Hoe kortere trapstangen Tadej Pogacar een extra zetje geven in de Tour

Tadej Pogacar zet Jonas Vingegaard op enkele meters na zijn versnelling op de Galibier. © Getty Images
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

In de vierde rit van de Tour de France loste Tadej Pogacar gisteren zijn grote rivaal Jonas Vingegaard in de slotkilometer van de Col du Galibier. Dat heeft hij mede te danken aan de kortere trapstangen waarmee hij dit jaar zijn pedalen laat rondwentelen.

Het was hét moment van de vierde rit van de Ronde van Frankrijk: op 840 meter van de top van de Col du Galibier versnelt Tadej Pogacar vanuit het wiel van Jonas Vingegaard en van zijn ploegmaats Juan Ayuso en João Almeida, die de kilometers ervoor het tempo afwisselend hebben opgedreven. Hij zet bij zijn aanval zijn Deense concurrent meteen op een meter of drie, door ruim twintigmaal rechtstaand op zijn pedalen te trappen.

Vingegaard, die de fout maakt om vóór Pogacar te fietsen bij zijn aanval en daardoor een fractie later reageert, probeert in de volgende 300 meter de minikloof te dichten. Hij komt net voor een linkse haarspeldbocht tot op een meter van Pogacar. Tot de Sloveen bij het uitdraaien van de bocht, nadat hij even de druk van de benen heeft gehaald, weer rechtstaat op de pedalen. Met zes rake pedaalomwentelingen vergroot hij het gat op Vingegaard, die in het zadel moet blijven zitten. Na twee nieuwe haarspeldbochten en een steile strook bergop bedraagt de kloof op de top van de Galibier acht à negen seconden.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Pogacars Stravafile zal aantonen dat hij de laatste steile 860 meter van de Alpencol heeft afgelegd in 2 minuten en 8 seconden. Met een gemiddelde snelheid van 24,2 kilometer per uur. En met een piek, bij zijn aanval, van 37,8 kilometer per uur. Dat is liefst 23 seconden sneller, of een 3,7 (!) kilometer per uur rapper, dan de vorige KOM (recordtijd op Strava) van Thibaut Pinot, in de Tour van 2019. Met die nuance dat die tijd werd neergezet in de achttiende rit en na een lastigere aanloop, met dus meer vermoeidheid in de benen.

Even indrukwekkend is dat Pogacar aanviel nadat zijn teamgenoten het tempo al heel sterk hadden opgedreven, bij een felle tegenwind. Zijn totale klimtijd over de laatste 8,5 kilometer van de Galibier is zelfs ruim anderhalve minuut sneller dan het vorige record van Nairo Quintana, ook gevestigd in 2019.

De Stravagegevens van Tadej Pogacars versnelling in de 860 meter voor de top van de Galibier. © Strava

In het eerste technische gedeelte van de afdaling van de Col du Galibier, met een opeenvolging van haarspeldbochten, kan Vingegaard de kloof op Pogacar gelijk houden, mede omdat hij iets betere lijnen rijdt op het natte wegdek. Dat maakt de Sloveen goed door sneller op te trekken na de bochten. En door daarna vooral op de langere, rechte stukken rapper te rijden dan de zes kilogram lichtere Vingegaard – de wet van de zwaartekracht. De Deen wordt zelfs ingelopen door een achtervolgende groep met Carlos Rodriguez, Primoz Roglic, Juan Ayuso, en even later ook door Remco Evenepoel.

Pogacars voorsprong aan de finish in Valloire, na 18,9 hoofdzakelijk dalende kilometers met een gemiddelde snelheid van 64 kilometer per uur en een piek van 89 kilometer per uur: 35 seconden.

Tadej Pogacar in de afdaling van de Galibier. © AFP via Getty Images

Meer overschot

Een geslaagd plan dat Pogacar perfect kon uitvoeren dankzij een algemeen conditioneel niveau dat nog hoger is dan in de voorbije Ronde van Italië. Volgens ex-ploegleider Johan Bruyneel, die in zijn podcast The Move een bron dicht bij de Sloveen aanhaalde, zou de tweevoudige Tourwinnaar sinds de Giro anderhalve kilo zijn afgevallen (van 66 naar 64,5 kilo) en 13 à 15 watt meer trappen op zijn drempelwaarde (wanneer een renner in het rood gaat, en hij de verzuring in de benen maar korte tijd kan volhouden).

Kort gezegd: de Sloveen heeft bergop iets meer overschot, zelfs bij een hoog tempo. Waardoor hij nog beter zijn grote kwaliteit kan uitspelen tegen opzichte van Vingegaard: zijn explosieve versnelling bergop. Zeker vanaf een lagere snelheid, zoals na een bocht.

De Deen heeft die versnelling ook in de benen – daarom kon hij Pogacar zondag ook volgen op de klim naar San Luca – maar niet in dezelfde mate als zijn rivaal. En zeker niet na zijn kortere voorbereidingsperiode, wegens een val begin april in de Ronde van het Baskenland. Hoewel Vingegaard daar wel op heeft getraind, is zo’n piekinspanning buiten competitie moeilijk na te bootsen. Het maakte het verschil in de haarspeldbocht op de Galibier.

Hogere cadans

Tadej Pogacar heeft dit jaar bovendien een nieuw wapen om zijn explosiviteit aan te scherpen: kortere trapstangen, de staven die de trapas met de pedalen verbinden. De meest gebruikte lengte van die ‘cranks’ of ‘manivellen’ is 172,5 millimeter. Vorig jaar gebruikte de Sloveen al kortere cranks, van 170 millimeter, en dit jaar zelfs van 165 millimeter. Een verschil van 7,5 millimeter in twee jaar is bijzonder veel. Bij de hele trapomwenteling, die in een koers vele duizenden keren wordt herhaald, is de diameter zo 1,5 centimeter kleiner. Om dezelfde snelheid te realiseren moeten de benen van een renner met kortere cranks dus een kortere weg afleggen. De spieren moeten daarom minder snel samentrekken dan met langere cranks. Dat maakt het makkelijker om een hogere trapcadans aan te houden. Door dat hogere omwentelingsritme wordt bovendien ook melkzuur in de benen efficiënter afgevoerd.

Onder meer Lance Armstrong stond vroeger bekend voor zo’n snel wentelend ‘koffiemolentje’, zoals dat in het wielrennen soms wordt genoemd. Niet elke renner maakt daarvan echter gebruik, omdat het persoonsgebonden is. Sommigen voelen er zich niet comfortabel bij. Bovendien vergt het vele uren training. Maar zo’n hogere trapcadans heeft dus wel voordelen: het levert minder spiervermoeidheid en spierschade op dan wanneer je met een grotere versnelling en een lager omwentelingsritme fietst. Met een kortere trapstang kan een renner, zeker bergop, immers het dode punt bij een trapcyclus makkelijker overwinnen en heeft hij minder trekkracht nodig.

In cijfers uitgedrukt: Pogacar haalde gisteren een gemiddelde cadans van 93 omwentelingen per minuut, over ruim 3,5 uur. Het gemiddelde van Remco Evenepoel en Juan Ayuso gemiddelde lag twee (91) en drie (90) omwentelingen lager, terwijl zij ook vaak een kleiner verzet gebruiken om hun benen rapper te laten draaien. Dat doet Pogacar dus nog sneller.

De Stravagegevens van Tadej Pogacar over de volledige rit naar Valloire, met een gemiddelde trapcadans van 93 omwentelingen per minuut. © Strava

Vlugger naar piekpower

Minder spiervermoeidheid heeft als voordeel dat de spieren frisser zijn voor een explosieve aanval, wanneer ze maximaal worden ingezet. Door de kortere cranks kan een renner bovendien rapper zijn piekpower op de pedalen bereiken. En dus nog flukser versnellen, zoals Pogacar op de Galibier. Bij zowel zijn aanval bergop (waarbij hij een maximale trapcadans van 111 omwentelingen per minuut haalde) als bij het optrekken na elke bocht bergaf (met verschillende pieken boven de 110 à 120 omwentelingen per minuut).

Nog een voordeel van zijn kortere trapstangen is dat Pogacar makkelijker een lagere, aerodynamische houding kan aannemen, zonder dat hij inboet aan power. De hoek tussen zijn dijen en bovenlichaam wordt immers groter, omdat zijn dijen niet zo hoog worden opgetild door langere cranks. Bij hogere snelheden, zoals bij rechte stukken in een afdaling, levert ook dat een kleine snelheidswinst op.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Met oog op die topsnelheden voerde Pogacar dit jaar nog een andere materiaalwissel door: zijn grootste kettingblad heeft nu 55 in plaats van 54 tandjes, waardoor hij in afdalingen met een groter verzet kan rijden en dus iets rapper kan fietsen. Zoals gisteren op de Galibier.

Uiteraard maakt de Sloveen vooral het verschil dankzij zijn uitzonderlijke fysieke kwaliteiten, maar door kleine materiaalaanpassingen kan hij die dus nu nog beter laten renderen.

Partner Content