Hoe zwaar is het parcours van het WK wielrennen in Glasgow? ‘Het wordt een veldslag’
Het WK-parcours in Glasgow is zeer apart, met een opeenvolging van bochten en korte hellinkjes. ‘Door het accordeoneffect wordt een goede positionering cruciaal’, voorspelt ex-renner en analist Stijn Steels.
Bij de voorstelling van het WK wielrennen vorig jaar werd het parcours voor de mannen aangekondigd als het langste sinds 1981: liefst 277 kilometer. Dat zijn er op het definitieve parcours zes kilometer minder: 271,1 kilometer. Toch is het nog altijd het op twee na langste WK sinds 2000, na dat van Firenze (2013, 272,2 kilometer) en Madrid (2005, 273 kilometer).
Ook het aantal hoogtemeters (3570) wordt een bepalende factor. Ter vergelijking: de jongste Ronde van Vlaanderen telde 273,4 kilometer, met in totaal ongeveer 2250 hoogtemeters. Het WK in Leuven van 2021 was goed voor 268,3 kilometer en zo’n 2300 hoogtemeters. In Glasgow moet dus over ongeveer dezelfde lange afstand zo’n 1300 hoogtemeters meer geklommen worden dan in de jongste Ronde van Vlaanderen en op het WK-parcours van Leuven.
Per kilometer moeten de renners 13,17 hoogtemeters overwinnen. Dat is te vergelijken met het parcours van de Amstel Gold Race, maar wel een stuk minder dan in Luik-Bastenaken-Luik en de Clásica San Sebastián (16 à 17 hoogtemeters per kilometer) of in de GP Montréal en Il Lombardia (18 à 19 hoogtemeters per kilometer).
Het parcours van Glasgow is bovendien erg apart. Na de start in Edinburgh is er eerst een aanloop van 120 kilometer richting Glasgow. De eerste zeventig kilometer zijn vlak tot licht golvend. Dan begint een eerste klim naar een plateau, vervolgens een korte afdaling, en daarna de langste beklimming van de dag, de Crow Road. Het smalle baantje tussen de Schotse velden is 5,8 kilometer lang met een gemiddeld stijgingspercentage van 4 procent en enkele uitschieters van boven de 9 procent.
151 kilometer voor de finish komen de renners op het plaatselijke parcours. Na een halve lus moeten ze nog tien volledige ronden van 14,3 kilometer afwerken in het centrum van Glasgow.
(Lees verder onder de preview)
Zeven beklimmingen
Die stadsomloop is bezaaid met zeven korte klimmetjes, goed voor 193 hoogtemeters per ronde.
Klim 1: St Vincent St – Douglas St Length, 565 meter, gemiddeld stijgingspercentage 5,0 procent, maximaal 9,2 procent.
Klim 2: Gillmorehill, 230 meter, gemiddeld stijgingspercentage 4,3 procent, maximaal 6,8 procent.
Klim 3: University Avenue, 250 meter, gemiddeld stijgingspercentage 5,9 procent, maximaal 7,4 procent.
Klim 4: Great George Street, 325 meter, gemiddeld stijgingspercentage 7,6 procent, maximaal 11,1 procent.
Klim 5: Kelvingrove park, 398 meter, gemiddeld stijgingspercentage 6,2 procent, maximaal 7,6 procent.
Klim 6: Scott Street, 154 meter, gemiddeld stijgingspercentage 12,9 procent, maximaal 22,8 procent.
Klim 7: Montrose Street, 163 meter, gemiddeld stijgingspercentage 13,4 procent, maximaal 15,2 procent.
(De gegevens van de klimmetjes werden berekend door @Eritropoetina voor @Domestique__)
Vooral de laatste twee klimmetjes zijn erg steil en worden daardoor bepalend. Ook omdat de top van Montrose Street op 1,4 kilometer van de finish ligt. Daarna volgt nog een korte afdaling, en twee 90 gradenbochten in de laatste 500 meter. De laatste rechte lijn is 400 meter lang, waarna de eindstreep is getrokken op George Square.
Accordeoneffect
De opeenvolging van kleine bulten wordt extra lastig gemaakt door de combinatie met het zeer bochtenrijke circuit. Er liggen er 45 tot 50 per ronde (al naargelang je alleen de bochten van 90 graden meetelt). Gemiddeld moeten de renners dus om de 300 meter naar links of rechts draaien. Zowat elke helling begint ook met een scherpe bocht, waardoor de beginsnelheid vrij laag ligt en renners nog meer moeten optrekken.
‘Positionering wordt op het lokale circuit cruciaal, met name door het accordeoneffect’, zegt ex-profrenner en analist Stijn Steels. ‘Renners die te ver achteraan rijden, zelfs al vanaf de twintigste positie, zullen aan de rekker hangen. Zij moeten na een bocht veel harder optrekken om dezelfde snelheid van de renners vooraan te halen. En als die vol een helling op knallen, knapt de rekker sowieso verder in het peloton.
Als een ploeg één of twee ronden écht plankgas geeft, dan wordt de helft van het peloton gelost.
‘Op kop rijden is op dit parcours dus zeker geen nadeel. Zeker als het regent, want dan wordt dat accordeoneffect nog groter. Zelden zal het peloton een echt peloton zijn, want als er wordt doorgetrokken, dan zal het peloton bijna continu in een rechte lijn rijden. Als je wil opschuiven, fiets je voortdurend met je neus in de wind.
‘Als een ploeg één of twee ronden écht plankgas zou geven, dan wordt de helft van het peloton gelost. Zelfs als er renners daarna nog kunnen terugkeren, dan zullen ze bijzonder veel krachten hebben verspeeld. Als ik Belgisch bondscoach Sven Vanthourenhout was, dan zou ik zo’n tactiek zeker overwegen.
Korte intervals
‘Het wordt in elk geval een van de lastigste wedstrijden van het jaar’, zegt Steels. ‘Zeker de laatste drie uur op het plaatselijke circuit wordt het een veldslag door de voortdurende korte intervals, op elke helling en na elke bocht. Door de drang om voorin te zitten zal de snelheid bijzonder hoog liggen. Een lekke band in de finale is allicht fataal, want de volgwagens zullen door het uitgerekte peloton ver achter de renners zitten.
‘Extra factor wordt ook de bochtentechniek, met name als de straten in Glasgow er nat bij zouden liggen. Dan zijn crossers als Mathieu van der Poel en Wout van Aert, maar ook de zeer technisch onderlegde Christophe Laporte in het voordeel. Al mag je op dat vlak Remco Evenepoel niet onderschatten. Zeker als hij alleen of in een groepje vooroprijdt, zal hij die veelal brede bochten ook heel rap kunnen nemen’, zegt Steels. ‘En zodra Remco is vertrokken, wordt het door al die bochten erg moeilijk om een achtervolging te organiseren. Bovendien blijf je als vluchter continu uit het zicht van je achtervolgers.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier