Het superseizoen van Remco Evenepoel: hoe in deze eeuw alleen Tadej Pogacar beter deed
‘Een beter seizoen zal ik nooit meer hebben’, zei Remco Evenepoel na zijn zege op het WK. Dus maakten we de oefening: waar kunnen we zijn superjaar 2022 plaatsen in de wielergeschiedenis? Heel hoog, zo blijkt uit de puntenranking van Sport/Voetbalmagazine.
De pas vierde (en jongste) renner die in hetzelfde seizoen de trilogie monument + grote ronde + WK realiseert na Bernard Hinault (1980), Eddy Merckx (1971) en Alfredo Binda (1927).
De eerste renner die de Vuelta én het WK wint sinds de Spaanse ronde naar de zomer verhuisde.
De vierde renner die én een medaille op het WK tijdrijden én een medaille het WK op de weg verovert, na Wout van Aert (2020), Abraham Olano en Miguel Indurain (1995).
Op een leeftijd van 22 jaar en 234 dagen de jongste wereldkampioen sinds de 21-jarige Lance Armstrong, in 1993, en de zevende jongste in de wielergeschiedenis.
De zesde renner die de dubbel Luik-Bastenaken-Luik/WK realiseert na Moreno Argentin (1986), Bernard Hinault (1980), Eddy Merckx (1971), Rik Van Looy (1961) en Stan Ockers (1955). En de enige die daar ook de Clásica San Sebastián bovenop deed.
We kunnen nog u nog meer overdonderen met straffe statistieken over het seizoen 2022 van Remco Evenepoel. Maar hoe kunnen we zijn seizoen nu inschatten in vergelijking met de topjaren van renners uit het recente en iets verdere verleden, sinds 2000?
Daarvoor stelde Sport/Voetbalmagazine al in 2011 een puntensysteem op, om het toenmalige superseizoen van Philippe Gilbert te kunnen waarderen. (uitleg zie onderaan)
Een ranking die we sindsdien zijn blijven updaten en bijschaven. En die uiteraard ook subjectief is. De wielerkalender is immers elk jaar verschillend, net als de concurrentie, zelfs per wedstrijd.
En hoeveel punten geef je voor een Tourzege en een overwinning in de Ronde van Vlaanderen? Voor een wereldtitel en een etappeoverwinning in de Vuelta? Of voor een eerste plaats in Gent-Wevelgem en een podiumstek in de Ronde van Lombardije?
Nog beter dan Gilbert
De oefening is niettemin interessant om te maken. Zeker omdat het resultaat het uitzonderlijke gehalte van Evenepoels voorbije seizoen bevestigt.
Zijn 15 overwinningen in 2022 (inclusief ook rit- of eindzeges in de Rondes van Valencia, Algarve, Noorwegen en Zwitserland, plus goud op het BK tijdrijden) leverden in onze ranking 795 punten.
Dat is de op een na beste score van deze eeuw, na dat van Tadej Pogacar in 2021. De Sloveen won vorig jaar, ook op zijn 22e, de Tour, Luik-Bastenaken-Luik, Il Lombardia, WorldTourrondes als de UAE Tour en Tirreno-Adriatico en behaalde brons op de Olympische Spelen. Goed voor een totaal van 985 punten, 115 meer dan Evenepoel.
Op een derde plaats in onze ranking: Philippe Gilberts wonderseizoen 2011, toen hij met onder meer vijf voorjaarszeges (Strade Bianche, Brabantse Pijl, Amstel Gold Race, Waalse Pijl en Luik-Bastenaken-Luik) 770 punten bijeensprokkelde. Waarvan 565 in ééndagskoersen – niemand die wat dát betreft sinds 2000 beter doet.
Op plaats vier, met 750 punten, volgt Peter Sagan, met zijn campagne van 2016, toen hij Europees en wereldkampioen werd, en verder onder meer de Ronde van Vlaanderen, Gent-Wevelgem, de GP Québec, drie ritten in de Tour en de groene trui won.
Daarna volgen Bradley Wiggins (2012), Primoz Roglic (2019), Tom Boonen (2005), Alejandro Valverde (2008) en Chris Froome (2013).
Specialisatie
Al even veelzeggend: sinds de invoering van het FICP-klassement in 1984 (wat later het UCI-klassement en de WorldTour/Worldranking werd) hebben, op basis van ons puntensysteem, slechts vier renners een nog straffer seizoen neergezet dan Evenepoel. Naast Pogacar (in 2021) Sean Kelly (in 1984 en 1986), Laurent Jalabert (in 1995) en Stephen Roche (in 1987).
Dat sinds Jalabert in 1995 tot Pogacar in 2021 en Evenepoel in 2022 niemand beter deed, is/was een duidelijk gevolg van de toegenomen specialisatie in het internationale wielrennen (zelfs binnen de eendagskoersen) én van de steeds strengere dopingcontroles.
Tot en met de jaren negentig wonnen de toppers zowel klassiekers als grote rondes – of de Giro én de Tour zoals Hinault, Indurain of Pantani – maar sinds het tijdperk van Lance Armstrong, die alleen focuste op de Tour, leek die specialisatiedrang definitief voorbij. Zelfs Alberto Contador en Chris Froome, de twee beste ronderenners in de post-Armstrongperiode, blonken alleen uit in rittenkoersen.
Met die specialisatietheorie maakten Tadej Pogacar en Remco Evenepoel de voorbije twee jaar echter komaf.
Tot slot: de vergelijking met de Grootste Aller Tijden, Eddy Merckx. Zijn twee absolute topseizoenen, 1971 en 1972, zijn goed voor liefst 1455 en 1425 punten. Pogacar (985) en Evenepoel (770) zullen dus nog straffer uit de hoek moeten komen als ze de Kannibaal willen evenaren.
Al zijn hun twee campagnes, van 2021 en 2022, met een nog veel internationaler en breder deelnemersveld dan vijftig jaar geleden, sowieso dus zeer uitzonderlijk.
De 10 beste seizoenen sinds 1984
1) 1984 Sean Kelly 1110 punten
2) 1995 Laurent Jalabert 1000 punten
3) 2021 Tadej Pogacar 985 punten
4) 1986 Sean Kelly 965 punten
5) 1987 Stephen Roche 890 punten
6) 2022 Remco Evenepoel 795 punten
7) 2011 Philippe Gilbert 770 punten
8) 1995 Miguel Indurain 760 punten
8) 1993 Maurizio Fondriest 760 punten
10) 2016 Peter Sagan 750 punten
Het puntensysteem
Renners verdienen punten op basis van de belangrijkheid van de koers waarin ze hun zege of ereplaats behaalden. Een Tourwinst levert 250 punten op, een renner die de Giro of Vuelta won strijkt 175 punten op.
Verder 80 punten voor een overwinning in WorldTourrondes als Parijs-Nice of Tirreno-Adriatico, 40 punten voor kleinere rittenwedstrijden als de Ronde van België, 175 punten voor goud op het WK/Olympische Spelen op de weg, 125 punten een zege in de vijf eendagsmonumenten, 75 voor semiklassiekers als de Waalse Pijl.
Plus punten voor etappes en topdrie/toptiennoteringen in grote rondes, en podiumplaatsen in grote klassiekers en kampioenschappen, en voor nevenklassementen in de Tour.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier