Greg Van Avermaet met wielerpensioen: ‘In mijn hart ben ik nog altijd een coureur’
Greg Van Avermaet (38) zal zaterdag voor het eerst in achttien jaar de Omloop Het Nieuwsblad meemaken als ex-renner. Hoe beleeft hij zijn pensioen?
Nee, in een zwart gat is Greg Van Avermaet daags na zijn allerlaatste koers als prof, in oktober vorig jaar, niet gevallen. Hij organiseerde mee zijn afscheidsfeest in Dendermonde, vloog naar Peru voor een bikepacktrip tot hoogtes van 4000 meter (‘een avontuur, maar we sliepen vooral in hotels’), ging op vakantie naar Kreta en naar de bergen om te skiën (‘dat mocht ik als renner niet’), aanvaardde allerhande invitaties voor interviews, wieleravonden en -beurzen, deed mee aan én won een offroadtriatlon in Spanje en kroop nog vaak op de fiets. ‘Ik heb me de voorbije maanden geen dag verveeld. Integendeel: ik had het zelfs drukker dan als renner en moet ervoor waken dat ik niet te veel plan. De klusjes hier in huis en de tuin, die ik zou doen als ik gestopt was, zijn zelfs blijven liggen’, lacht hij.
Bij uw afscheid sprak u over verschillende nieuwe uitdagingen: sportmanagement studeren aan de VUB, ‘iets’ doen in sportmanagement, jonge sporters begeleiden, ambassadeur zijn van fietsenmerken. Welke keuzes hebt u al gemaakt?
Greg Van Avermaet: Ik heb geïnformeerd voor de Expert Class in Cycling Management van de VUB, en ook voor de algemene sportmanagementopleiding, maar voor dat laatste moest ik van maandag tot vrijdag les volgen. En bij het eerste had ik de indruk dat ik na al die jaren als prof niet veel nieuws zou bijleren. Misschien in twee of drie van de twaalf lessen, maar dat vond ik te weinig. Ik ben wel al ambassadeur geworden van Cyclowax (een bedrijf dat gespecialiseerd is in het waxen van kettingen, nvdr) en van Isadore (een merk van fietskledij, nvdr). Heel interessant om mee te helpen met de ontwikkeling van die producten, maar een fulltimejob is het niet. Dat wil ik nu nog niet.
Ook niet als ploegleider? Elk team zou uw expertise in de klassiekers kunnen gebruiken.
Van Avermaet: Nee. Eén team heeft me een concreet voorstel gedaan, andere ploegen hebben geïnformeerd. En als ik bij AG2R (Van Avermaets laatste ploeg, nvdr) had gepolst, had ik daar wellicht ook kunnen beginnen. Maar nu al ploegleider worden zag ik niet zitten. Ik zou evenveel als vroeger weg van huis zijn, terwijl ik net meer tijd met mijn gezin wil doorbrengen. Bovendien rest er in zo’n job nog weinig tijd om veel te sporten. En dat wil ik de eerste jaren blijven doen. Geen twintig, dertig uur per week zoals vroeger, maar nog veel.
Bang om stil te vallen?
Van Avermaet: Ja. Ik sport al vanaf mijn zesde en vanaf mijn twaalfde zelfs intensief (Van Avermaet was eerst keeper bij SK Beveren, en begon pas later met wielrennen, nvdr). Dan van de ene op de andere dag in je zetel ploffen is niet goed voor je lichaam. Maar de voornaamste reden is dat ik nog altijd dolgraag sport. Sommige renners willen zich niet meer vermoeien als ze stoppen, maar ik helemaal niet. Als ik ’s morgens heb gelopen of gefietst, voel ik me de rest van de dag een ander mens.
U hebt zelfs al concrete doelen in het gravelcircuit: het BK en WK in eigen land, een aantal races van de UCI Gravel World Series en de Gravel Earth Series, en u bent ook ingeloot voor Unbound, de meest prestigieuze Amerikaanse gravelkoers.
Van Avermaet: Of ik echt ben ingeloot dan wel een startbewijs heb gekregen wegens mijn palmares, weet ik niet. Maar ik was wel heel blij. (lacht) Ik ga er niet de toerist uithangen, ik wil presteren. Tegen volgend jaar wil ik zelfs een ploegje van twee, drie gravelspecialisten rond mij bouwen. Het is nog afwachten of ik een budget kan rondkrijgen, de gesprekken met mogelijke sponsors zijn aan de gang. Ik zie het ook als een leerschool voor als ik later in het sportmanagement zou stappen.
‘Ik wil presteren’, zegt u. Opmerkelijk dat u na zo’n lange loopbaan het competitiebeest in u wilt blijven voeden.
Van Avermaet: Ik train en leef niet meer als een topsporter – anders was ik beter profrenner gebleven – maar mezelf kennende zal ik in de weken voor die doelen weer fanatieker worden, afhankelijk van wat mijn vrouw toelaat. (lacht) Die competitiespirit zit al van kleins af in mij en zal nooit verdwijnen, denk ik. Zelfs tijdens onze eerste skivakantie deze winter stond ik van ’s morgens tot ’s avonds op de latten, tot ik het onder de knie had. Ellen moest me van de piste sleuren om eens een koffie te drinken. (lacht)
Het enige verschil is dat de druk om te móéten presteren en te móéten trainen nu weg is. Bij vijf graden en regen ga ik niet meer vijf uur fietsen. Het plezier en het avontuur staan nu voorop. Al zal ik in zo’n gravelrace wel proberen om de beste te zijn – ook al ben ik dat misschien niet. Zelfs in mijn allerlaatste koers, Parijs-Tours, dacht ik dat ik nog kon winnen.
Hebt u al spijt gehad van uw beslissing om te stoppen?
Van Avermaet: Spijt is een groot woord, maar als ik fiets, ben ik nog een coureur. Dan zegt mijn koershart geregeld: ‘Greg, je had nog een jaar verder kunnen doen.’ Zowel op fysiek als op mentaal vlak zou dat geen probleem zijn geweest. Ik hield nog veel van het koersen op zich, de sfeer, de adrenaline, de kameraadschap met de teamgenoten. En met mijn status had ik vast nog een behoorlijk contract kunnen versieren.
Stoppen was en is nog altijd een keuze van het verstand: nog een seizoen ‘pelotonvulling’ zijn had niets meer bijgevoegd aan mijn carrière. Als je nooit gewoon bent geweest om met de toppers mee te strijden is dat misschien anders, maar voor een ex-toprenner is het frustrerend als je er in de grote koersen niet meer aan te pas komt. Vroeger had ik het gevoel dat ik meer kon dan een ander. Dat was volledig weg.
Zelfs in mijn allerlaatste koers, Parijs-Tours, dacht ik dat ik nog kon winnen.
Waarin zat het verschil? Puur de leeftijd?
Van Avermaet: Ik ging er altijd van uit dat minder presteren vooral een mentale kwestie was, omdat je als late dertiger het niet meer kunt opbrengen om veel te trainen. Mij zal dat niet overkomen, had ik me voorgenomen. Wat Alejandro Valverde kan, kan ik ook (de Spanjaard werd in 2019 op zijn 39e wereldkampioen en behaalde op zijn 42e nog toptienplaatsen in grote koersen, nvdr). Helaas was de realiteit anders: na mijn covidvaccinatie in 2021 heb ik nooit meer mijn topniveau gehaald. Was dat de reden? Of toch ouderdom? Een combinatie van beide? Ik weet het niet.
Waaraan merkte u dat verval concreet?
Van Avermaet: In mijn topjaren was mijn grote sterkte dat ik tienmaal kon demarreren door dezelfde hoge wattages te trappen. De laatste twee, drie jaar haalde ik die cijfers wel nog, maar slechts twee, drie keer, omdat ik minder vlug recupereerde. Terwijl ik vroeger zélf aanviel, moest ik nu de koers ondergaan en zat ik op de cruciale momenten dikwijls te ver. En het rare is: om te proberen te volgen heb ik de laatste twee jaar fysiek meer afgezien dan in al die jaren waarin ik vooraan reed.
Niet meer kunnen winnen was in mijn beslissing om te stoppen zelfs geen bepalende factor, wel dat ik niet eens meer de koers mee kon bepalen. Daar heb ik, zelfs in de jaren waarin ik alleen ereplaatsen behaalde, altijd veel voldoening en motivatie uit gehaald. Toen dat vorig voorjaar, mede door een griep, weer niet meer lukte, heb ik tijdens een vakantie met mijn vrouw alles op een rijtje gezet en beslist: ik mag bijzonder trots zijn op mijn palmares, heb meer gewonnen dan wat ik als jonge prof had durven te dromen, maar nu is het genoeg geweest. Hoog tijd om meer aandacht aan mijn gezin te schenken. Zelfs toen ik een maand later voor het eerst in drie en een half jaar nog een kleinere koers won (de Boucles de l’Aulne in Frankrijk, nvdr) ben ik niet beginnen te twijfelen.
Zou de allerbeste Van Avermaet vandaag kunnen wedijveren met Mathieu van der Poel en Wout van Aert in de klassiekers?
Van Avermaet: Een moeilijke vraag. Ik denk het wel, want ik behoorde toch enkele jaren bij de top drie van de beste klassieke renners. Ik heb Peter Sagan een paar keer geklopt en hij was ook een uitzonderlijk talent, net als Wout en Mathieu dat zijn. Het is een natuurlijk verloop: zoals zij mijn generatie hebben overvleugeld, zullen ook zij dat binnen x jaar meemaken met de nieuwe jonge mannen.
Er wordt vandaag vaak gesproken over de aanvallende manier van koersen van de toppers, maar u viel ook vaak en vroeg aan – soms te veel vonden sommigen.
Van Avermaet: Ik heb altijd graag man tegen man-duels uitgevochten, de besten onder elkaar. Dus probeerde ik al vroeg iedereen af te matten en de beslissende aanval te forceren. Ook om me te profileren tegen de gevestigde waarden van toen: hier ben ik. Helaas bleven toen veel toppers zitten, omdat ze veel beredeneerder koersten dan nu. Zo kreeg ik alleen tweederangsrenners mee, reed ik me kapot en kwam ik in de diepe finale net tekort. En dan werd me soms verweten dat ik een domme coureur was. Ik heb daarna meer afgewacht én ook meer gewonnen, maar ik stel vast dat Tadej Pogacar en Van der Poel nu ook zo vroeg aanvallen. Ik had het graag tegen hen opgenomen. Helaas is mijn verval te vroeg ingetreden.
Het niveau in de klassiekers ligt wel hoger dan ooit, ook hoger dan in uw topperiode.
Van Avermaet: Het wielrennen is op alle domeinen enorm geëvolueerd. Aerodynamica, voeding, training, veel meer hoogtestages: elk detail wordt bestudeerd en verbeterd. Daarin moesten veel teams nog een inhaalbeweging maken. Net zoals de renners nu at ik in een klassieker bijvoorbeeld ook heel veel. Dat is tegenwoordig met allerhande apps wetenschappelijk onderbouwd – tot ruim honderd koolhydraten per uur – maar bij mij zat daar geen kennis achter, dat was puur op gevoel. Elke inspanning omrekenen in watt per kilo heb ik nooit gedaan. Nu doen ze bijna niet anders.
Een andere belangrijke reden voor dat hogere niveau is dat sinds de coronapandemie ook veel jonge twintigers, zelfs al negentienjarigen, doorbreken. Veel meer dan renners uit mijn generatie trainen die jonge gasten al zeer wetenschappelijk en fanatiek. Zij kunnen de veteranen tegenwoordig zelfs iets leren over training of voeding, in plaats van omgekeerd.
Zijn ze soms niet te fanatiek?
Van Avermaet: Iedereen moet voor zichzelf bepalen hoever hij wil gaan. Sommigen halen er ook gemoedsrust uit door zo maniakaal voor hun vak te leven. Als alles goed gaat, is dat makkelijker om op te brengen. Maar als je eens een minder jaar beleeft, loert een burn-out om de hoek. Als je dan wéér je eten tot op de gram aan het afwegen bent, ga je je misschien wel afvragen: waar ben ik in godsnaam mee bezig?
Je moet wel mee met de professionalisering, maar zullen die gasten nog een carrière van zeventien jaar kunnen uitbouwen, zoals ik? Ik heb ook veel getraind, soms extreem veel, maar op andere vlakken was ik losser, zeker wat voeding betreft. Ik trainde liever een uur langer dan dat ik me moest uithongeren. Zeker buiten de belangrijke competitieperiodes heb ik dat chocolaatje in de kast nooit laten liggen. Zo heb ik zeventien jaar het evenwicht én het plezier behouden.
Mathieu van der Poel neemt op dat vlak zelfs een voorbeeld aan jou, vertelde hij in een podcast.
Van Avermaet: Blij om dat te horen. (lacht) Mathieu en Pogacar bewijzen dat je zo de wereldtop kunt bereiken.
Ze hebben zo veel talent dat ze het zich kunnen permitteren om soms iets losser te zijn dan minder begiftigde coureurs.
Van Avermaet: Klopt, maar ik heb ook veel coureurs gezien van wie ik overtuigd was dat ze beter zouden presteren als ze zichzelf iets meer ontspanning hadden gegund. Het komt erop aan de belangrijkste dingen correct uit te voeren, maar tegelijkertijd jezelf niet te verliezen in te veel mentaal belastende analyses en details. Daar ligt een belangrijke taak voor de begeleiders. Die moeten, zonder een persoon karakterieel te willen veranderen, hen behoeden voor te absurde zaken.
Elke inspanning omrekenen in watt per kilo heb ik nooit gedaan. Nu doen ze bijna niet anders.
Ook Remco Evenepoel gaf vorig jaar aan dat hij ‘zo’n hels ritme geen drie jaar meer zou volhouden’. Niet toevallig vertelde hij onlangs enthousiast over een ‘zeer deugddoende’ break van vijf weken na het seizoen, waarin hij niet bang was geweest om drie avonden na elkaar hamburgers en frieten te eten.
Van Avermaet: Voilà, exact wat ik bedoel. Remco heeft dat zeker nodig, ook omdat hij zichzelf zo veel druk oplegt. Hij wil de beste renner ter wereld zijn, ooit de Ronde van Frankrijk winnen. Hij gelooft rotsvast dat het kan, en dat is ook zijn sterkte, maar het plezier van het fietsen, de reden waarom elke coureur ooit is begonnen, mag hij in dat proces nooit uit het oog verliezen. Remco heeft wel het nadeel dat hij in het wielerland België is geboren, en dat hij de constante druk van de media en het publiek moet dragen. Daar ontsnapt Tadej Pogacar, als Sloveen meer aan, ook al staat die ook in de spotlights.
Ook Wout van Aert ontsnapt niet aan de stortvloed van meningen en kritiek van analisten. U hebt indertijd ook uw deel gehad, na een rist ereplaatsen, zonder grote zege. Hoe moeten hij en Evenepoel, vanuit uw ervaring, daarmee omgaan?
Van Avermaet: Het probleem bij topcoureurs is dat zij bijzonder veeleisend zijn voor zichzelf. Toen ik tweede of derde werd, vloekte ik ook: ‘Ik had dit of dat moeten doen.’ Van jezelf kun je die kritiek verdragen, maar als een buitenstaander dat te hard en ongenuanceerd zegt, is dat moeilijker om te aanvaarden. De kunst is om de gegronde van de overdreven kritiek te onderscheiden, en daaruit ook motivatie te halen. Toen ze schreven dat ik niet goed of slim genoeg was om de toppers te kloppen, dacht ik: ik zal bewijzen dat ik dat wél kan. Ik ben keihard blijven werken tot het lukte, in de Tourrit naar Rodez (2015, nvdr) en vooral in de olympische wegrit in Rio (2016, nvdr). Al was de voldoening toen vooral zo groot omdat ik het vooral voor mezélf had gedaan, niet voor de buitenwereld. Dat moet altijd je belangrijkste motivatie blijven.
Zo moet Wout ook denken. En als hij dan eindelijk de Ronde van Vlaanderen of Parijs-Roubaix wint, zal hij verlost zijn van de beklemmende druk en zullen de grote overwinningen makkelijker volgen. Ik spreek uit ervaring, over hoe je dan op fysiek vlak niet plots een betere renner bent, maar in een flow raakt waarin je tijdens koersen telkens de juiste beslissing neemt. En de bal zo blijft rollen. Van Aert moet dus zeker nog niet panikeren en vooral ook trots zijn op wat hij al heeft bereikt. Tweede worden in de Ronde van Vlaanderen of het WK, ik zou er nu voor tekenen, zoals 95 procent van het peloton. Vergeet ook niet wat hij in de Tour de France al heeft getoond en gewonnen. Te zot voor woorden. En minstens evenveel waard als een klassieke zege.
Greg Van Avermaet
Geboren op 17 mei 1985 in Lokeren.
Woont in Grembergen.
Echtgenoot van Ellen, vader van Fleur (8) en Roos (4).
Profrenner van 2007 tot 2023.
Belangrijkste zeges: twee Tourritten 2015 en 2016, olympisch kampioen op de weg 2016, Omloop Het Nieuwsblad 2016 en 2017, E3 Harelbeke 2017, Gent-Wevelgem 2017, Parijs-Roubaix 2017, GP Montréal 2016 en 2019.