Hoe Remco Evenepoel wéér alle wielerlogica tartte (en hij ons toch blijft verbazen)
Al op zijn 22e staat Remco Evenepoel waar hij altijd van gedroomd heeft: op de absolute top van de internationale wielerpiramide. Door na zijn Vueltazege nu ook op een (voor moderne wielertijden) ongeziene wijze wereldkampioen te worden.
Zijn carrière als renner was pas een jaar en vier maanden oud toen achttienjarige Remco Evenepoel in de zomer van 2018 in HUMO benadrukte dat hij níét de ‘nieuwe Merckx’ was, maar zélf iemand wilde worden: ‘Een nieuw wielericoon.’
Branie, charisma, talent en zelfvertrouwen dropen van hem af, net nadat hij het EK voor junioren met bijna tíén minuten voorsprong had gewonnen. En een maand vóór hij waarmaakte wat hij al in het begin van het seizoen tegen zijn toenmalige trainer, Fred Vandervennet, had gezegd: dat hij dat seizoen álles zou winnen, inclusief de wereldtitels tijdrijden en op de weg in Innsbruck.
Toch zal zelfs de Evenepoel van toen niet hebben durven vermoeden dat hij amper vier jaar later zijn ‘Eddy Evenepoel’-bijnaam definitief van zich zou afschudden.
Door inderdaad zélf iemand te worden: de renner met het strafste palmares van het jaar 2022, inclusief een monument, een grote ronde en een regenboogtrui. Volgens onze berekeningen zelfs het tweede beste seizoen uit de moderne wielergeschiedenis. Alleen overtroffen door dat andere fenomeen, Tadej Pogacar, in 2021.
Om Evenepoel daarom nu al de beste coureur ter wereld te noemen, is het misschien net wat te vroeg – daarvoor is het wachten op zijn eerste Tour.
Eén titel mag hij zich echter wel al toe-eigenen: die van de strafste solist, als zaaier van panache die met fenomenale nummers alle gangbare wielerwetten een voor een verscheurt. Met als absolute meesterwerk zijn zege in Wollongong. Op een leeftijd van nog altijd maar 22 jaar en 243 dagen.
Geen topfavoriet
Nochtans topte Evenepoel vooraf geen enkel lijstje met favorieten. In vele pronostieken en sterrenquoteringen stonden Van Aert, Pogacar, Van der Poel en Matthews boven hem. Ondanks zijn derde plaats op het WK tijdrijden, waarin hij naar eigen zeggen zijn beste wattagewaardes ooit had geduwd (en de wereldtitel ‘verloor’ door zijn bochtenwerk).
Maar, zo klonk het: met de Vuelta, een verre vliegtuigreis en jetlag in de benen zou hij misschien frisheid tekortschieten, en over zijn conditiepiek heen zijn. Al twee weken immers nadat hij in Madrid met de rode trui op het podium had gestaan, en zelfs ruim anderhalve maand na zijn zege in de Clásica San Sebastián. Bovendien leek ook de mentale decompressie om de hoek te loeren, na de realisatie van zijn groterondedroom.
Logische veronderstellingen op basis van het verleden. Aangezien slechts één renner na een pódiumplaats in de Vuelta ook de regenboogtrui had veroverd sinds de Ronde van Spanje in 1995 naar augustus/september was verschoven. Die ene uitzondering op de regel: Cadel Evans, derde in de Vuelta van 2009 en wereldkampioen in Mendrisio.
Evenepoel moest het qua frisheid bovendien afleggen tegen ‘klassieke’ types als Wout van Aert, Mathieu van der Poel, Michael Matthews, en ook allrounder Tadej Pogacar. Die hadden zich via een beperkt wedstrijdprogramma specifiek op het WK klaargestoomd. Zoals dat tegenwoordig gangbaar is in aanloop naar de grote wielerafspraken.
Drie kilogram minder
Daarenboven leek het parcours van 266,9 km en 4000 hoogtemeters meer geschikt voor de punchers dan voor Evenepoel, die sinds Luik-Bastenaken-Luik drie kilogram was afgevallen, met oog op het klimwerk in de Vuelta.
En naar eigen zeggen dus minder dan in het voorjaar getraind was op explosieve versnellingen bergop. Het wapen waarmee hij in La Doyenne onverwacht was weggeknald op de top van La Redoute. Waarop hij zijn eerste zege in een monument op zak stak.
Toen opperden sceptici nog dat de medefavorieten hem hadden laten rijden. Dat die verrast waren dat hij het nog 29,6 km zou volhouden, tot de finish in Luik. Al hadden ze toen al beter moeten weten.
Twee maanden later, in de Clásica San Sebastián, wisten zijn concurrenten dat wel. Maar daar reed Evenepoel bergop iedereen uit het wiel, om 44,6 km later solo te arriveren. Van een verrassing geen sprake meer.
Toch leek zo’n nummer op het ‘klassiek getinte’ parcours van Wollongong moeilijker te worden, tegen de verzamelde wereldtop. Zeker in een doorgaans explosieve finale, waarin op een WK vaak pas de beslissing in de laatste ronde valt.
Evenepoel zou wel aanvallen, maar geen land dat hem zomaar zou laten vertrekken. In de wetenschap dat ze zo ook Wout van Aert in de eventuele achtervolging als een blok aan hun been zouden hebben. En als de Schepdaalnaar toch met enkele renners zou wegraken, dan zou er niemand met hem meerijden.
Met dank aan de Fransen
Een mogelijk gebrek aan fysieke én mentale frisheid. Geen parcours dat hem op het lijf geschreven was. Controle van andere landen. Een typische gebalde finale… Het léken logische argumenten in het nadeel van Evenepoel. Tot hij die in Wollongong allemaal aan flarden fietste.
Met de onrechtstreekse hulp van de Fransen, die de koers al vroeg deden exploderen op Mount Keira. En later ook in de plaatselijke ronden, toen Quentin Pacher op 75 km van de finish versnelde, met in zijn spoor twee landgenoten, Romain Bardet en Florian Sénéchal. Maar ook gevolgd door drie Belgen: Stan Dewulf, Quinten Hermans én Remco Evenepoel.
Toch bleven de Fransen, zónder een van hun kopmannen, onverklaarbaar het tempo hoog houden, met kopwerk van Sénéchal (een Quick-Stepploegmaat van Evenepoel). Daarbij geholpen door Simon Pellaud, in dienst van zijn Zwitserse landgenoot Mauro Schmid (ook een renner van Patrick Lefevere).
En uiteraard geassisteerd door Dewulf, Hermans, en de later bijgehaalde Pieter Serry, die eerder in een klein groepje was weggereden. Een ideaal scenario voor de Belgen, met ook nog Wout van Aert als bliksemafleider en waakhond in het peloton.
In amper 25 km steeg het verschil met het peloton zo tot 2’07’’. Mede door enkele versnellingen van een zéér gretige Evenepoel die toen al blijk gaf van superbenen. Zoals hij vóór en tijdens de koers al had laten weten aan zijn Belgische ploegmaats en bondscoach Sven Vanthourenhout.
En dus flitste de Schepdaalnaar definitief weg, op 35 km voor de finish. Niet eens op een strook bergop, maar op een stuk licht bergaf – gebruikmakend ook van zijn aerodynamische fietspositie.
Alleen Lutsenko kon de kloof nog overbruggen. Maar ook die moest 10 km later lossen toen Evenepoel 25,8 km voor de aankomst, op de voorlaatste beklimming van Mount Pleasant, zijn pedalen en de Kazak bleef martelen.
Ter vergelijking: dán al solo gaan is naar moderne WK-normen ongezien. In de laatste dertig jaar reed alleen Abraham Olano, in 1995, op iets meer dan 20 km van de finish weg, richting zijn wereldtitel in Duitama. En voor een nog langere succesvolle solotocht moet je al terugkeren naar de 90 km lange raid van Vittorio Adorni op het WK van… 1968 in Imola.
Wielerwetten
Toch gebeurde het onvermijdelijke, zoals bij bijna alle vorige keren waarbij de soloartiest uit Schepdaal op tournee ging: niemand zag hem nog terug tot de finish.
Mede omdat Evenepoel zijn solo startte met een voorsprong van 2’27’’ op het peloton. Waarvan hij er aan de finish 2’21’’ zou overhouden, op een achtervolgende groep van 27 man. De grootste voorsprong op een WK sinds weer Adorni, in 1968.
De zes seconden die Evenepoel verloor waren bovendien het gevolg van zijn uitbundige viering in de laatste 200 meter. Ja, hij heeft Pogacar, Matthews of Laporte niet in een rechtstreeks duel uit het wiel geknald, maar hij reed in de finale in zijn eentje wel even snel als de groep der favorieten, die in de laatste ronde vol doorkoerste. Zijn gemiddelde snelheid tijdens zijn 25,8 km lange solo (na al 241 km te hebben gekoerst): 45,3 km per uur.
Zo sloeg Remco Evenepoel in Wollongong de wielerwereld opnieuw met verstomming. En net dat is het verbazende: dat hij ons blijft verbazen, door als jonge twintiger telkens weer de ‘logische’ koerswetten te tarten.
Terwijl hij, dankzij met goud belegde benen, een onblusbare zegehonger, een manikaal trainingsregime en een grote dosis gramschap (zie zijn vinger op de mond aan de finish), telkens weer doet wat hij al vele malen heeft gedaan. Simpelweg (veel) rapper rijden dan iedereen.
Ook in Wollongong, als – letterlijk en figuurlijk – Remco, de Onvermijdelijke Onnavolgbare. Niet als ‘de nieuwe Merckx’, maar als een 22-jarige renner met een eigen idenditeit en een eigen (intussen schitterend) palmares.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier