Hoe ‘Woutje’ van Aert de homo universalis van het wegpeloton werd
Met twee etappezeges en twee tweede plaatsen, in sprinten en in de tijdrit van het Critérium du Dauphiné, bewees Wout van Aert de voorbije dagen nogmaals zijn veelzijdigheid als wegrenner. Intussen neemt zijn zege- en vooral podiumpercentage ‘Saganiaanse‘ vormen aan. Hoe is dat gegroeid? Een reconstructie, van ‘Woutje’ tot homo universalis.
6 juli 2012, over een kleine maand exact 10 jaar geleden. De 17-jarige Wout van Aert start in zijn allereerste ‘belangrijke’ tijdrit: de proloog van de Sint-Martinusprijs van Kontich, een gerenommeerde rittenkoers voor junioren.
De Lillenaar, dan nog een klein Woutje, komt er niet aan te pas: hij eindigt als 53e, op 57 seconden van winnaar Mads Pedersen. Zijn latere ploegmaat Michael Goolaerts, die in Parijs-Roubaix in 2018 zal overlijden, finisht als derde – het lot heeft helaas rare kronkels.
In de derde rit strijdt Van Aert wel mee vooraan in een kopgroep, waardoor hij uiteindelijk vierde wordt in het eindklassement. Nipt het podium gemist, maar wel zijn eerste belangrijke uitslag op de weg nadat hij in zijn eerste twee jaar als nieuweling en zijn eerste campagne als junior geen enkele zege kon behalen. En slechts één podiumplaats veroverde: 3e in Herenthout, op 2 juli 2011.
Die goede prestatie in de Sint-Martinusprijs is wel de voorbode van zijn eerste triomf als junior: op 15 juli 2012 in Strijpen-Zottegem. Toch blijft de doorbraak op de weg wat uit: Van Aert is nog te frêle en te veel op het veld gefocust.
Daar wordt ‘Woutje’ in de winter wél stilaan een meer volgroeide Wout, die zelfs veelwinnaar Mathieu van der Poel geregeld verslaat.
Na zijn eerste wereldtitel in het cyclocross, begin februari 2014 in Hoogerheide, excelleert de Kempenaar in de daaropvolgende zomer ook op de weg, met twee ritoverwinningen en de eindzege in de Ronde van Luik, waar hij voor het eerst ook wint in een gele trui – en een tweede keer vandaag in het Criterium du Dauphiné.
Tony Martin geklopt
Toch blijft de focus daarna op het veld liggen. Met succes, want Van Aert rijgt in de winter van 2014/15, als jonge prof, meteen de zeges aan elkaar.
Zo wordt in de zomer van 2015 de weg weer een bijzaak: één mooie ereplaats, 4e in de GP Jef Scherens in Leuven, en één zege, in de kermiskoers in Wingene, waar Van Aert iedereen naar huis rijdt.
Na de crosswinter 2015/16, inclusief een eerste wereldtitel bij de profs, maakt de Lillenaar wel werk van een stevige wegcampagne.
Een week na een zege in de kermiskoers van Puivelde wint hij tot zijn en ieders verbazing op 25 mei 2016 zelfs de proloog van de Belgium Tour, voor drievoudig wereldkampioen Tony Martin – het is ook Van Aerts allereerste podiumplaats in een UCI-koers bij de profs.
Wereldtopper in wording
Het vervolg is bekend: tot en met 2018 zal de Kempenaar hoofdzakelijk crosser blijven, gekoppeld aan een steviger wegprogramma, inclusief zeges in de Schaal Sels (2016), de Ronde van Limburg, de Elfstedenronde en de GP Pino Cerami (2017) en in een rit plus het eindklassement van de Ronde van Denemarken (2018).
Op WorldTourniveau wint Van Aert echter pas in 2019, in… het Criterium du Dauphiné, in een tijdrit én een sprint. Waarop hij in de daaropvolgende Tour in Albi zijn eerste etappesucces op zak steekt. Evenwel gevolgd door zijn val in de tijdrit in Pau, waar hij zijn dijbeen openrijt.
Na een lange revalidatie en een coronalockdown keert de Jumbo-Vismarenner in de zomer erop (2020) terug op het allerhoogste niveau en ontpopt hij zich tot de homo universalis van het peloton, die op alle terreinen uitblinkt.
Met als hoogtepunt zijn drieklapper in de Tour van 2021, met winst in een bergrit (over de Mont Ventoux), in een tijdrit en in een massasprint op de Champs-Elysées – een straffe stoot die alleen Bernard Hinault en Eddy Merckx hem in de laatste vijf decennia hadden voorgedaan.
Weer straffe reeks
Een veelzijdigheid die Van Aert bijna een jaar later ook naar een straffe reeks in het Criterium du Dauphiné 2022 stuwt: twee ritzeges, twee keer tweede, eenmaal zesde. En evengoed had hij de tweede en derde etappe, én de tijdrit kunnen winnen, met een betere getimede achtervolging op de vluchtersgroep, een beter getimed zegegebaar, en meer geluk met de wind/een beter tijdritpak in de chronoproef.
De reeks is niettemin tekenend voor Van Aerts polyvalentie, waardoor de winnaar in hem in bijna elke koers mee kan strijden voor de zege. Fysiek én mentaal.
Want, zei hij donderdag na zijn overwinning in de Dauphiné: ‘Every day is a possibility. And I want to take every chance possible. I always give 100 percent for the win. That’s just my mentality.’
Indrukwekkend percentage
Die veelzijdigheid blijkt ook uit zijn indrukwekkende uitslagenlijst als prof, met een aaneenschakeling van zeges (wegens verschillende redenen wel nog niet op grote kampioenschappen en in de kasseimonumenten) en van topdrie/tienplaatsen.
Na de vijfde rit in de Dauphiné 2022 heeft Van Aert 243 UCI-koersen (categorie +1.1/2.1) op de teller staan – inclusief etappes én eindklassementen in rittenwedstrijden, exclusief twee ploegentijdritten.
Daarvan won hij er tot dusver 35, stond hij 76 keer op het podium en eindigde hij 105 keer in de top 10. Of een zegepercentage van 14 procent, een podiumpercentage van 31 procent en toptienpercentage van 43 procent.
Nog indrukwekkender wordt het als je alleen de uitslagen (inclusief eindklassementen) meetelt sinds 2019, zijn eerste volledige wegseizoen: 28 zeges op 139 koersen (20 procent), 58 podiumplaatsen (42 procent) en 74 toptienplaatsen (53 procent).
Opgetrokken door de overwinningen en ereplaatsen in het huidige seizoen 2022: 5 zeges (25 procent), 14 podiumplaatsen (70 procent) en 16 toptienplaatsen (80 procent), op… 20 wedstrijden.
Alleen in twee ritten in Parijs-Nice, waar Van Aert het bewust kalmer aan deed, in het eindklassement van die Koers naar de Zon (teruggevallen na die twee etappes) en in Gent-Wevelgem (twaalfde) eindigde hij niet in de top tien.
Saganiaans
De Jumbo-Vismarenner zet zo vergelijkbare en zelfs betere cijfers neer als/dan Peter Sagan, tot voor een paar jaar de grootste sprokkelaar van zeges- en podiumplaatsen. Met percentages van respectievelijk 12 en 30 procent, over zijn hele loopbaan tot nu toe. Weliswaar gezakt in de laatste drie jaar, want tot en met 2018 was dat 15 en 33 procent.
Nog iets meer die van Wout van Aert (14 en 31 procent, qua zeges en topdrieplaatsen) in zijn hele wegcarrière tot dusver. Al kwam die door zijn veldritactiviteiten ook trager op gang dan die van de Slovaak.
Sinds 2019 doet de Kempenaar dan ook duidelijk beter (20 en 42 procent). En als hij zijn lijn van dit seizoen doortrekt, kan hij, op zijn minst qua kwantiteit, zelfs Sagans beste jaar ruimschoots overtreffen. Die won in 2016 17,5 procent van zijn koersen en stond in 40 procent ervan op het podium. Tegenover de 25 procent en 70 procent voor Van Aert in 2022.
Al was de kwaliteit van Sagans zeges in 2016 wel buitengewoon: met winst in onder meer Gent-Wevelgem, de Ronde van Vlaanderen, drie ritten in de Tour (plus de groene trui), de GP Quebéc, het EK én het WK op de weg.
Aan Vlaanderen Mooiste kon Van Aert na een coronabesmetting niet deelnemen. De rest is wel nog allemaal haalbaar, als dé homo universalis van het wegpeloton.
Want: ‘Every day is a possibility to win.’
P.S. Nog deze kleine toevoeging, het podiumpercentage van Wout van Aert in veldritten bij de profs: 169 op 205, of 82,44 procent…
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier