Hoe Eddy Merckx 50 jaar geleden het werelduurrecord verbeterde: ‘Nooit heb ik dieper in mijn reserves getast’

© Belga Image
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Dinsdag, 25 oktober, is het exact 50 jaar geleden dat Eddy Merckx het werelduurrecord scherper stelde in Mexico City. Nooit leed de Kannibaal meer pijn, op weg naar een van zijn meest memorabele prestaties ooit. Een reconstructie.

Diez, nueve, ocho, siete, seis…’ Terwijl de Mexicaanse speaker aftelt, schudt een grimassende Eddy Merckx met de laatste druppels energie uit zijn brandstoftank een ultieme versnelling uit de kuiten. Of hij de omroeper en de aanmoedigingen van de paar honderd toeschouwers op de olympische piste van Mexico-Stad hoort, is echter te betwijfelen. In trance legt de Kannibaal de slotmeters af, en ook nadat de lastigste 3600 seconden uit zijn leven voorbij getikt zijn, rijdt hij met een blik op oneindig en zonder het stuur te lossen nog een ronde door.

Ploegleider Giorgio Albani gooit ondertussen zijn papieren in de lucht, verzorger Guillaume Michiels en schoonvader Lucien Acou omhelzen iedereen die in de buurt staat, bij sponsor Pietro Molteni en manager Jean Van Buggenhout lopen de tranen over de wangen, terwijl koning Leopold III en dansende Mexicanen Merckx op een ovatie onthalen.

Zoals Maria het levenloze lichaam van Jezus van het kruis afnam, zo haalt Acou zijn uitgeputte schoonzoon van de fiets. Met het gezicht gemarkeerd door een helse pijn, het voorhoofd badend in het zweet en de mondhoeken uitgedroogd door stof en speeksel zijgt Merckx, die nog amper kan stappen, kreunend neer op het gras, smachtend naar zuurstof.

Wanneer hij even later weer recht geholpen wordt, staan bij de doorgaans weinig geëmotioneerde Brusselaar de waterlanders toch in de ogen. Van pijn, maar ook van intens geluk. De grootmeester heeft zijn ultiem schilderij op doek gezet. Een droom die hij al van in 1965, zijn eerste profjaar, koesterde: “Mijn grootste ambities? De Tour winnen en het werelduurrecord verbeteren.”

De volgende jaren zouden Jacques Anquetil (1967), Ferdinand Bracke (1967) en Ole Ritter (1968) daarin slagen en het lijkt een kwestie van tijd eer ook Merckx een poging zal wagen. Hij wil immers niet onderdoen voor kampioenen als Fausto Coppi en Anquetil. Maar bovenal hoopt hij te ontdekken waar zijn uiterste grens ligt. Niet in een gevecht tegen concurrenten, maar in een strijd tegen zichzelf.

Dat het nog tot 1972 duurt eer de grootste aller tijden zich aan het avontuur waagt, is voor een deel te wijten aan de zware val die hij in 1969 maakt in Blois. Felle rugpijnen plagen hem de jaren erna waardoor zo’n recordpoging niet vanzelfsprekend is. Bovendien vindt de Brusselaar nauwelijks een gaatje in zijn bijzonder drukke agenda met seizoenen van gemiddeld bijna 130 koersdagen.

Maar wanneer Merckx na een vierde Tourzege vrij fris en zonder veel pijn Parijs verlaat, nadat hij eerder dat jaar al Milaan-Sanremo, de Brabantse en de Waalse Pijl, Luik-Bastenaken-Luik, de Scheldeprijs én de Giro gewonnen heeft, groeit de zin. Zeker als hij op het WK in Gap, op 6 augustus, ‘slechts’ als vierde eindigt na Marino Basso, Franco Bitossi en Cyrille Guimard. Uit op revanche hakt de Moltenirenner drie weken later, na een zege in de kersmiskoers in Rummen, de knoop definitief door.

