Het voorbije veldritseizoen was wél boeiend, ondanks de dominantie van Mathieu van der Poel

Thibau Nys behaalde op de Koppenberg zijn tweede zege in een klassementscross, na de Wereldbekermanche in Waterloo. © BELGA
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Mathieu van der Poel en, in mindere mate, Wout van Aert zijn nog altijd buiten categorie. Toch was het voorbije veldritseizoen bij de mannen, qua wedstrijdverloop en winnaars, een van de meest afwisselende van deze eeuw.

Het was een opmerkelijke vaststelling toen we na het WK in Tábor de kijkcijfers van de veldritten, uitgezonden door Sporza, onder de loep namen: de crossen zónder Mathieu van der Poel en Wout van Aert haalden gemiddeld een fractie meer kijkers (565.000) dan die mét de Nederlander en de Belg (563.000). Het gemiddelde van de crossen met alleen Van der Poel aan de start (559.000) lag nog iets lager en werd zelfs opgekrikt door het cijfer van het WK in Tábor (742.000). Toch was het aantal kijkers voor de regenboogstrijd het laagste sinds 2001.

Dat de intussen zesvoudige wereldkampioen in 13 van zijn 14 veldritten er met kop en schouders bovenuit stak, is daar allicht niet vreemd aan. Wanneer de uitslag al op voorhand zo goed als vastligt, mede omdat Wout van Aert deze winter bewust zijn topniveau niet haalde, haken de meer occasionele kijkers na verloop van tijd af.

De dominantie van Mathieu van der Poel betekent niet dat het voorbije veldritseizoen, op de nog te rijden Sluitingsprijs in Oostmalle na, saai was. Integendeel: in de 30 klassementscrossen, plus het EK en WK (het BK, met alleen een Belgisch deelnemersveld, tellen we niet mee), staken er 10 verschillende renners de handen in de lucht.

Verdeeld over vijf Belgen: Eli Iserbyt (9), Wout van Aert (2), Thibau Nys (2 zeges), Michael Vanthourenhout (1) en Niels Vandeputte (1).

Vier Nederlanders: Mathieu van der Poel (11 zeges), Joris Nieuwenhuis (3), Pim Ronhaar (2) en Lars van der Haar (1).

En één Brit: Tom Pidcock (1).

Sinds de oprichting van de Wereldbeker in het seizoen 1993/1994 hebben nooit zo veel verschillende veldrijders een klassementscross of internationaal kampioenschap gewonnen. Met als belangrijke nuance dat er sinds de uitbreiding van de Wereldbeker in 2021/2022, naar 14 of 15 manches, er de laatste drie seizoenen meer klassementscrossen zijn.

Qua gemiddeld aantal winnaars scoorde dit seizoen (10 op 32 crossen, of een winnaar om de 3,2 veldritten) zo net iets minder dan het seizoen 2013/2014 (8 winnaars op 24 crossen) en het seizoen 2001/2002 (7 winnaars op 22 wedstrijden).

Als je alleen de 20 crossen zonder Van Aert en Van der Poel in rekening neemt, met 8 verschillende winnaars, moet je al terug naar het seizoen 1995/1996 met een nog meer afwisselende lijst (8 verschillende winnaars op 18 crossen).

Thibau Nys en co breken door

De verklaringen voor die grotere variatie? Door de uitgebreide Wereldbekerkalender werkte het merendeel van de toppers niet alle wedstrijden af, waardoor de concurrentie in bepaalde wedstrijden niet altijd even groot was. Daarnaast brak een nieuwe generatie door: Nys (21), Ronhaar (22) en Vandeputte (24) wonnen alle drie hun eerste klassementscross. Net als de 28-jarige Nieuwenhuis, in het eerste seizoen waarin hij een volledige campagne in het veld afwerkte na zijn avonturen op de weg.

Ook de nog altijd pas 24-jarige Pidcock pikte zijn zege mee, in Namen, net als ‘oudgedienden’ Vanthourenhout (het EK) en Van der Haar (de Wereldbekerrace in Maasmechelen). Verder bevestigde Iserbyt dat hij de beste en meest regelmatige veldrijder is na Van der Poel en Van Aert.

(lees verder onder de tweet)

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Verder nog opvallend, naast de afwisselende winnaars: het spannende verloop van de wedstrijden zonder de ‘Grote Twee’. Nieuwenhuis won weliswaar tweemaal met één à twee minuten voorsprong (in Boom en Val di Sole), maar in de 18 andere crossen bedroeg de gemiddelde voorsprong van de winnaar slechts 11 seconden en werd de wedstrijd vaak pas beslist in de slotronde, of zelfs in de laatste hectometers.

Als Mathieu van der Poel de komende seizoenen zijn veldritavonturen zou afbouwen, en ook Van Aert zijn crossprogramma blijft beperken, is de kans dus reëel dat de koek in nog meer wedstrijden onder een hele rist crossers verdeeld zal worden. En het voorbije seizoen heeft bewezen dat de tv-kijkers dat niet minder smaken.

Nog altijd een Belgisch-Nederlands onderonsje

Het aantal winnaars bij de mannen mag dan wel groter dan ooit zijn geweest, die crossers kwamen, op Tom Pidcock na, nog altijd uit België en Nederland. Alleen die andere jonge Brit, Cameron Mason, kon meer dan één podiumplaats behalen (drie stuks), naast één derde plaats voor de Spanjaard Felipe Orts (in de Superprestigemanche in Niel).

Samen met de Zwitser Kevin Kühn (vijfde in de Superprestige) waren zij ook de enige niet Belgen of Nederlanders die in de top tien van de drie klassementen eindigden. In de top elf van de Wereldbeker, door de Internationale Wielerunie UCI naar voren geschoven als het belangrijkste klassement, staat zelfs geen enkele crosser die niet uit de Lage Landen komt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content