Hoe Matej Mohoric zelfs met een ‘dropper post’ niet zó snel afdaalde
Dankzij een zogenaamde bliksemsnelle afdaling won Matej Mohoric Milaan-Sanremo, geholpen ook door zijn zelfverklaard ‘geheim wapen’: een verstelbare zadelpen. Toch hebben andere factoren een grotere rol gespeeld in zijn zege. Een analyse.
Wielerliefhebbers aller landen waren lyrisch, na de winnende move en afdaling van Matej Mohoric in de Primavera. ‘De kunst van het dalen: deze vier minuten durende video zouden ze in het Louvre moeten ophangen’, klonk het op sociale media.
Anderen stelden zich de vraag of het niet pure roekeloosheid was. Dat de Sloveen veel geluk had gehad, toen hij eerst in de goot terechtkwam en daarna ei zo na een bocht miste, omdat zijn voorwiel wegslipte.
Uitzonderlijk was het in ieder geval, een winnende aanval plaatsen in volle afdaling. Het was exact 30 jaar geleden, toen Sean Kelly als een razende van de top van de Poggio naar de Corso Cavallotti zoefde, een kloof met de ontsnapte Moreno Argentin dichtte, en vervolgens de Italiaan klopte in de sprint.
Voor de laatste solist die definitief wegsprong in de afdaling, moet je zelfs al naar 1984 terugkeren, met Francesco Moser als fietsende valk. Ook Eddy Merckx (1972 en 1969) en Roger De Vlaeminck (1973) zetten zo’n nummer neer.
Zadelpunt omlaag
En afgelopen zaterdag dus ook Matej Mohoric. Dankzij zijn Fox Transfer SL Performance-‘dropper post’, waarmee hij zijn zadelpen naar eigen zeggen zes centimeter kon verlagen. Nota bene één centimeter meer dan de toegelaten vijf centimeter die de UCI zondag in een persbericht aanhaalde, om de legitimiteit van de ‘dropper post’ te bevestigen.
Met dat project waren Mohoric en zijn Bahrain-Victoriousteam al maanden bezig geweest, om die zadelpen onder meer veelvuldig uit te testen op training. Als alternatief voor de verboden supertuck/zadelbuis-positie, waarvan de Sloveen een van de pioniers was (al op het WK voor beloften in 2013 in Firenze, waar hij won).
De ‘dropper post’ moest, ondanks het extra gewicht van zo’n 300 gram en een minder aerodynamische ronde zadelpen, Mohoric meer comfort, stabiliteit, een lager zwaartepunt, meer grip in de bochten en een (vermeende) meer aerodynamische houding bezorgen. En zo kon de Sloveen naar eigen zeggen ook sneller foutjes rechtzetten wanneer hij tot op de limiet zou gaan.
Geen snelle tijd
Dat de ‘dropper post’ Mohoric geholpen heeft, lijdt volgens de specialisten geen twijfel. Heeft hij daardoor een supersonische afdaling van de Poggio gereden? Neen, zo blijkt uit de Stravafiles van alle toppers.
Mohoric’ tijd in de 3 kilometer lange afzink? Drie en een halve minuut, of vijf seconden sneller dan Wout van Aert en Tadej Pogacar – 51,5 km per uur vs. 50,3 km per uur. Ongeveer te vergelijken met de kloof die de Sloveense kampioen had op het einde van de afdaling, bij het aansnijden van de Corso Cavallotti.
Toch was hij verre van de rapste van het peloton. De Bahrain-Victoriousrenner klokte met 3’30” pas de 13e tijd, 16 seconden trager dan Michal Kwiatkowski, die 3’14” neerzette, gevolgd door Jan Tratnik (3’15”), Damiano Caruso en Vincenzo Albanese (3’19”) – allemaal renners in de groep achter Van Aert en Pogacar.
Zelfs als je een GPS-foutmarge van enkele seconden inbouwt (gezien de vele haarspeldbochten), of ermee rekening houdt dat die achtervolgende groep misschien nog meer van het zog van de motoren kon profiteren dan Mohoric, dan blijft het verschil opmerkelijk.
Nog groter zelfs met de top drie aller tijden op Strava, met de KOM voor Simon Clarke (3’11”, daterend van 2021), voor Vincenzo Nibali (3’12”, in 2019) en Romain Bardet (3’13”, in 2021).
Of met de afdalingstijden van Wout van Aert in 2020 (3’18”, toen hij naar de weggereden Alaphilippe knalde) en in 2021 (3’23”, in het groepje met Jasper Stuyven en co). Respectievelijk 17 en 12 seconden sneller dan hij zaterdag over het Stravasegment van drie kilometer deed, of 12 en 7 tellen minder dan Mohoric.
Zowel de Sloveen (mét zijn ‘geheim wapen’) als de achtervolgers hebben dus geen recordtijden neergezet.
Bijna recordgemiddelde
Dat Mohoric uiteindelijk won, heeft hij aan tal van andere factoren te danken. Onder meer een snoeiharde race: met een gemiddelde snelheid van 45,331 km per uur was het de op een na snelste editie in de geschiedenis, na die van 1990, gewonnen door Gianni Bugno (45,806 km per uur).
Dankzij de rugwind en een moordend tempo van UAE-renner Davide Formolo klokte kopgroep zelfs de snelste tijd op de Cipressa (9’30”) sinds 1999, toen ene Marco Pantani achter de motoren naar boven zoefde in 9’28”.