Merckx, een materiaalfreak, geeft meteen de maten van een nieuwe, aerodynamische pistefiets door aan constructeur Ernesto Colnago , maar vraagt de Italiaan ook om een wegfiets met dezelfde verhoudingen te fabriceren. Om te wennen aan die nieuwe positie start hij met zijn nieuwe racemachine op 9 september in de Ronde van Piëmonte. En hoe kun je dat het best door in je eentje hard te trappen?

Op vijftig kilometer van de streep gaat Merckx ervandoor. Een elitegroep met onder meer Gimondi, Bitossi en Motta zet de jacht in, hangt kilometers lang op een paar honderd meter, maar de eenzame Belg kraakt niet en fietst de Italianen nog op anderhalve minuut. Een van de minst bekende, maar mooiste zeges uit zijn carrière.

Naar Mexico

Nog meer dan op het materiaal of zijn vorm focust Merckx vooral op de vraag wáár hij zijn poging zal wagen. Op de Vigorellipiste in Milaan waar Coppi en Anquetil het uurrecord verbeterden of in het Estadio Agustín Melgar in Mexico-Stad, waar Ritter een plaats in de wielergeschiedenis verwierf? Hoewel sponsor Molteni Milaan prefereert – meer inkomgelden en publicitaire return, minder reiskosten – geeft hij zijn renner carte blanche.

Maar wanneer zware regenval de Vigorellibaan fel aantast, valt de keuze al gauw op Mexico. Al tekent de Brusselaar toch voorbehoud aan: zal het voordeel van de lage luchtweerstand op 2240 meter hoogte niet uitgevlakt worden door het gebrek aan zuurstof? Drie jaar eerder was de poging van Ferdinand Bracke om Ritters record terug te nemen immers mislukt omdat die niet kon wennen aan de ijle lucht.

Fysieke tests bij de professoren Ceretelli en Petit aan de Milanese en Luikse universiteit wijzen echter uit dat Merckx daar weinig problemen mee heeft: zowel hartslag als bloeddruk daalt na een aantal sessies verbazingwekkend rap.

Om de aanpassing nog te versnellen rijdt de Moltenirenner de laatste anderhalve week, onder medisch toezicht van Petits assistenten, in zijn garage zes keer per dag een halfuur op de rollen, met een beademingstoestel dat de zuurstofarme Mexicaanse lucht simuleert. Zo vermijdt Merckx ook een lange acclimatisatieperiode ter plaatse, waarvoor hij het geduld en, na een lang seizoen, ook de goesting niet heeft.

Conditioneel loopt nochtans alles op wieltjes: na het WK wint de Kannibaal liefst 20 van zijn 33 koersen, met klinkende zeges in onder meer de Ronde van Emilië en Lombardije (4 en 7 oktober), en in de koppeltijdrit Trofeo Baracchi met Roger Swerts (11 oktober) – een ideale ’training’ met het oog op het uurrecord. “Eddy heeft zich voorbereid als een astronaut”, vertelt verzorger Guillaume Michiels in Sport ’70. “Naast zijn rollentrainingen legde hij elke dag nog eens 100 à 150 kilometer op de weg af. Zijn vorm was super: tijdens een dernyrit passeerde hij me plots – ik reed zeker zeventig kilometer per uur – en vroeg hij laconiek: ‘Waarom rij jij zo traag…?'”

Whisky-cola

Honderden supporters, tientallen journalisten en echtgenote Claudine wuiven op zaterdagnamiddag 21 oktober Merckx en zijn gevolg uit op Zaventem. Tijdens de 13,5 uur durende reis, met een tussenstop in Montréal, valt het tiental meegereisde journalisten en analisten, onder wie Jacques Anquetil, op hoe relaxed de viervoudige Tourwinnaar oogt.

Merckx, meestal vrij zwijgzaam, vertelt honderduit over zijn carrière, wisselt met maître Jacques anekdotes uit en amuseert zich door de slapende Michiels en Ernesto Colnago wakker te maken, want zelf doet hij – bewust – geen oog dicht. “Dan slaap ik vannacht beter”, zegt Merckx, nippend aan een whisky-cola en genietend van een paar copieuze maaltijden, met onder meer twee gebraden kippen, een steak, zeevruchten, kaas, een taart… “Nu begrijp ik waarom ze hem de Kannibaal noemen”, lacht een Franse journalist.

Zaterdagnacht, 23 uur plaatselijke tijd. Bij de aankomst in de luchthaven steken enkele honderden uitgelaten Mexicanen Merckx in de lucht en bezingt een straatorkest de renner als ‘ El conquistador belga‘ – alsof Hernán Cortés ruim 450 jaar na de verovering van de Azteken opnieuw voet aan wal gezet heeft.

In een glimmende limo voert autocoureur Pedro Sánchez, een lokale beroemdheid, de Belgische veroveraar daarna naar hotel El Parque de los Príncipes, in een residentiële wijk van de Mexicaanse hoofdstad, waar Merckx met Michiels een bungalow(tje) betrekt.

Fris als een hoentje – als enige van zijn gevolg heeft hij, zoals voorspeld, prima geslapen – werkt de Kannibaal ’s anderendaags al om tien uur een eerste training op de olympische piste af.

De vrolijkheid maakt plaats voor ernst: verscheidene malen stapt Merckx van zijn fiets om de stuur- en zadelhoogte aan te passen, zoals hij in zijn carrière wel duizend keer gedaan heeft. Een aantal snelle testronden stemt hem zo tevreden dat hij ’s avonds al een eerste poging wil wagen. “Waarom wachten? De strakke wind zal gaan liggen en ik zal morgen niet beter zijn.”

Maar Luigi Casola, een Italiaanse ex-prof en directeur van het stadion, laat weten dat hij de tijdwaarnemers niet zo vlug kan verzamelen, zeer tegen de zin van de Belg. Dat de kleedkamer in een nieuw kleedje is gestoken en dat Casola’s medewerkers de piste drie weken lang hebben afgeborsteld, kan hem niet milder stemmen. Merckx’ humeur betrekt nog meer wanneer het in de late namiddag begint te stortregenen en zelfs een test bij kunstlicht in het water valt. “Is dit de beloofde nazomer?”, zucht hij.

Ook maandag wordt een dag vol frustraties: de Brusselaar wordt om vier uur ’s morgens wakker gebeld en doet geen oog meer dicht. Daarna laten twee politiemotards anderhalf uur op zich wachten om Merckx te begeleiden naar het Autódromo Hermanos Rodríguez, het circuit waar boezemvriend Jacky Ickx in 1970 een formule 1-race won. De Moltenirenner wil er een training, ver weg van het Mexicaanse verkeer, afwerken, maar wordt opgehouden door een filmploeg en dansende folkloregroepen.

Ook daarna stapelen de ergernissen zich op: de Mexicaanse federatie doet moeilijk over de kosten, de olympische piste blijkt door de regenval van gisteren deels onberijdbaar en na de middag begint het opnieuw fel te onweren – uitzonderlijk in Mexico die tijd van het jaar. Merckx loopt de muren van zijn kamer op en spreekt zelfs over terugkeren naar België. “Als dit nog lang duurt, ben ik rijp voor het gekkenhuis.” Geen enkele tegenstander heeft hem ooit zo op de zenuwen gewerkt als de Mexicaanse regen.

Eerste zon

Tot opluchting van Merckx valt er de ochtend erna uit de betrokken hemel geen druppel. Tijdens een eerste training op het – deze keer vrije – autocircuit priemen zelfs de eerste zonnestralen door de wolken, waarna Merckx zich naar de piste haast voor een oefenstonde van twee uur. “De piste is nog niet volledig opgedroogd, maar als de zon blijft schijnen, kan ik morgenochtend allicht een poging wagen”, hoopt de Belg, die nooit meer richting hemel gestaard heeft dan deze dag.

Het blijft droog, waardoor hij ’s avonds nog een generale repetitie houdt in aanwezigheid van koning Leopold III, de dag ervoor overgevlogen met prinses Liliane en dochters Marie-Christine en Esméralda, die – zo werd gefluisterd – meer dan stiekem verliefd was op de Belgische ster.

“De hele natie rekent op jou”, schudt Leopold, een grote koersliefhebber en een vriend des huizes, zijn landgenoot de hand. “Ik zal er rekening mee houden, Sire”, glimlacht Merckx, die geen tijd meer wil verliezen. “Morgenochtend moet het gebeuren.” Hij wil zo vlug mogelijk naar huis en nog een paar dagen wachten zou te riskant zijn, aangezien na een week op grote hoogte de vorm begint af te nemen.

’s Avonds roept Merckx René Jacobs op zijn kamer. De journalist en pistefreak heeft net als voor Ferdinand Bracke ook voor Merckx een marstabel opgesteld. “Eddy wilde de records op de 10 en de 20 kilometer aanvallen, zoals oorspronkelijk voorzien, én daarna doorgaan voor het uurrecord. ‘Ik moet afzien in de eerste kilometers’, zei hij. Gekkenwerk, vond ik, maar ploegleider Albani gaf toe: ‘Eddy is de patron’, dus heb ik de tableau gewijzigd”, schrijft Jacobs in La Dernière Heure.

Net geen vijftig

Na een woelige nacht tuurt Merckx al om 5.30 uur door het raam: geen wolkje te bespeuren. Gefocust en zwijgzaam zoals voor elke grote afspraak trekt hij na het ontbijt – toast met confituur, kaas en ham, meegenomen uit België – naar het autocircuit voor een doorgedreven opwarming. En vanaf kwart voor zeven maalt de Kannibaal al zijn eerste testronden op de piste af. Wel tien keer vraagt hij wanneer hij kan beginnen, maar het is wachten op de tijdwaarnemers.

Terwijl de Belg zijn ultralichte zijden tijdritpak (in een stuk, met de rits op de rug) aantrekt, stromen de paar honderd toeschouwers toe op de tonen van een Mariachi-orkest. Op het grasplein naast de piste staat de ultralichte fiets te wachten op de Belgische kampioen, die om 8.45 uur uit de ondergrondse coulissen van het stadion verschijnt.

Gespannen zet hij zich met de handen voor de ogen op een stoel, waarna ploegleider Albani en een Mexicaanse commissaris hem enkele minuten later in het zadel helpen

8.54 uur. Een kruisteken, gevolgd door het startschot. Merckx knalt er in perfecte weersomstandigheden als een raket vandoor. De eerste 333,33 meter lange ronde legt hij, zoals voorzien, af in een bijzonder snelle 27 seconden, daarna neemt hij ronde per ronde voorsprong op het record van Ritter (48,653 km) en op de marstabel van Jacobs (49,221 km). Die luidt elke toer de bel op het moment dat de renner volgens zijn schema moet doorkomen.

Eddy Merckx op weg naar zijn uurrecord.

Na 10 kilometer heeft Merckx al ruim 28 seconden voorsprong op Ritter, en is hij zelfs 5 tellen sneller dan het wereldrecord dat de Deen in een afzonderlijke race gevestigd heeft. De toeschouwers, onder wie Leopold III, die in de volkstribune aantekeningen maakt, kunnen hun ogen niet geloven.

Veel journalisten menen dat Merckx zijn reuzenversnelling ( zie kader, nvdr) niet zal kunnen blijven rondmalen en ook ploegleider Giorgio Albani maant zijn poulain aan te vertragen: ” Calma Eddy! Calma!

Merckx laat het tempo iets zakken, maar verbetert na 20 kilometer toch de andere besttijd van Ritter met 11 seconden – op diens uurschema is de voorsprong zelfs opgelopen tot 35 tellen. Dat het record van de Deen eraan gaat, staat buiten kijf, dé vraag is of de Kannibaal ook de kaap van de 50 kilometer kan ronden.

Tussen kilometer 34 en 39 krijgt hij het echter moeilijk: tot tweemaal toe staat hij recht op de pedalen, zijn ellebogen gaan wijder uit elkaar, het hoofd komt iets rechter en de pijn in de dijspieren speelt meer en meer op. Terwijl hij ervoor rondjes van iets boven de 24 seconden draaide, klokt de Brusselaar enkele hoge 24’ers en twee boven de 25 – de voorsprong op Ritter valt zelfs met twee seconden terug.

Maar dan drijft het doorzettingsvermogen en de klasse van Merckx boven. Na kilometer 39 versnelt hij opnieuw: de rondetijden zakken weer onder de 24,5 seconden en de laatste 200 meter legt hij af in 13 tellen, liefst 55 km per uur.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Na een eerste meting blijkt dat de Belg na 60 minuten 49,408 km heeft afgelegd, later gecorrigeerd naar 49,431 km – 778 meter of ruim twee rondes beter dan Ole Ritter. Jacques Anquetil staat perplex: “Eddy is vertrokken als een achtervolger, reed dan als een rouleur en is geëindigd als een sprinter.”

Verbrand achterwerk

Nadat een uitgewoonde Merckx op het gras op adem gekomen is, wordt hij, belegerd door journalisten en fotografen, naar de eretribune geleid. De conquistador belga krijgt er een mayabeeldje in de handen gestopt, groet koning Leopold III, geeft een paar interviews aan Belgische en buitenlandse journalisten en trekt dan vlug naar de kleedkamers onder het stadion, waar hij zonder te ademen twee flessen water naar binnen giet en op een stoel voor zich uit staart, amper beseffend wat hij gerealiseerd heeft.

Wanneer hij zich omkleedt, blijkt waarom Merckx amper kan stappen: zijn kont en de binnenzijde van zijn dijen zijn zwaar verbrand door de wrijving met het zadel, een gevolg van de grote middelpuntvliegende kracht op de piste.

“Niet gedacht dat het zó moeilijk zou worden”, bekent de Belg. “Nooit heb ik dieper in mijn reserves getast. De pijn was ondraaglijk, net een operatie zonder verdoving. Geloof me: één poging volstaat. Als ik ooit terugkeer naar Mexico, is het als toerist.”

Een uur na de finish krijgt Merckx zijn vrouw vanuit Brussel aan de lijn. “Zet de champagne al maar koud, vrijdag vertrek ik naar huis”, zegt hij. Claudine probeert hem te overtuigen om, zoals gepland, nog een paar dagen in badplaats Acapulco door te brengen, maar Merckx wil zo vlug mogelijk naar huis. In Gent is zondag een pistemeeting gepland en organisator Oscar Daemers wil de nieuwe uurrecordhouder er absoluut aan de start.

Eten met koning

Hoewel Merckx rondloopt als een cowboy met O-benen – om zijn achterwerk te sparen – is de uren en de dag na het uurrecord amper te merken dat hij een bovenmenselijke inspanning achter de rug heeft. Een etentje met koning Leopold III met wie hij ook een ziekenhuis bezoekt, een receptie op de Belgische en Italiaanse ambassade, een rendez-vous met de Mexicaanse wielerbond, interviews met de Belgische en internationale pers: de relaxte Kannibaal verteert het zonder problemen. Net als de zware nacht in een restaurant op de beroemde Plaza Garibaldi en in de bar van het hotel, waar Merckx toont dat hij niet alleen hard kan fietsen.

Op vrijdagmorgen vertrekt de grootste aller tijden terug naar België, waar hij de volgende dag om 10.38 uur landt. In Zaventem onthalen honderden supporters, fotografen en journalisten hem als een koning. Maar hoewel de drukte zo groot is dat de politie de Brusselaar en zijn vrouw Claudine naar zijn wagen moet begeleiden, geniet Merckx met volle teugen.

Ook wanneer hij de dag erna in een volgepakt Gents Kuipke start in de landenomnium tegen Nederland, nádat hij in de voormiddag al een fikse dernytraining met Guillaume Michiels heeft afgewerkt. Ondanks de helse week in Mexico en de vermoeiende reis wil de Kannibaal immers absoluut winnen. Zijn bijnaam heeft hij niet gestolen…

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content