Johan Bruyneel verdedigt dopingverleden: ‘Het was een regel van het spel’
Johan Bruyneel heeft een lang interview gegeven in het laatste nummer van sportmagazine Eddy, waarin hij terugblikt op zijn (doping)verleden in het wielrennen. De voormalige mentor van Lance Armstrong, die levenslang geschorst is in de wielersport wegens georganiseerd dopinggebruik in zijn team, toont geen spijt.
Bruyneel, die nu in San Agustín del Guadalix woont, een dorp ten noorden van Madrid, beschouwt zichzelf nog steeds als slachtoffer en zegt dat doping in zijn tijd wijdverbreid was in de wielersport. ‘(Greg) LeMond (drievoudig winnaar van de Tour in 1986, 1989 en 1990, red.) zei ooit: “Ik ben de enige schone winnaar van de Tour de France.” Dat is onmogelijk, dat is onmogelijk!’, foeterde Bruyneel tijdens het interview. ‘Op dit niveau, aan de wereldtop, zijn de verschillen miniem. Je kunt de andere favorieten niet clean verslaan als ze gedopeerd zijn. Doping was in die tijd een van de regels van het spel, behalve dat het niet in het reglement stond. We liepen allemaal het risico dat op een dag iemand de stilte zou verbreken. Maar ik had nooit gedacht dat het zou leiden tot zo’n meedogenloze aanval op Lance en mij. Op een gegeven moment heb je iemand van een bepaalde roem nodig om er een voorbeeld van te maken, om hem op te offeren, en Armstrong was het perfecte doelwit.’
Carrière vergooien?
En daar hield het volgens Bruyneel niet op. ‘Ik kende de periode voor epo en de periode met epo, en in beide gevallen was er geen keuze. Als jongere kom je bij de profs in een wereld die je heel snel voor een dilemma plaatst: of je past je aan en je gebruikt doping, of je kwijnt weg. Het eerste jaar is het moeilijk, maar je houdt vol, dan realiseer je je in je tweede jaar dat de renners die bij de amateurs bij je waren, je er nu afrijden. Plotseling zie je jongens om je heen die “machines” worden in de Tour de France, terwijl jij rond de 60e plek blijft hangen. Dus wat doe je? Je zou nee kunnen zeggen, maar dan weet je dat het voorbij is. Je gooit dan als het ware die lange jaren van lijden en afzien weg om het profpeloton te bereiken.’
‘UCI en journalisten wisten het’
De intussen 57-jarige Bruyneel beweert ook dat de Internationale Wielerunie UCI op de hoogte was van de dopinggebruiken. ‘Natuurlijk wisten de UCI-officials het. Maar ze deden alles wat in hun macht lag. Er was geen klinische methode om epo op te sporen, dus voerden zij de 50 procentregel in voor de hematocrietwaarde – wat bewijst dat zij wisten dat het dopingproduct circuleerde.’ Ook voor de pers was het geen geheim. ‘Alle journalisten wisten het. Sommigen van hen brachten het uit, maar alle anderen zwegen. Ze wilden de sport waarover ze verslag uitbrachten niet zwartmaken, ze waren te bang om kijkcijfers te verliezen.’
Bruyneel is tot slot van mening dat verboden middelen tegenwoordig niet meer zo in trek zijn in de wielersport. ‘Ik zie een verandering in mentaliteit. De jeugd van tegenwoordig praat niet eens meer over doping. Zelfs vitaminen nemen vinden ze op het randje.’