Dat leidde, door het (nutteloze) aanhoudende tempowerk van Formolo op het vlakke stuk tot de Poggio, tot een zelden geziene dunne kopgroep aan de voet. En uiteindelijk ook aan de finish: slechts 21 renners finishten binnen de halve minuut, 22 binnen de minuut. Je moet alweer teruggaan tot 1990, de recordeditie van Bugno, voor een meer uiteengeslagen veld op de Via Roma (toen amper drie en zeven renners binnen de 30 en 60 seconden eindigden).
Naast een al afgeroomd peloton (door alle forfaits, met name van Julian Alaphilippe en Caleb Ewan, en ziektes bij INEOS-kopmannen Filippo Ganna en Tom Pidcock) zorgde dat ervoor dat slechts twee ploegen meer dan één renner in de achtervolgende groep op Mohoric hadden.
Jumbo-Visma met Wout van Aert en Primoz Roglic (die op de top van de Poggio evenwel gelost was, nadat hij te veel energie had verspeeld door slechte positionering richting de Cipressa en de Poggio) en… Bahrain-Victorious, het team van Mohoric, dat met Jan Tratnik (negende op vijf seconden) en Damiano Caruso (vijftiende op elf seconden) twee renners in de top zestien had.
Voor de rest, mede door een val van Giacomo Nizzolo in de afdaling, allemaal renners van verschillende ploegen. Zo hadden Anthony Turgis, Mathieu van der Poel, Michael Matthews, Tadej Pogacar, Mads Pedersen, Sören Kragh Andersen en Wout van Aert geen enkele ploegmaat meer om in de afdaling en de laatste twee kilometer voor de finish de kleine kloof met Mohoric te dichten. Waardoor die favorieten elkaar te veel beloerden, het af en toe stilviel en Mohoric uiteindelijk twee seconden overhield.
Horten en stoten op de Poggio
Opvallend: ondanks het hoge gemiddelde en de flitsende beklimming van de Cipressa was de klimtijd van de Poggio niet supersnel: zes minuten rond. Ter vergelijking: in 2021 en 2020 reden Van Aert en Alaphilippe negen en vijf seconden rapper naar boven.
De reden: de víér (te) vroege, getelefoneerde aanvallen van Pogacar. Telkens gecounterd door Van Aert, waardoor diens benen afgesneden werden. En waardoor het steeds weer stilviel, mede door de tegenwind.
Zo’n tempo met ups-and-downs is trager dan een aangehouden hoge snelheid, waardoor ook de geloste renners steeds konden terugkeren. Dat speelde in de kaart van Matej Mohoric, die wel gelost was bij de laatste versnelling van Sören Kragh Andersen, maar op de top van de Poggio op slechts twee seconden van de Deen, Pogacar, Van der Poel en Van Aert volgde.
Nadat hij bovendien in de laatste honderden meters vals plat voor de top richting de kop van de achtervolgende groep was gereden, om als eerste de afdaling te kunnen aansnijden. En kort daarna zijn aanvalsplan in werking te laten treden.
Even in de goot
Dat plan was wel doordacht: al voorbij de eerste haarspeldbocht had Mohoric Kragh Andersen, Pogacar, Van Aert en Van der Poel te pakken, om hen net voor de volgende bocht al voorbij te steken. Dan in tweede positie: Pogacar, gevolgd door Van der Poel en Van Aert. Kort erna belandde Mohoric even in de goot, omdat hij tussen zijn armen door naar zijn verlaagd zadel aan het kijken was.
Pogacar hield zo even de benen stil, zichtbaar geschrokken door het incident. Misschien met de woorden van Mohoric bij de start in Milaan in gedachten, want die had zijn aanval in de afdaling aan zijn landgenoot voorspeld, én op zijn ‘dropper post’ gewezen. En niet te onderschatten: mogelijk heeft ook de gunfactor, als Slovenen onder elkaar, meegespeeld. De felicitaties na de finish, van Pogacar voor Mohoric, waren ook van harte.
Hoe dan ook viel het door de aarzeling van Pogacar daarna vijf seconden stil, voor Van Aert zich naar de kop begaf. De kloof met de Sloveen groeide zo naar drie, vier seconden en uiteindelijk naar vijf seconden. Mede omdat Mohoric van het zog van de optrekkende motoren na elke haarspelbocht kon profiteren.
Bovendien liepen ook de overnames na Van Aerts kopbeurt niet altijd even vlot, ook niet ná de afdaling (bij gebrek aan ploeggenoten).
Zo kon de Sloveen zich een bijna fatale uitschuiver permitteren (al dan niet rechtgezet door een grotere controle dankzij zijn ‘dropper post’), en ook een afgelopen ketting bij het ingaan van de slotkilometer. Twee keer was hij lucide genoeg om een drama te vermijden – ook dat is een verdienste.
Conclusie: Mohoric was zeker niet de sterkste, en ondanks zijn geheim wapen zelfs niet de snelste in de afdaling. Maar hij maakte van de omstandigheden perfect gebruik om met de nodige risico’s, die alleen hij wilde nemen, richting de mooiste zege in zijn loopbaan te fietsen.
No risk, no glory: in Milaan-Sanremo meer dan ooit de succesformule.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier