Helaas voor de Belgen, maar het WK veldrijden kreeg de gedroomde winnaars
Wat te onthouden van het WK veldrijden in Fayetteville, met Tom Pidcock en Marianne Vos als grote triomfators? Een terugblik aan de hand van zeven opvallende conclusies.
De gedroomde winnaars
Marianne Vos reed in Fayetteville pas haar tiende veldrit van het seizoen, Tom Pidcock was aan zijn dertiende cross toe. Een pak minder dan hun belangrijkste tegenstrevers: voor Lucinda Brand was het WK haar 28e veldrit, voor Lars van der Haar ook zijn 28e, en voor Eli Iserbyt zelfs zijn 34e.
Puristen zullen klagen dat er geen ‘echte’ crossers de regenboogtrui hebben veroverd, maar het veldrijden had, als sport, geen mooiere wereldkampioenen kunnen dromen. De grootste renster ooit, die haar achtste gouden medaille veroverde, en een Britse duizendpoot, met al olympisch goud in het mountainbike op zak, die Supermangewijs naar zijn eerste wereldtitel bij de elite vloog.
Het bezorgt het veldrijden veel meer internationale weerklank dan als Brand of Van der Haar/Iserbyt zich tot wereldkampioenen hadden gekroond – hoe groot de gunfactor voor hen ook is. Om zich als sport los te wrikken uit de Vlaamse klei komt een charismatische jonge vedette als Pidcock (22) perfect van pas. Een figuur die, zoals Vos, het veldrijden ver overstijgt. En zo ook jonge Britten en andere buitenlanders kan aantrekken.
Dat we de twee regenboogtruien geen volledig seizoen in het veld zullen zien, dat moeten we erbij nemen. Zoals fulltimecrossers als Iserbyt er zich bij zullen moeten neerleggen dat ze op een WK kansloos zijn tegen frissere, talentvollere ‘passanten’ als Van Aert, Van der Poel en/of Pidcock. Zélfs als ze zélf hun programma zouden inperken.
Het mislukte plan van de Belgen
‘Ik heb waarschijnlijk de grootste motor, dus speelt de lange klim in mijn kaart’, zei Tom Pidcock vooraf. Perfect inschattend waar het op zou aankomen: meer dan techniek vooral de wattages per kilo bergop. En die heeft de Brit te over in een deelnemersveld zonder Wout van Aert of Mathieu van der Poel. Zeker als de meesterpieker zijn topvorm perfect timet, zoals ook bleek tijdens het WK. Indrukwekkend hoe de Brit op elke klim op de trappers stond, van beneden tot boven.
De enige vraag was hoe Pidcock de Belgische tactiek zou counteren, met de voorspelde aanvallen in het begin. Zijn antwoord: elke versnelling meteen pareren, dankzij een vlijmscherpe focus. ‘Ik heb gereden alsof ik naar de oorlog zou gaan’, omschreef hij achteraf zijn mindset. Pidders had zelfs meer moeite met zijn interview in het Nederlands voor Sporza (‘Er zit minder bloed in mijn hoofd’) dan met Iserbyt en co tijdens de race.
Zijn snelste ronde (de vierde, waarin hij wegknalde), was dan ook vijf seconden sneller dan de snelste ronde van alle andere deelnemers over negen ronden (6’33” vs. 6’38” voor Lars van der Haar in de zevende ronde). Op zo’n supersnel parcours is dat bijzonder veel.
Onzin dus, de uitleg van Michael Vanthourenhout dat er meer had ingezeten als de Belgen beter hadden samengewerkt. Met gelijk welk plan waren ze gebotst op een superieure Pidcock, die als Rocky ook elke trappenpartij als een bezetene naar boven stormde.
Of zoals bokser Mike Tyson ooit zei: ‘Iedereen heeft een plan, tot ze een mokerslag in het gezicht krijgen.’
Mini Strade Bianche
Met Zoë Backstedt, Marianne Vos, Jan Christen en Tom Pidcock werden er vier renners wereldkampioen die op het WK op de weg in Leuven in de top tien eindigden: de Britse werd wereldkampioene bij de junioren in de wegrace en pakte zilver in het tijdrijden, de Nederlandse finishte als tweede in de wegrace bij de elite, de Zwitser eindigde als zevende op het WK tijdrijden bij de junioren en Pidcock werd zesde bij de heren elite in de wegrit.
Hoeft het gezegd dat het supersnelle parcours in Fayetteville op maat gesneden was van de crossers die ook op het asfalt schitteren? De Fransman Clément Venturini (fulltimeprof bij WorldTourploegAG2R) werd bijvoorbeeld ook vijfde, nadat hij dit seizoen niet verder was geraakt dan een negende plaats in Hamme en de drie seizoenen ervoor amper crossen had gereden, op het Frans kampioenschap na.
Het parcours in Fayetteville leek dan ook op een mini-Strade Bianche, maar dan op een omloop van 3,1 kilometer. Toon Aerts vergeleek het zelfs met een kartingcircuit. Al had dat veel met het weer te maken: terwijl Quinten Hermans in de uitgeregende Wereldbekerrace in Fayetteville, in oktober 2021, een gemiddelde van 21,518 km per uur haalde, reed Tom Pidcock zondag met een gemiddelde snelheid van 27,715 km per uur naar de regenboogtrui, op een keiharde, stofferige ondergrond.
Nog 0,587 km/u vlugger dan Mathieu van der Poel op het WK 2019 in Bogense, tot zondag het snelste WK van de jongste tien jaar. 32 van de (slechts) 36 deelnemers (89%) haalden dan ook de finish in Fayetteville, zonder gedubbeld te worden of op te geven. Op de tien vorige WK’s was dat 54 procent…
Zelfs de wereldkampioen bij de beloften en junioren, Joran Wyseure en Jan Christen, rondden de kaap van de 25 km/per uur, met respectievelijk 26,496 km/u en 25,974 km/u.
De tijdrijder in Joran Wyseure
Ja, Joran Wyseure kon profiteren van de perfecte Belgische teamtactiek bij de beloften, om zich zo tot wereldkampioen te kronen. Maar dat was bovenal zijn verdienste. In de zes ronden die hij solo op kop fietste, zat er in zijn rondetijden amper vier seconden verschil tussen zijn snelste en zijn traagste ronde: 7’00”, 6’58”, 7’03”, 7’01”, 7’01” en 6’59”. Zo klokte de tijdrijder in Wyseure telkens de snelste of de op een na snelste tijd. Zelfs in de slotronde, na bijna een hele cross alleen te hebben gereden, was hij rapper dan iedereen. Waardoor hij ook de naderende Emiel Verstrynge kon afhouden.
Een meer dan verdiende wereldkampioen. Mee de verdienste van ploegleider Bart Wellens, die de West-Vlaming ondanks een blanco palmares naar Tormans haalde. En hem én ook Verstrynge op een lovenswaardige manier begeleidt. Zoals ook zijn broer Geert dat doet met Zoë Backstedt, waardoor het ‘kleine’ Tormans het enige team in Fayetteville werd met twéé wereldtitels.
De snellere Pieterse en Van Anrooij
Opvallende vaststelling: Puck Pieterse en Shinrin Van Anrooij haalden bij de beloften een hogere gemiddelde snelheid dan Marianne Vos en Lucinda Brand bij de elite: 24,153 km/u vs. 23,782 km/u. Na zes ronden waren ze zelfs 41 seconden sneller dan hun twee oudere collega’s.
Met die nuance dat het parcours zondag er nog iets sneller bijlag dan zaterdag, dat Vos en Lucinda Brand nog een ronde extra aflegden (zeven), en ook op een andere manier koersten, met meer tempowisselingen.
Dat speelde perfect in de kaart van Marianne Vos, die allicht moeilijker controle had kunnen bewaren als Pieterse en Van Anrooij, zoals al het hele seizoen, bij de elite hadden gereden en niet bij de beloften.
Die hoge snelheid was ook niet in het voordeel van Sanne Cant, die als tiende eindigde op het weinig technische parcours. Nogmaals een vaststelling dat zij over haar hoogtepunt heen is. Al is dat, met drie wereldtitels op zak, geen schande.
Meer verontrustende conclusie is dat de Belgische jongere talenten nog veel werk hebben. Slechts een 11e stek voor Kiona Krabbe bij de beloften en een 21e voor Fleur Moorse bij de junioren, weliswaar bij afwezigheid van Belgisch kampioene Xaydee Van Sinaey (thuisgebleven na een coronabesmetting). Om de vruchten te plukken van de nieuwe opleidingsprojecten van Wielerbond Vlaanderen is echter tijd en geduld nodig.
Een kiemende internationalisering
Naast drie Belgen eindigden zeven verschillende nationaliteiten in de top tien bij de mannen junioren: een Zwitser, een Brit, een Amerikaan, een Canadees, een Nederlander, een Fransman en een Deen. Bij de meisjes junioren hetzelfde beeld: géén Belgische in de top tien, maar wel rensters uit zeven verschillende landen.
De kiem van de internationalisering van het veldrijden op langere termijn? Mogelijk, al kleurden in het verleden die toptienuitslagen bij de junioren wel vaker internationaal, zonder positief gevolg bij de elite.
Het succes van de Britten, die voor de derde keer in de laatste vijf jaar twee regenboogtruien veroverden, is wel een hoopgevend teken. Ook omdat Backstedt en Pidcock geen eenzaten zijn: bij de junioren behaalde Nathan Smith brons en werd Ella Maclean-Howell vierde, bij de beloften eindigde Cameron Mason als vijfde.
Niet toevallig noemde Pidcock de prestaties van zijn landgenoten ‘een statement’, voor een sport die groeit in Groot-Brittannië. Opvallend hoeveel enthousiasme zijn wereldtitel en die van Backstedt losweekte bij de Britse wielervolgers, met een oproep om nog meer te investeren in de discipline. De voor volgend seizoen aangekondigde Wereldbekermanche in Londen kan wat dat betreft een nieuwe hefboom zijn.
Hetzelfde geldt voor de wereldtitel van junior Jan Christen, die als eerste Zwitser sinds Michi Baumgartner in 1998 WK-goud in het veldrijden behaalde. Ook een multitalent, die al zijn krabbel zette onder een profcontract bij UAE Emirates, als lid van de jongerenploeg van Tadej Pogacar. Het is de vraag of Christen zal blijven crossen, maar als hij kan doorgroeien, kan hij het enthousiasme voor het veldrijden in Zwitserland weer aanzwengelen.
Het gebrek aan kwaliteit bij de Amerikanen
Enthousiast waren de Amerikaanse crossers voor het WK in eigen land alleszins. Wekenlang hadden ze zich specifiek voorbereid. Maar eens te meer bleek dat zij, zelfs op het atypische parcours in Fayetteville, talent tekortschieten.
Twee heren eindigden in de top twintig: nationaal kampioen Eric Brunner als zeventiende, Curtis Whyte als twaalfde – voor een Amerikaan niet eens slecht (alleen Jonathan Page deed op een WK ooit beter: tweede in 2007, tiende in 2006). Bij de dames elite deed Clara Honsinger, vooraf getipt als een podiumkandidate, niet veel beter: pas elfde. Slechts één Amerikaan finishte in alle wedstrijden in de top vijf: junior Andrew August, als vijfde.
Ook in de VS heeft het veldrijden nog een lange weg te gaan om de aansluiting met de Belgische/Nederlandse top te vinden. Het neemt niet weg dat de WK-organisatie in Fayetteville volgens veel waarnemers ter plekke vlekkeloos was. En de sfeer, met een zeer enthousiaste menigte van zo’n 7000 toeschouwers op zondag, zelfs zeer positief. Ook wat dat betreft was het WK een meevaller.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier