‘Ik moet just niks’: waarom het ‘buzzeke’ in Wout van Aert vooral wíl winnen
Waarom riep Wout van Aert na zijn zege in de E3 Classic dat hij niks moet winnen? En waarom schonk hij uitgerekend daarom de zege in Gent-Wevelgem aan zijn ploegmaat Christophe Laporte? Een blik in het hoofd van de Kempenaar.
Elf wegwedstrijden op rij had Wout van Aert voor de E3 Saxo Classic niet gewonnen, na zijn zege in de Bretagne Classic in augustus vorig jaar tot en met de jongste Milaan-Sanremo. Het was van eind 2020 geleden, na twee vroege ritzeges in de uitgestelde Tour, dat hij in méér opeenvolgende koersen zónder zege naar huis moest. Mede daarom, vertelde de Kempenaar, was hij ook zo blij en opgelucht na zijn overwinning in Harelbeke. Een wereldtopper, die hij sinds 2020 is geworden, blijft immers niet graag lang op zijn honger zitten.
Zéker als hij intussen ook het belangrijkste doel van zijn veldritcampagne, het WK veldrijden, gemist heeft. ‘Niet makkelijk om te aanvaarden’, vertelde Van Aert vrijdag over die nederlaag tegen Mathieu van der Poel. Bovendien werd zijn daaropvolgende voorbereiding op het wegseizoen, met een hoogtestage op Tenerife, verstoord door ziekte.
Zeer vervelend voor een renner die zeer gestructureerd werkt en het haat om zijn plannen te moeten wijzigen. Extra vervelend omdat hij, als altijd bezorgde familievader, ruim drie weken zijn zwangere vrouw Sarah en zoontje Georges moest missen. ‘Veel zwaarder dan wat de meeste mensen denken’, aldus Van Aert.
Daar kwam de druk van de media nog bovenop. Dat de Jumbo-Vismarenner E3 Harelbeke of Gent-Wevelgem ‘moest’ winnen om gerust te zijn voor de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. Dat hij vooral minstens een van die twee monumenten ‘moet’ winnen als hij zijn palmares wil opsmukken tot het niveau van de grootste klassieke renners uit de geschiedenis.
Een druk die Van Aert zichzélf ook oplegde, door al voor het wegseizoen te verkondigen dat er dit voorseizoen slechts twee koersen écht tellen: de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. Iets wat ook de Jumbo-Vismaploegleiding in elk interview benadrukt(e).
Toch repliceerde Van Aert, als antwoord op die ‘must win’-boodschap, al vóór de start van Tirreno-Adriatico: ‘Ik moet niks. Natuurlijk wíl ik graag winnen, maar dat is anders dan móéten. Er is zeker niet meer stress omdat ik iets moet.’
Voor de E3 Classic vertelde de Kempenaar zelfs dat hij de hoge verwachtingen als een ‘compliment’ beschouwt. Dat hij de steeds terugkerende ‘Wanneer win je nog eens een monument?’-vraag begrijpt. Dat hij alleen niet weet wanneer. Maar wél weet dat hij ‘geduld heeft’.
Oerkreet
Dat Wout van Aert na zijn sprintzege in de E3 Classic een oerkreet slaakte, vol adrenaline in de camera ‘Ik moet just niks’ riep, is dan ook even begrijpelijk, als opvallend. Het typeert zijn zelf omschreven ‘scherp kantje’. ‘Mensen die mij kennen, weten dat ik het hart op de tong heb.’ Op dat vlak is hij meer een Nederlander dan een Belg, een van de redenen waarom hij zich zo goed voelt bij Jumbo-Visma.
Het geeft ook aan dat Van Aert uit de druk van het ‘moeten’ brandstof haalt. Mocht de meningen van analisten hem vollédig koud laten, dan had hij meteen na de finish ook niet zo gereageerd. Ook al was het met de glimlach.
Anderzijds is die kritiek maar een lucifertje in vergelijking met de blaasbalg waarmee de Herentalsenaar dagelijks zijn passie aanwakkert. Is dat niet de reden waarom hij zich drie weken lang op de Teidevulkaan afbeult, weg van zijn zwangere vrouw en zoon. Is dat ook niet de reden waarom hij in de E3 Classic op de Oude Kwaremont zich naar eigen zeggen ‘het zwart voor de ogen reed’ om Tadej Pogacar en Mathieu te kunnen blijven volgen.
Nooit opgeven
Wat hem wél drijft is de innerlijke drang om zichzelf tot het uiterste te pushen, welke plaats het ook oplevert – ook al haat hij de vele, soms frustrerende ereplaatsen. Of zoals hij het eind 2021 in het Britse magazine Cycling Weekly vertelde: ‘Ik geef gewoon nooit op. Is het niet voor de zege, dan voor een ereplaats. Niet veel renners hebben dat. Zij laten vaak het hoofd hangen als ze niet meer kunnen winnen. Ik zelden. Soms vraag ik me ook af: waarom doe ik het? Maar die drang is sterker dan mezelf.’
Dat doorzettingsvermogen is dé rode draad doorheen Van Aerts carrière. Als een grenzenverlegger die tijdens zijn ontdekkingstocht elke steen omdraait. Nochtans heeft hij ook al enkele lawines van tegenslagen over zich heen gekregen. Zoals zijn zware val in de Tour van 2019, toen hij zijn rechterbil openreet aan een dranghekken. Telkens krabbelde de Kempenaar echter weer recht, met nieuwe inzichten over hoe hij zijn lichaam, maar ook zijn mindset kon bijschaven. Alleen zijn fightingspirit bleef altijd dezelfde.
Een mentaliteit die gevormd werd tijdens zijn prille jeugdjaren, toen overwinningen zeldzaam waren. Wout werd toen niet toevallig ‘Woutje’ genoemd. Een ventje dat in het veldrijden tekortschoot tegen vroegrijpe jongens. Na een zoveelste ereplaats durfde Van Aerts potje toen zelfs eens over te koken en smeet hij zijn fiets weg. René Nuyts, zijn ploegleider bij DCM Vorselaar, noemde hem daarom een ‘buzzeke’. Vlug ontvlambaar, niet op zijn mondje gevallen, altijd uitkomend voor zijn mening. Een ‘scherp kantje’ dat na de E3 Classic ook zichtbaar was.
Doorbijter
Nog meer dan een ‘buzzeke’ was en is Van Aert een doorbijter die verliezen zo haat dat hij blijft knokken. Tot hij erbij neervalt. De reden waarom hij ook goed kan tijdrijden, zei hij vorig jaar na zijn ritzege in Parijs-Nice. ‘Het komt in de buurt van wat ik heel mijn leven gedaan heb in het veldrijden: vechten tegen mezelf.’
Al van toen hij bij de nieuwelingen vaak op een nog groter talent botste: Mathieu van der Poel. Een tweestrijd waarin hij later zelf soms de bovenhand haalde, toen hij van Woutje tot Wout uitgroeide. Een rivaliteit die hem mede heeft gemaakt tot de topper die hij vandaag is. Dat postte hij op Instagram ook zelf na zijn felbevochten verloren sprint in de Ronde van Vlaanderen 2020 tegen Van der Poel. ‘Thanks to push me to my limit for years. Yesterday was our closest battle ever… To be continued?’
Een (respectvolle) tweestrijd, die ook erna, in het veld en op de weg, inderdaad een vervolg kreeg. Zoals op het WK veldrijden 2021 in Oostende waar Van Aert, na een lekke band, een zeldzame keer het níét kon opbrengen om te blijven vechten. Mentaal gekraakt na enkele zeer moeilijke weken, waarin hij meer papa dan coureur was geweest. Bij zijn vrouw Sarah waren er na de geboorte van Georges immers ernstige complicaties opgetreden, waardoor hij meer tijd in het ziekenhuis spendeerde dan op zijn fiets.
Relativeringsvermogen
Voor zover dat nog nodig was, besefte Van Aert daarna meer dan ooit dat zijn familie, zijn vrouw en pasgeboren zoon véél belangrijker is dan gelijk welk gewonnen of verloren duel tegen Van der Poel, dan gelijk welke zege in een monument. Zijn zoontje gaf hem ook meer rust om met de immense druk van buitenaf om te gaan, als hét boegbeeld van het Belgische wielrennen.
Een relativeringsvermogen dat de 19-jarige Wout al had toen hij in 2014 wereldkampioen veldrijden bij de beloften werd in Hoogerheide, op dezelfde dag dat de oma van zijn vriendin Sarah overleed. Haar ouders zullen nooit vergeten hoe hun toekomstige schoonzoon hen toen heeft gesteund, ondanks de focus op en de vreugde na zijn grote (verwezenlijkte) doel als jonge crosser.
Vier jaar later maakte Van Aert nogmaals kennis met de keiharde vergankelijkheid van het leven toen zijn ploegmaat en vriend Michael Goolaerts overleed tijdens Parijs-Roubaix. ‘Het ergste wat me ooit is overkomen. Omdat Michaels dood niet meer te herstellen valt, mijn tegenslagen wel’, zei hij daarover later.
Niet toevallig vertelde Van Aert onlangs dat de herinnering aan zijn vriend zelfs zijn grootste motivatie is om ooit Parijs-Roubaix te winnen. Meer dan de ambitie om zijn al indrukwekkende palmares verder aan te vullen. En nog véél meer dan de druk van de buitenwereld.
Zege wegschenken
Ja, dat prikkelt hem, maar bovenal wordt hij dus gedreven door wat hij altijd heeft gedaan en tot het einde van zijn carrière zal blijven doen: het beste van zichzelf geven. Zodat hij zichzelf niets kan verwijten als hij niet wint. Met ook het besef dat er belangrijkere zaken in het leven zijn dan een klassieker winnen.
Daarom dus die ‘Ik moet just niks’-uitspraak in Harelbeke. En daarom gunde hij in Wevelgem ook de zege aan zijn teamgenoot én vriend Christophe Laporte, tegen de geplogenheden van de traditionele hiërachie binnen een ploeg in.
Ook op dát vlak moet voor de teamspeler Van Aert dus niks. Omdat voor hem het ‘Samen Winnen’-mantra van zijn Jumbo-Vismateam heilig is – hij zal deze ‘duozege’ naar eigen zeggen zelfs langer onthouden dan zijn succes in Gent-Wevelgem van 2021. Bovendien weet hij dat zijn ploegmaats hem zo nog meer zullen helpen in wat hij zo graag zelf wíl winnen: de Ronde van Vlaanderen en/of Parijs-Roubaix.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier