Jacques Sys
Jacques Anquetil: tourwinnaar, pokeraar, rokkenjager
Jacques Anquetil was een verwoed pokeraar en notoir rokkenjager. Maar in de koers gokte hij nooit. Zeker niet in de Ronde van Frankrijk, die hij vijf keer won.
Tijdens de Tour wilde het weleens gebeuren dat Jacques Anquetil een hele nacht pokerde met enkele vrienden. Hij liet daarbij telkens een paar flessen champagne aanrukken. Pas bij het gloren van de ochtend trok hij naar zijn kamer om een uurtje of twee te rusten. Dan nam hij een ontbijt en begaf zich naar de start van de volgende etappe. Er viel bij hem geen spoor van vermoeidheid te ontdekken. Anquetil beschikte over een ijzeren gestel, hij had maar een paar uur slaap nodig. En hij lachte met de mensen die hem voorhielden dat hij zijn krachten overschatte en zijn lichaam provoceerde.
Het was bekend dat de Fransman doping nam. Hij zou dat na zijn carrière ook toegeven. Bijvoorbeeld dat hij na zijn eerste zege in de Ronde van Frankrijk, in 1957, vaak strychnine gebruikte. Dat was in die tijd een populair middel dat de pijn verdoofde. Anquetil hoefde zich daarbij geen zorgen te maken: de eerste dopingcontroles werden pas in 1968 ingevoerd.
Altijd al waren de prestaties van Jacques Anquetil omringd met een zekere mystiek. Hij was een renner van raadsels en uitersten, iemand die constant de grenzen van het menselijke vermogen verlegde en talloze oude principes en dogma’s van de tabellen veegde. Ooit beëindigde hij om vijf uur ’s namiddags de Dauphiné om, onder begeleiding van de rijkswacht, naar een vliegveld te worden gebracht om de daaropvolgende nacht tijdig aan de start te verschijnen van marathonkoers Bordeaux-Parijs. In deze bijna 600 kilometer lange wedstrijd, die om half twee ’s ochtends begon en voor een groot deel achter derny’s werd gereden, degradeerde Anquetil de concurrenten, die tegen hem nochtans een oppositie hadden gevormd. In regen en wind triomfeerde hij na een tocht van vijftien uren met grote overmacht.
Telkens weer richtte de tengere Normandiër in de tijdritten een ravage aan. Hij legde daarin de basis voor zijn vijf overwinningen in de Ronde van Frankrijk. Anquetil, die al gauw als Monsieur Chrono door het even ging, was geen man van flitsende demarrages. Hij reed liefst constant in hetzelfde tempo. Daarbij kon hij zonder problemen naar de hoogste versnelling schakelen en dit ritme verbazend lang aanhouden. De Fransman zat haast onbewogen op de fiets, hij was een aristocraat op twee wielen. Zijn perfecte houding op de fiets, een eenheid van mens en machine, werd net zo vaak bejubeld als zijn krachtige, soepele, bijna elegante pedaalslag.
Jacques Anquetil was een heer van rang en stand. In de koers had hij lak aan alle regels en wetten. Door zijn afstandelijkheid vonden sommigen hem koel en hautain, maar in wezen was Jacques de toegankelijkheid in persoon. Slechts weinig mensen bleken de echte Anquetil te kennen: een gezellige vent die nooit de stem verhief tegen zijn ploegmaats en altijd tevreden was over hun werk. Anquetil vocht in de Tour duels uit met Raymond Poulidor en die tweestrijd liep als een rode draad doorheen zijn carrière. Dat de Franse wielerliefhebbers zich veeleer identificeerden met de sympathieke underdog Raymond Poulidor, gleed van hem af. Anquetil leek totaal geen behoefte te hebben aan schouderklopjes.
Vrouwelijk schoon liet Jacques Anquetil niet onberoerd. Vooral na zijn carrière verschenen verhalen over zijn turbulente liefdesleven. Hij trouwde met Jeanine, de vrouw van zijn dokter, die uit haar eerste huwelijk twee kinderen had. Met één van die kinderen kreeg Anqutil een dochter. Hij leefde in bigamie met zijn vrouw en stiefdochter en zou later ook nog eens de vrouw van zijn stiefzoon zwanger maken en zelfs, na de scheiding van Jeanine, met haar trouwen.
Na zijn carrière trok de Fransman zich terug in zijn prachtige en door indrukwekkende landerijen omgeven kasteel in Normandië. Dat hij graag gokte, bleek ook daar: in de hal stonden zeven jackpots. In mei 1987 werd bij Jacques Anquetil – hij was op dat moment Frans bondscoach – maagkanker vastgesteld. Een kans op genezing was er alleen als hij ascetisch zou gaan leven, ook en vooral met eten en drinken. Dat advies legde Anquetil naast zich neer. Hij dacht dat hij fysiek onverwoestbaar was. Jacques Anquetil stierf zes maanden later, op 18 november 1987. Hij werd 53 jaar.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier