Flashback naar 24 juli 1994: tijdritmachine Miguel Indurain pakt zijn vierde Tourzege
24 juli is een hoogdag in de Tourgeschiedenis. In 1977 wint Bernard Thévenet, in 1983 Laurent Fignon en in 1988 Pedro Delgado. En dan breekt het koninkrijk van Miguel Indurain aan. In 1994 wint de sfinx zijn vierde Tour op rij. Het record van Hinault, Merckx en Anquetil komt in zicht.
De feiten
‘Tot 1989 was dopinggebruik artisanaal, daarna kwamen de machines’, schrijft Laurent Figon in zijn biografie. De Fransman stak niet weg dat hij zelf amfetamines, cocaïne en cortisones had gebruikt, maar dat was maar klein stuff vergeleken met wat na hem kwam.
Een verwijzing naar Miguel Indurain en Lance Armstrong, de mannen die de Tour in de jaren negentig en 2000 domineerden? Wie kan het bewijzen. Dominant was hij zeker, El Callado, de Zwijger, een renner die tijdens zijn carrière een toonbeeld was van zelfbeheersing, een man ook die zelden of nooit zijn emoties toonde.
Wanneer de Tour van 1994 start met een proloog in Lille wordt Miguel Indurain in zijn discipline geklopt door Chris Boardman. Die moet dan nog zijn uurrecord breken, maar zijn tijd in de Franse stad is een knaller: gemiddeld 55,152 per uur over de 7,2 km. Dat Indurain maar 15 seconden moet prijs geven, is op zich al knap. Het is een Tour die via de kanaaltunnel een ommetje maakt op Engels grondgebied, maar dat in het geel afwerken is Boardman niet gegund: hij verliest de trui in de ploegentijdrit aan Johan Museeuw. Laurent Jalabert en Wilfried Nelissen zijn dan al naar huis, na een serieuze val.
Indurain wacht op zijn kans. Zijn tactiek is die van altijd: meegaan in de bergen, toeslaan in de tijdrit. Die staat gepland in rit 9: Périgeux-Bergerac. Golvend terrein, 64 km tegen de klok. Indurain fietst er iedereen naar huis. Tony Rominger volgt op twee minuten, Armand de las Cuevas op vier. Als Rominger in de rit naar Hautacam zich wat ziekjes voelt en een nieuwe klap van twee minuten incasseert is de Tour gereden. De Fransen kunnen nog wat troost vinden bij de eerste bollenfratsen van ene Richard Virenque en de spurtjes bergop van berggeit Marco Pantani. Ontgoocheld heeft Rominger dan al opgegeven.
Making of
Zoek niet naar de naam van Miguel Indurain in de uitslagen van de klassiekers. Die stonden niet op zijn programma. Zoek ook niet naar de naam van de Spanjaard uit Navarra op de erelijst van de Vuelta. Ook die staat zelden op zijn programma. De Ronde van Spanje heeft in zijn periode minder aanzien. Ze staat ook niet in het najaar gepland, maar in het voorjaar en op die manier geldt ze eigenlijk als aanloopkoers naar de Tour. En is ze niet interessant genoeg voor San Miguel om ze in zijn programma op te nemen. Dat verandert pas in 1995, het jaar waarin de Vuelta op voorstel van de UCI naar september verhuist en opnieuw wat grandeur krijgt. Te laat voor Indurain.
Diens troeven: focus, hij concentreert zich op slechts een paar wedstrijden per jaar, Giro en Tour. Lichaamsbouw: gestroomlijnd, met een krachtige motor. Longcapaciteit: 8 liter. VO2max: 88 ml/kg/min. Dat zijn cijfers waarmee je in duursporten top bent.
In 1985 brengt ploegleider José Miguel Echavarri hem een eerste keer aan de start van de Tour. Hij is dan 21 en is er om te leren. Al in rit vier mag hij opgeven van de ploeg. Kijken, trainen, bijleren, groeien is de boodschap. In 1986 rijdt hij mee tot in Pau, waar Pedro Delgado wint. De twee jaren nadien rijdt hij de Ronde uit, zonder dat veel mensen hem opmerken. Pas in 1989 wint hij een eerste etappe. Geen tijdrit, maar een bergrit. Daar ziet Echavarri de bevestiging van zijn potentieel: dat grote, krachtige lichaam kan meer dan tijdrijden alleen. Die Tour wordt gewonnen in een secondenspel door Greg LeMond.
Het is ook de Tour waar Delgado, de winnaar van 1988, te laat aan de start van de proloog komt. Delgado eindigt dat jaar derde, zijn ploegmaat Indurain 17e. Het jaar erna wint die laatste weer een bergetappe in de Pyreneeën, in Luz-Ardiden, en wordt hij tiende in de eindstand. De motor wordt steeds krachtiger. In 1991 wint hij zijn eerste lange tijdritten. Er staan er dat jaar twee op de agenda, eentje van 73 en eentje van 57 kilometer, en Indurain wint ze allebei. In de bergen volstaat het aanklampen om de eindzege veilig te stellen – winnen hoeft niet meer. Het is het begin van een recordreeks.
En daarna
De Tour van 1995, waarin Indurain voor de vijfde keer kan winnen, is die van Fabio Casartelli, die omkomt na een val in een afdaling van de col de Portet-d’Aspet. De Tour van 1995 is ook die van een memorabele rit naar Luik, voor een deel op het parcours van Luik-Bastenaken-Luik. Indurain heeft de proloog niet gewonnen – het regende die avond in Bretagne en geen van de klassementsrijders wil risico’s nemen – en gaat voor een keer aanvallend te keer op de Belgische wegen.
Het is bloedheet, die zaterdag in juli en Johan Bruyneel heeft die dag een plan. De tocht van Charleroi naar Luik zo hard mogelijk maken in dienst van zijn ploegmaats Jalabert en Zülle. Als Bruyneel demarreert op de Mont-Theux en achterom kijkt om te zien wie volgt, priemen de ogen van Miguel Indurain in de zijne. Boyer volgt hem. Armstrong heeft het ook geprobeerd, maar kreeg het gat niet dicht. Ontsnapping mislukt, denkt Bruyneel, maar die vergist zich. De Spanjaard zet zich op kop en begint een 54×12 rond te beuken. Het peloton kreunt, Bruyneel wil/kan niet overnemen.
‘Alsof ik 20 km achter een brommer reed’, zal hij achteraf getuigen. Hij mag winnen in Luik, maar Indurain triomfeert. Rominger, Berzin, Riis en Zülle verliezen 50 seconden. ’s Anderendaags rondt Indurain het werk af in de tijdrit van Hoei naar Seraing. Nog voor de renners weer in Frankrijk zijn, is de Tour al beslist.
En dan is het plots gedaan. Het jaar nadien. Op weg naar Hautacam. Het zijn beelden die Tom Boonen nooit zal vergeten. Boonen, in een interview met Sport/Voetbalmagazine: ‘Indurain die wordt voorbij gereden. Dat is eigenlijk het eerste moment in mijn leven dat ik echt versteld stond. Hij was ongenaakbaar! Untouchable! Vijf jaar had hij de Tour gedomineerd en ineens, in tien seconden, was het voorbij. Toen drong het tot me door dat echt alles eindig is. Als je dat beseft, sta je altijd een stap verder dan de rest, denk ik. Hoe graag je het ook doet en hoe hard je ook vecht voor je sport, je moet weten dat er meer is.’
Het belang van Big Mig voor de Spaanse sport is onmiskenbaar groot. Met zijn vijf opeenvolgende overwinningen toonde hij aan Spanje en heel de wereld dat ook een Spanjaard in staat was om een groot kampioen te zijn. Wielerjournalist Carlos Arribas van El País: ‘We hielden het niet voor mogelijk dat een Spanjaard iets kon winnen. Maar hij deed het.’ José Manuel Hernández, professor in de sportpsychologie aan de autonome universiteit van Madrid, voegt daaraan toe: ‘Bovendien paste hij niet in het profiel van de typische Spaanse renners: kleine, gedrongen kereltjes die goed bergop konden fietsen, zoals Bahamontes, Ocaña en Delgado. Neen, Indurain was een grote, sterke, atletische tempobeul. Dat waren we in Spanje niet gewoon. Hij was bij wijze van spreken een Lance Armstrong avant la lettre.’
De ene heeft de ander ook lang verdedigd. Indurain achtte het onmogelijk dat iemand al die jaren met een opgefokte motor kon rondrijden.
Nog dit: in juli 2012 kreeg Bradley Wiggins een sjaaltje van de San Fermínfeesten uit Pamplona. Afzender: Miguel Indurain, het idool van de Brit toen hij jong was. Indurain voegde er een videoboodschap aan toe. Daaruit sprak bewondering voor een renner in wie hij zichzelf herkende.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier