorspelt hij al tijdens de uitzending dat zijn poulain de Nederlander zal verslaan. Onderweg naar de Minderbroedersstraat in Oudenaarde weet ook Asgreen zelf dat hij mag vertrouwen op zijn sprint, een troefkaart die hij tijdens een onlinemeeting met de ploegleiding in aanloop naar de Ronde nog eens nadrukkelijk op tafel heeft gelegd. Na een zware wedstrijd of op een licht hellende aankomst, zo beklemtoonde hij, kan hij zelfs een groepssprint winnen. Had hij zich niet ooit in de Ronde van Duitsland in het sprintgeweld onderscheiden en in de Ronde van Californië zelfs Jasper Philipsen verslagen?
De drievoudige nationale kampioen tijdrijden mag dan in de eerste plaats een hardrijder zijn – zeven van zijn tien UCI-profzeges tot dusver behaalde hij na een solo of in een tijdrit – het is niet het enige wapen in zijn arsenaal.
Geel voor eigen volk
Aan de vooravond van zijn 27e verjaardag oogt de Deen voor de aankomende kasseiklassiekers meer dan ooit als de leider van Lefeveres roedel, temeer omdat Alaphilippe zich terugplooit op zijn corebusiness van weleer, de Ardennenklassiekers. Asgreen zelf echter, die in april al zijn contract verlengde tot eind 2024, wil dat niet met zoveel woorden hebben gezegd. Aan de zijde van Yves Lampaert, Zdenek Stybar en Florian Sénéchal zweert hij bij het aloude adagium van The Wolfpack: hij steekt er in de interne hiërarchie niet bovenuit, de sterkte van zijn team voor de kasseiklassiekers is juist het collectief.
Een uniek seizoen wordt het hoe dan ook voor Asgreen, met in de zomer voor het eerst in de geschiedenis de start van de Ronde van Frankrijk in Denemarken. Er is de openingstijdrit in Kopenhagen, waar Asgreen – tweede na Van Aert in de laatste tijdrit van de voorbije Tour – een gooi wil doen naar geel. In de wetenschap dat twee dagen later de karavaan door Kolding trekt en haast aan zijn voordeur passeert. In het geel door eigen stad rijden, met alle spots van de wielerwereld op hem gericht: veel groter zou het contrast niet kunnen zijn dan met die vrijdag in april, nauwelijks drie jaar geleden.
Meer regelmaat en overwinningen
Kasper Asgreen is zich als winnaar van een klassiek monument bewust van zijn nieuwe status. Hij wil daaraan beantwoorden door constanter te worden in zijn prestaties en meer koersen te winnen. Wanneer hij in topconditie is, moet zich dat vertalen in overwinningen – dat is de manier waarop de groten zich onderscheiden.
De Deen kopieert daarbij zijn aanpak van vorig jaar, toewerkend naar dezelfde drie piekperiodes: de aprilklassiekers (met tussen de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix zijn debuut in de Amstel Gold Race), de Ronde van Frankrijk en het WK in Australië. ‘Met in de tweede helft van het seizoen hopelijk betere resultaten dan het afgelopen jaar’, voegt hij er zelfkritisch aan toe. Zijn laatste overwinning dateert inmiddels alweer van het nationaal kampioenschap tijdrijden in juni. Op het WK in Leuven haalde hij door maagproblemen de finish niet en in Parijs-Roubaix de week nadien strandde hij na een lekke band in het Bos van Wallers op een verre 66e plaats.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier