Giro d’Italia: Thomas De Gendt wint, Juan Pedro Lopez blijft leider
Thomas De Gent (Lotto Soudal) heeft zaterdag in Napels (Campanië) de achtste etappe in de 105e Giro d’Italia gewonnen. Na 153 kilometer was de 35-jarige Oost-Vlaming in een sprint met vier sneller dan de Italiaan Davide Gabburo, de Spanjaard Jorge Arcas en zijn teamgenoot Harm Vanhoucke.
Juan Pedro Lopez (Trek-Segafredo) finishte op 3:33 in het eerste peloton en behield de roze leiderstrui. De 24-jarige Spanjaard heeft 38 seconden voor op de Duitser Lennard Kämna. De Estlander Rein Taaramäe is op 58 seconden derde. Mauri Vansevenant heeft als zesde 1:47 goed te maken.
Het is de tweede keer dat De Gendt een etappe wint in de Ronde van Italië. In 2012 kwam hij als eerste boven op de Stelvio. ‘Als je me twee weken geleden had gevraagd of ik nog een rit in de Giro had kunnen winnen, dan had ik neen gezegd’, genoot de 35-jarige Oost-Vlaming.
De Gendt was één van drie vertegenwoordigers van Lotto Soudal in een ruime ontsnapping van 21 renners, en was samen met ploegmaat Harm Vanhoucke ook mee toen daaruit vier renners wegreden. ‘In zo’n grote kopgroep, met goede renners als Van der Poel, Ulissi en Girmay, wisten we dat iedereen naar hen zou kijken’, analyseerde de Oost-Vlaming kort na zijn ritwinst de etappe.
‘Mathieu viel in de voorlaatste ronde zo hard aan op een steile helling dat we met zijn drieën van Lotto Soudal werden gelost. Maar we keerden terug, en dus probeerden we zelf iets en vielen we aan. We wisten dat iedereen naar Mathieu en Girmay zou kijken om het gaatje te dichten. Zo sloegen we een kloofje. We hoopten dat we de laatste steile beklimming gingen kunnen overleven, en dat ze ons pas daarna terug zouden nemen. Maar ze bleven hangen op dertig seconden.’
Harm Vanhoucke speelde nadien een cruciale rol, door het tempo hoog te houden in de slotkilometers. Zo hield hij Van der Poel en Girmay af en kon De Gendt zich concentreren op de sprint. ‘Ik wist zeker dat ik die zou winnen. Harm gaf aan dat hij niet meer de benen had om zelf aan te vallen op de laatste klim. Dus zei ik hem om zo rap als hij kon op kop te rijden, en dat deed hij perfect. Tot 300 meter voor de streep. Ik moet hem hard bedanken. We deden het vandaag goed als ploeg.’
Zondag trekken de renners de bergen in, voor een 191 kilometer lange tocht naar de gevreesde Blockhaus. Die col in de centrale Apennijnen wordt twee keer beklommen, de eerste keer vanuit Pretoro (10,3 km, 7,6 procent), dan vanuit Scafa. De slotklim is liefst 26 kilometer lang, aan een gemiddeld stijgingspercentage van 7,3 procent, met een laatste 10 kilometer aan 9,4 procent en pieken tot 14 procent. Na die loodzware opdracht kunnen de renners maandag in Pescara (Abruzzo) van een rustdag genieten.