Hoe Tadej Pogacar in de eerste Tourweek net geen gemiddelde recordsnelheid haalde
Het ging snel in de eerste negen ritten van de Tour de France 2022. Zéér snel, zo blijkt uit een duik in de uitslagen van alle vorige edities. Geletruidrager Tadej Pogacar brak, mede onder impuls van Wout van Aert en zijn Jumbo-Vismateam, bijna het recordgemiddelde.
Laten we beginnen met een nuance: elk Tourparcours is verschillend, met meer of minder hoogtemeters, met meer of minder aankomsten bergop. Met telkens ook andere weersomstandigheden en (on)gunstige windrichtingen.
Dat maakt dat gemiddelde snelheden niet altijd eenduidig te vergelijken zijn. Niet over een hele Tour, en ook niet over de eerste negen dagen, tot de eerste rustdag.
Toch zijn de grote lijnen van het parcours wel vaak dezelfde. Ook in de eerste (ruime) week: soms een openingstijdrit, enkele vlakke etappes, enkele heuveletappes en in het tweede weekend vaak al een of twee ritten door het midden/hooggebergte. Zoals ook in de voorbije negen koersdagen van de Tour 2022.
Dat het niveau daarin bijzonder hoog lag, onder invloed van tweevoudige etappewinnaars Wout van Aert en Tadej Pogacar en hun teams, blijkt uit het gemiddelde van de Sloveense geletruidrager na 1498,3 km: afgelegd in 33u43’44”, met liefst 44,413 km per uur.
Twee keer top tien
Mede dankzij twee etappes waarin het nog (veel) rapper ging: die over de kasseien naar Arenberg (48,661 km per uur, over 157 km) en die naar Longwy (49,376 km per uur, over 219,9 km), waar Van Aert de hele dag het peloton geselde.
De rit naar Arenberg was de tiende snelste in de Tourgeschiedenis, die naar Longwy de vierde rapste ooit. En zelfs de enige etappe ooit van meer dan 202,5 km die de kaap van de 49 km per uur gemiddeld rondde. Nota bene over 2477 hoogtemeters, weliswaar ook geholpen door (3/4e) rugwind.
Ook in andere ritten met meer dan 2000 hoogtemeters haalde de winnaar ruim 44 km per uur gemiddeld: Pogacar op La Planche des Belles Filles (44,321 km per uur over 2526 hoogtemeters) en Van Aert in Lausanne (44,164 km per uur over 2556 hoogtemeters).
Twee ritten waarin de vluchters ook geen vrijgeleide kregen, van enerzijds UAE en anderzijds Jumbo-Visma. Zelfs richting Châtel, waar Bob Jungels won, nam de ploeg van Pogacar geen snipperdag.
2005: nog rapper
De gemiddelde snelheid na die eerste negen etappes (44,413 km per uur) is wel geen record. In de editie van 2005 ging het in de eerste Tourweek nog rapper: geletruidrager Jens Voigt legde toen 1492,5 km af in 32u18’23”, een gemiddelde van liefst 46,200 km per uur.
Mede geholpen door een ploegentijdrit richting Blois van 67,5 km, waarin Discovery Channel een recordgemiddelde haalde (57,325 km per uur), en de CSC-ploeg van Voigt op slechts twee seconden strandde.
Bovendien stonden in de eerste Tourweek van 2005 vijf relatief vlakke ritten met minder dan 1750 hoogtemeters op het menu. De twee Vogezenetappes van die editie telden ook niet meer dan 2500 en 2800 hoogtemeters. Zonder aankomst bergop, zoals in deze Tour, met La Super Planche des Belles Filles.
Plus: zes van die negen etappes legden de renners in westelijke richting af, met een gunstige wind in de rug.
Opmerkelijk verschil
In 2005, de laatste keer dat Lance Armstrong de Tour won, was doping ook nog gemeengoed, zoals de jaren ervoor. Van 2000 tot 2006 lag het gemiddelde in de eerste negen ritten zelfs zes van de zeven keer boven de 43 km per uur.
Opmerkelijk: sinds 2007 werd die grens slechts twéémaal overschreden: in 2018 (43,403 km per uur) en dit jaar dus (44,413 km per uur).
Of hoe Tadej Pogacar, Wout van Aert en co de voorbije negen Tourdagen uitzonderlijk hard hebben geknald. Een trend die zich ook al in het voorbije voorjaar aftekende. Bij uitbreiding zelfs de laatste twee jaar, na de coronalockdown. Dankzij die toptalenten, de meer aanvallende manier van koersen, de nog betere begeleiding op alle vlakken, nog aerodynamischer materiaal en kledij. En (hopelijk) zonder verboden brandstof.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier