Hoe Tadej Pogacar de meest succesvolle klimmer in de Tourgeschiedenis werd

Tadej Pogacar zegeviert op Plateau de Beille, op zijn 25e al zijn elfde zege ooit in een bergrit in de Tour. Alleen Eddy Merckx deed even goed. © Getty Images
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Na twee bergritten in de Pyreneeën heeft Tadej Pogacar vroeger dan verwacht de Tour de France schijnbaar in een beslissende plooi gelegd. Met dank aan de lessen die hij, als klimmer, heeft geleerd.

Dat hij zich niet ongerust maakte voor het Pyreneeënweekend, waarin nog langere en zwaardere cols op het menu stonden. Daar had hij immers meer op getraind dan op de kortere klimmen. Dat benadrukte Tadej Pogacar afgelopen woensdag nadat hij op een counter van Jonas Vingegaard was gelopen in de rit door het Centraal-Massief. Op dat moment leek het alsof de Sloveen zich verbaal moed in pompte, maar het waren geen loze woorden.

Hij voelde zich klaar om op die lange, opeenvolgende beklimmingen, zelfs bij warm weer, Vingegaard te verslaan. In de laatste twee Rondes van Frankrijk was hij in ritten van dat type nochtans telkens gekraakt: naar de Col du Granon in 2022 (zich vergaloppeerd in de putsch van Jumbo-Visma door te weinig te eten) en vorig jaar op de Col de la Loze (de prijs betaald voor een verstoorde voorbereiding na zijn polsbreuk in Luik-Bastenaken-Luik).

Dus gooide zijn UAE Team Emirates voor het seizoen 2024 het roer om, onder meer met een nieuwe trainer (Javier Sola in plaats van Iñigo San Millán), en een nieuwe trainingsaanpak. Het voornaamste doel van Pogacar, van nature een meer explosief type: zijn aerobe zuurstofmotor verbreden en zijn uithoudingsdrempel verhogen, zodat hij bergop langer nog hogere wattages zou kunnen trappen zonder te verzuren en stuk te gaan.

Daarom paste de E3 Classic en de Ronde van Vlaanderen, waarin weerstand en explosiviteit van groter belang zijn, in tegenstelling tot 2023 afgelopen voorseizoen niet in zijn schema. Daarom werd, met oog op de dubbel Giro d’Italia/Tour de France, zijn competitiedagen in februari, maart en april sterk beperkt. Op zijn programma: alleen de Strade Bianche, Milaan-Sanremo, de Ronde van Catalonië en Luik-Bastenaken-Luik, zodat hij meer trainingsdagen op hoogte kon inlassen. ‘En passant’ reed Pogacar in drie van die vier wedstrijden wel de tegenstand naar huis. Alleen in Milaan-Sanremo moest hij met een derde plaats tevreden zijn.

Nog een cruciale verandering: zijn trapstangen (cranks in het wielerjargon) werden dit seizoen ingekort van 170 tot 165 millimeter. Zijn stuur werd ook een fractie lager gezet ten opzichte van zijn zadel. Zo vergrootte zijn heuphoek, kantelde zijn lichaam meer naar voren – vóór zijn lichaamszwaartepunt – en werd de kromming van zijn onderrug minder. Op die manier kan hij meer kracht zetten met zijn achterste spierketen (hamstrings), en creëert hij minder spanning op de rug.

Een mechanische aanpassing die Pogacar toelaat om met een hogere trapfrequentie te fietsen – indertijd ook de sleutel van de transformatie van Lance Armstrong van klassieke renner naar ronderenner.

Tadej Pogacar fietst met een hogere trapfrequentie, dankzij onder meer kortere trapstangen (cranks). © AFP via Getty Images

Het kostte tijd om zijn zenuwstelsel daaraan te laten wennen, maar de voordelen voor Pogacar zijn groot: zijn pedaalslagen worden meer bepaald door bewegingssnelheid, en minder door de kracht die hij op zijn pedalen moet zetten. Het levert minder spierschade en dus een vlugger herstel op na zware inspanningen, en hij kan meer gebruik maken van zijn aeroob zuurstofsysteem, voor de langere klimmen.

Daarom kwam ook de Giro, in mei, goed van pas, om drie weken die hoge frequentie in wedstrijdomstandigheden op lange cols erin te slijpen. Zonder dat hij zich moest forceren, aangezien de spoeling van de klassementsrenners er zeer dun was. Extra meevaller: op een paar dagen na was het ook goed weer in Italië.

Zo werd de Giro, die Pogacar met net geen tien minuten voorsprong won, voor hem de perfecte ‘voorbereidingsstage’ op de Tour. Gekoppeld aan anderhalve kilo gewichtsverlies (van 66 naar 64,5 kilo) en finetuning op hoogte in aanloop naar de Ronde van Frankrijk resulteerde dat in een conditionele piramide die breder was dan ooit, met daarenboven een hoge top.

Slechts tijdelijke terugval

Dat bleek al in de vierde Tourrit op de Galibier, waar de Sloveen van iedereen weg vlamde. Tot hij vorige woensdag op weg naar Le Lioran zich weer bezondigde aan zijn grootste ‘minpunt’: emotie boven ratio plaatsen, niet voldoende eten en drinken in het vochtige weer. Zo kon hij een te verre aanval niet afronden, en versloeg Vingegaard hem verrassend in de sprint.

Dat die terugval niets te maken had met Pogacars conditie werd zaterdag in de rit naar Pla d’Adet duidelijk. Hij knalde er iedereen uit het wiel met een verschroeiende versnelling. Toch was die dominante zege op zich niet verrassend. Op een klim van net geen halfuur, met vlakkere en steilere stukken, die beter past bij zijn explosieve profiel. Hij koos ook een perfect aanvalsmoment, op 4,7 kilometer van de finish: na een vlakkere strook, met nog één steile kilometer aan negen procent voor de boeg, waarna de weg afvlakte richting de aankomst.

Bovendien met de steun van ploegmaat Adam Yates, die hij even ervoor ‘à l’improviste’ voorop had gestuurd. ‘Ik koers op intuïtie, dat zal nooit veranderen’, lachte Pogacar achteraf.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Deze keer pakte het goed uit, want de kopbeurt van de Brit gaf hem een relatieve pauze van een minuut en vijftien seconden. Zo kon Pogacar even naar adem happen, zijn hartslag laten zakken en zijn explosieve uithoudingsvezels laten herstellen. Net voldoende om daarna weer plankgas te geven tot aan de aankomst, fluks de pedalen rondwentelend: liefst 97 keer per minuut op de hele klim, tot 118 (!) keer per minuut bij zijn aanval.

De schade voor Vingegaard op de top: 39 seconden. Daar stonden ze bij Visma-Lease a Bike toch van te kijken. De Deen had, ondanks zijn verstoorde voorbereiding, immers waardes getrapt die tot zijn beste ooit behoorden. Alleen qua absoluut vermogen schoot hij door het spierverlies na zijn zware val in april wat tekort. Daarom kon hij de explosieve aanvallen van Pogacar in deze Tour ook nooit beantwoorden.

Valse hoop

De hoop bij Vingegaard en de Nederlandse ploeg lag echter in de rit van zondag naar Plateau de Beille: 4800 hoogtemeters, vijf beklimmingen van eerste en buiten categorie, én een warme dag, tot ruim dertig graden in de vallei. En dat na een zware bergetappe op zaterdag, waardoor het herstel cruciaal zou zijn.

Hét terrein waarop vooral de Deen in het verleden excelleerde, ten koste van de Sloveen. Maar niet meer in het heden, want nadat Visma-Lease a Bike de hele etappe een hoog tempo had opgelegd, Matteo Jorgenson met een verschroeiend begin van de slotklim had uitgepakt, pikte Pogacar schijnbaar moeiteloos aan toen Jonas Vingegaard versnelde op 10,4 kilometer voor de finish.

Hij zette zich vervolgens vijf kilometer in het wiel, terwijl de Deen het tempo nog meer opkrikte en all-in ging. Pogacar reed duidelijk met overschot en toen Vingegaard 5,4 kilometer voor de top omkeek – na een laatste vergeefse poging, recht op de pedalen, om de Sloveen te lossen – ging hij ervandoor. Met alweer een bijzonder hoge trapfrequentie: een gemiddelde van liefst 100 omwentelingen per minuut op de hele klim, nog hoger dan op Pla d’Adet.

Ter vergelijking: op de Col du Granon in 2022 en op de Col de la Loze in 2023 haalde Pogacar, na zijn inzinkingen, een gemiddelde cadans van respectievelijk 87 en 84. Op andere slotbeklimmingen, diep in de finale van een bergrit, trapte hij de vorige edities met 93 à 96 omwentelingen per minuut.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

In de laatste vijf kilometer tot de top van Plateau de Beille liep zijn voorsprong op Vingegaard zo op tot uiteindelijk 1 minuut en 8 seconden, nog een kleine halve minuut meer dan de dag ervoor. En dat terwijl Pogacar in de drie vorige Touredities slechts één keer de Deen bergop op een achterstand van meer dan tien seconden had kunnen zetten: vorig jaar op Cauterets-Cambasque, toen hij 24 seconden sneller was. In al zijn andere zeges in bergritten had de Sloveen Vingegaard alleen met een sprint in de laatste hectometers uit het wiel kunnen rijden.

Afgelopen weekend smeerde hij op twee etappes de Deen 1 minuut en 47 seconden aan de broek. De andere klassementsrenners zelfs nog veel meer. Remco Evenepoel, de ‘best of the rest’, moest in totaal vier minuten prijsgeven. Mikel Landa, Carlos Rodriguez en co vijf minuten en (veel) meer. Op Plateau de Beille eindigden er zelfs amper 22 renners binnen de twíntig minuten van Pogacar.

Zijn klimtijd, mede dankzij het voordeel van de ‘draft’ in het wiel van Jorgenson en Vingegaard, was dan ook supersonisch snel: 3,5 minuten, of ácht procent, rapper dan het vorige (doping)record van Marco Pantani (39’58’’ vs. 43’28’’). Daar kan/moet je je vragen bij stellen als neutrale waarnemer. Anderzijds zijn er ook veel argumenten (op vlak van training, voeding, materiaal, puur talent) om die tijd als zuiver te bestempelen.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Meeste zeges ooit in bergritten

Feit is dat Pogacar lessen heeft geleerd uit het verleden – ook dat is een overwinning waard. Niet toevallig benadrukte hij zondag in het interview na de finish dat hij, in tegenstelling tot de rit in het Centraal-Massief, dankzij zijn team de hele etappe koel en voldoende gehydrateerd had kunnen blijven. De vrucht van veel meer hittetrainingen in aanloop naar de Ronde van Frankrijk, opgelegd door zijn nieuwe coach Javier Sola en met behulp van een sensor (CORE) om de lichaamstemperatuur te meten.

Zo kon Pogacar het kleine minpunt dat hij heeft ten opzichte van Vingegaard minimaliseren, en ondanks de hitte zijn beste klimprestatie ooit neerzetten. Volgens cijferfetisjisten van wattages en klimtijden was het zelfs de beste klimprestatie in de wielergeschiedenis.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Op zijn pas 25e heeft Pogacar nu ook de meeste bergritten (in lijn) ooit gewonnen in de Tour: elf stuks, een record dat hij (voorlopig) deelt met Eddy Merckx. Niemand die ook meer etappezeges heeft behaald met een aankomst bergop (op een col van eerste of buiten categorie).

De vorige kwamen er meestal na een sprint, dit jaar heeft Pogacar de kunst van het lange (solo)klimmen nog beter leren beheersen. Het maakt van hem, op basis van tijden en aantal zeges, nu al de meest succesvolle klimmer in de Tourgeschiedenis – over wie de ‘beste’ is mogen wielerhistorici discussiëren.

Voor Pogacar is het nu zaak om in de derde Tourweek, waarin Visma-Lease a Bike nog een laatste offensief zal lanceren, zichzelf niet voorbij te hollen in euforie. Dan zou zijn brede piramide, zelfs in de laatste drie zeer lastige dagen, niet meer mogen instorten, en zal zijn derde eindzege een feit zijn. Jonas Vingegaard wacht dan in 2025 de uitdaging om met een ‘normale’ voorbereiding zijn allerbeste niveau nog op te krikken en zich weer op dezelfde hoogte te hijsen van de Sloveense superman. Zeker nu die ook bergop langer en sneller dan ooit vliegt.

Lees ook: Vaste verzorger van Pogacar: ‘Tadej verspilt nooit energie aan negatieve zaken’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content