Het kijkcijferrapport van de koers: minder kijkers voor ‘saaie’ dominantie van Pogacar en Van der Poel
Vlaamse wielerliefhebbers blijken in 2024 iets minder koersgek. Ze keken opvallend minder wanneer Mathieu van der Poel en Tadej Pogacar domineerden. Bij de vrouwen is er nog altijd een sterk Lotte Kopecky-effect.
1. Keek u in 2024 meer of minder?
We hebben de cijfers vergeleken van vijftien grote eendagskoersen in het voorjaar, en nog twee in het najaar van 2024 (Il Lombardia en het WK). Allemaal wedstrijden die op Sporza (VRT 1 of Canvas) of op VTM werden uitgezonden. Die zeventien wedstrijden, waarvan er zes op een weekdag plaatsvinden, haalden gemiddeld 635.605 kijkers. Dat is 3,57 procent minder dan in 2023, maar iets meer (0,73 procentpunt) dan het gemiddelde van de vijf vorige jaren (van 2019 tot en met 2023*).
Weliswaar mede te danken aan de switch van de uitzending van Il Lombardia van Sporza naar VTM, wat (mede daardoor) bijna een verdubbeling van de kijkcijfers opleverde. Exclusief de cijfers van die koers liggen de cijfers van 2024 een fractie lager (min 0,41 procent) dan tussen 2019 en 2023.
De Ronde van Vlaanderen blijft traditiegetrouw het grootste kijkcijferkanon met gemiddeld 1.110.626 en een piek van 1.343.000 kijkers. Het is de enige koers die, qua gemiddelde, de kaap van het miljoen rondde, al gingen Parijs-Roubaix (1.185.900) en het WK in Zürich (1.089.690) in de finale ook boven die grens.
Niet meegerekend in de gemiddeldes is de olympische wegrit in Parijs, omdat die koers maar om de vier jaar plaatsvindt. Gemiddeld 712.587 kijkers zagen toen Remco Evenepoel naar de gouden medaille soleren. Meer dan het gemiddelde van de zeventien eendagskoersen, maar wel iets minder dan dat van het WK in Zürich (731.428), waar Pogacar de regenboogtrui veroverde. Met die nuance dat de Olympische Spelen in volle vakantieperiode plaatsvonden.
Een grotere daling is merkbaar bij het gemiddeld aantal kijkers voor de 21 ritten van de Tour de France. Dat was dit jaar 456.867, ruim 110.000 of 19 procent minder dan in 2023 en 83.000 of 15 procent lager dan het gemiddelde tussen 2019 en 2023. Het is zelfs het op een na slechtste gemiddelde sinds 2010. Alleen naar de Ronde van Frankrijk van 2018 keken minder koersliefhebbers (439.500) op Sporza. Mogelijk deels te verklaren door de grote voetbalkampioenschappen (WK in 2018 en EK dit jaar), die overlapten met de eerste week van de Tour.
De Tour de France zakte 19 procent tegenover 2023.
Ook de Vuelta kon in 2024 minder wielerfans lokken: gemiddeld 302.208, of 10 procent en 16 procent minder dan in 2023 (336.814) en 2022 (361.223). Dat die laatste editie beter scoorde, was niet toevallig: Remco Evenepoel won toen zijn eerste grote ronde. Van de Giro zijn er geen relevante cijfers, want die werd uitgezonden op Eurosport.
2. Wat was het effect van Van der Poel en Pogacar?
Dat het gemiddelde aantal kijkers voor de Tour de France in 2024 stevig omlaag knikte, zal vermoedelijk niet alleen aan het EK voetbal liggen. De spankracht verdween volledig toen Tadej Pogacar in het tweede weekend rivalen Jonas Vingegaard en Remco Evenepoel op grote achterstand plaatste, en na vijftien ritten het geel zo goed als binnen had. De twee ritten met de meeste kijkers, de graveletappe (gemiddeld 628.254) en de bergetappe naar Pla d’Adet (679.015), vonden niet toevallig plaats voor en op het moment dat de Sloveen de hakbijl bovenhaalde. Dat Evenepoel uiteindelijk op het podium eindigde, bleek geen impact te hebben. Ook voor die derde plek was het nooit echt spannend.
In drie van de vier eendagskoersen die Pogacar met overmacht won en een lange solo afwerkte, keken er ook minder kijkers dan in 2023: min 1,76 procent voor Strade Bianche, min 8,37 procent voor Luik-Bastenaken-Luik en min 18,37 procent voor het WK in Zürich in vergelijking met het WK in Glasgow, waar Mathieu van der Poel won. In vergelijking met het gemiddelde tussen 2019 en 2023 lag het cijfer van 2024 voor de Strade Bianche en Luik-Bastenaken-Luik wel 4 en 6 procentpunt hoger. Toen was de ‘verveling’ van de dominante Pogacar, nog voor de Giro en Tour moesten beginnen, nog niet toegeslagen bij de kijkers. De zeer grote stijging in Il Lombardia (van gemiddeld 229.449 naar 445.623, plus 94 procent) heeft, zoals aangehaald, grotendeels te maken met de switch van VTM naar Sporza.
Opmerkelijk is dat nog meer kijkers afhaakten voor de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix, de twee kasseiklassiekers die Mathieu van der Poel domineerde, zonder Wout van Aert aan de start. Het duel tussen beide tenoren in de E3 Classic haalde wel beduidend meer kijkers dan voorbije jaren (plus 10 procent tegenover 2023, plus 34 procent tegenover 2019-2023), maar na de val van de Kempenaar in Dwars door Vlaanderen kregen de kijkcijfers een dip: in de Ronde van Vlaanderen min 19 procent en min 10 procent (in vergelijking met 2023 en 2019-2023), in Parijs-Roubaix min 10 en min 12 procent (in vergelijking met 2023 en 2019-2023).
Qua totaalaantal blijven de cijfers voor de kasseimonumenten uiteraard wel zeer goed, met een marktaandeel voor de Ronde van liefst 81,5 procent en voor Parijs-Roubaix van 79,4 procent, al is ook dat enkele procenten minder dan in 2023. Ook het algemene gemiddelde van de aangehaalde koersen is, ondanks de lichte daling, in vergelijking met andere landen in verhouding nog altijd buitengewoon.
3. Wat is de invloed van Lotte Kopecky?
Zeer opvallend: de Tour de France Femmes haalde dit jaar, zonder Lotte Kopecky aan de start, een gemiddelde van slechts 249.000 kijkers. In 2023, toen Kopecky tweede werd in het eindklassement, lag dat gemiddelde 147.000 hoger. Met die nuance dat de Ronde van Frankrijk voor vrouwen pas na de Olympische Spelen plaatsvond, en niet meer direct na de Tour van de mannen. Zo was ook de honger bij veel sportliefhebbers na een zeer drukke sportzomer al wat gestild.
De kijkcijfers voor de eendagskoersen bij de vrouwen waren veel beter: gemiddeld 540.528 voor acht WorldTourkoersen in het voorjaar** en het WK in Zürich, waar Lotte Kopecky haar tweede regenboogtrui op de weg behaalde. Dat is 7 procent meer dan in 2023 en 16 procent meer dan tussen 2019 en 2023*. Mede te danken aan koersen die ná de wedstrijd van de mannen plaatsvonden, zoals sinds dit jaar de Waalse Pijl en Luik-Bastenaken-Luik. Dat blijft een belangrijke trekker.
Dat blijkt ook uit het percentage van het aantal kijkers voor de vrouwenkoers op het totaalaantal kijkers voor de mannenrace. Wanneer de vrouwen de dag voor of na de mannen fietsen (zoals in Brugge-De Panne, Parijs-Roubaix of het WK) ligt dat cijfer lager.
Het algemene percentage (kijkers vrouwen in verhouding tot kijkers mannen) steeg wel weer flink: van een gemiddelde tussen 2019 en 2023 van 57 procent naar 77 procent in 2024. Met de Ronde van Vlaanderen (85 procent, goed voor gemiddeld bijna 947.000 kijkers) als grootste uitschieter.
Of hoe de koers bij de vrouwen, mede door Lotte Kopecky, almaar meer volgers krijgt, ook op tv.
* De kijkcijfers van het WK in Wollongong 2022 zijn niet meegerekend in de gemiddeldes. De wegwedstrijden werden toen hoofdzakelijk ‘s nachts uitgezonden.
** Van de Omloop Het Nieuwsblad voor vrouwen 2024 waren er nog geen aparte cijfers beschikbaar bij publicatie van dit artikel.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier