Fabio Jakobsen openhartig over zijn val en het leven nadien: ‘Delore maakt mij een beter mens’

© FOTO GETTY
Mayke Wijnen Medewerker van Sport/Voetbalmagazine.

Fabio Jakobsen verloor bijna alles wat hij liefheeft – en vice versa. We blikken terug op dat moment in 2020 waarin hij aan de dood ontsnapte, én op zijn leven. Hij vertelt over de belangrijke rol van zijn vriendin Delore, de striktheid van zijn ouders en hoe hij voortaan met zijn wijsvingers op de remmen sprint.

Deze reportage verscheen in de Tourgids 2022 van Sport/Wielermagazine. Haal ze nu in huis of koop ze in onze webshop.

We spreken Fabio Jakobsen (25) wanneer hij in de auto zit, onderweg naar Nederland. Hij heeft er net drie weken vakantie annex een zelf ingelast trainingskamp opzitten in Spanje, samen met zijn vriendin Delore Stougje (23). We zien hem op ons scherm in de passagiersstoel zitten – zijn vriendin zit, rechts buiten beeld, aan het stuur, zo heeft hij tijd voor een Zoom. ‘Het is, met de drie weken na het seizoen, de enige periode van het jaar waarin we samen weg kunnen’, zegt hij.

En dan nog staat zijn sport centraal – al is dat niet nieuw voor zijn vriendin. Al vanaf het begin dat ze samen zijn, beleven ze zijn carrière samen. Nu alweer zes jaar. Ze kenden elkaar al van de jeugdcategorieën, maar tot een gesprek kwam het toen nog niet: daarvoor verschilden ze te veel van leeftijd. Na het Nederlands kampioenschap besloot Fabio om Delore aan te spreken. ‘Ze werd derde en…’ Hij kijkt opzij en lacht. ‘O, tweede. Sorry.’ Dan een grijns. ‘Ze werd tweede en ik feliciteerde haar. We praatten wat en ik kan mij dat nog heel goed herinneren. Zij wat minder, volgens mij ( lacht), maar op mij maakte ze indruk. Ik vond haar mooi, haar hele uitstraling, vrolijke glimlach en vriendelijk voorkomen.’

Nadat ze geslaagd was voor haar eindexamen, stuurde hij haar een berichtje en legde zo voorzichtig contact. Jakobsen fietste eerst eens de 80 kilometer van zijn geboorteplaats Heukelom – even ten zuiden van Utrecht – naar Zuidland, vlak bij Rotterdam, waar hij bij haar thuis zijn bidons vulde en weer terugreed. Pas een jaar later hadden ze een eerste afspraakje. ‘Ik vond haar heel leuk, maar zij hield dat eerst nog wat af. Ik denk dat ze vooral wilde zien of ik wel lang genoeg volhield.’ Hij lacht. ‘Achteraf bleek dat ik toch ook wel indruk op haar had gemaakt, hoor, maar dat ze het gewoon heel spannend vond en voorzichtig was. Ze was bang dat het niet wederzijds zou zijn. Ik ben blij dat ik heb doorgezet.’

Als je zoiets meemaakt, zal dat je altijd bijblijven. Fysiek natuurlijk – ik word nooit meer de oude – maar ook mentaal blijft het een litteken.’

Fabio Jakobsen

Verliefdheid is iets raars, zegt hij. ‘Eerst is alles spannend en leuk, maar al heel snel bleek dat we échte maatjes zijn, dat we dezelfde dingen leuk vinden en op eenzelfde manier naar het leven kijken. Onze normen en waarden komen overeen. Ze gaat niet tot laat op stap, houdt van rust en gaat op tijd naar bed. ’s Middags reden we een rondje samen, we lunchten ergens en sliepen op tijd om er de dag erna weer tegenaan te gaan. Dat paste gewoon heel goed samen.’ Een stilte. Dan: ‘Wat het vooral is… Ik had vanaf het begin het gevoel dat zij mij een beter mens maakt. Ik voelde me meteen op mijn gemak en gesteund. Ik kan echt mezelf bij haar zijn en wil door en voor haar mijn uiterste best doen, zowel op als naast de fiets.’

Afgrijselijk

Hij dankt ook zijn profcarrière aan haar. ‘Wanneer je single bent, hoef je alleen met jezelf rekening te houden. Dan wilde ik nog wel eens wat vrijer omgaan met mijn tijd. Op het moment dat ik als professioneel wielrenner begon, had ik structuur en discipline nodig. Die heb ik vanuit mezelf en vanuit wat ik van mijn ouders meekreeg, maar met Delore ging dat in de overtreffende trap. Om op profniveau te presteren is het belangrijkste wie jou op dat moment omringt. Daar is zij een heel groot en belangrijk onderdeel van. Met haar had ik nog meer structuur, nog meer discipline, nog meer die drive. Zonder haar was ik niet waar ik nu ben.’

De val in de Ronde van Polen 2020. Fabio Jakobsen ging links over de dranghekken.
De val in de Ronde van Polen 2020. Fabio Jakobsen ging links over de dranghekken.© FOTO GETTY

En los daarvan kunnen de twee nog altijd heerlijk met zijn tweeën naar Spanje. ‘We zijn nog altijd niet op elkaar uitgekeken en we vinden het nog steeds gezellig in die drie weken met elkaar. Dat zegt ook wel veel.’ Dan kijkt hij nog een keer opzij. ‘Zeker omdat ik in Polen bijna alles verloren ben.’

Hij geniet er sindsdien meer van, van haar, van zijn omgeving, van het fietsen. Van het leven. Het is een cliché, en daarom zo waar. Hij ging door, zijn omgeving volgde. Maar natuurlijk zit dat nog ergens in hem, in hén, die verschrikkelijke val in de Ronde van Polen waarna zijn leven 48 uur aan een zijden draadje hing.

Zowat álles in zijn gezicht was gebroken. Het zal vol wonden en scheuren, zijn vriendin keek een open gelaat in toen ze eindelijk naast hem zat aan zijn bed. Die beelden, de shock, de angsten, de paniek, ze zijn niet onder woorden te brengen. ‘Ik had zelf vooral de vrees het niet te overleven. Ik wist op de IC niet goed wat er aan de hand was. Ik kon geen vragen stellen omdat ik via mijn keel aan de beademing lag en het Engels van de artsen was moeilijk te verstaan. Ik begreep daardoor niet welke verwondingen ik precies had en wat er mis was, ook omdat ik in bed moest blijven liggen en niet wist wat er allemaal gebroken of kapot was. Daarnaast kreeg ik veel medicatie waardoor ik wat wazig was.’

Naast de impact die de situatie op hem persoonlijk had, de onzekerheden die er door hem heen gingen en de paniek die het veroorzaakte, verwijst hij naar zijn familie. ‘Ikzelf was aan het overleven. Ik denk dat er nog veel meer in je gebeurt wanneer je aan de zijlijn staat.’ Op dat moment was hij daar niet mee bezig, zegt hij, daarvoor was de roes om te overleven te groot. ‘Maar wanneer zij aan mijn bed stonden, kon ik wel aan hen zien dat het niet in orde was. Ik weet ook niet of ze me alles vertelden en bovendien begrepen zij de artsen ook niet altijd.’ Hij kijkt opnieuw naar links. ‘Heb je daar een woord voor?’ Dan blikt hij weer de camera in. ‘Dat moet afgrijselijk geweest zijn…’

Fabio Jakobsen: 'Ik had de angst het niet te overleven. Ik wist op de IC niet goed wat er aan de hand was. Ik kon geen vragen stellen en was wazig.'
Fabio Jakobsen: ‘Ik had de angst het niet te overleven. Ik wist op de IC niet goed wat er aan de hand was. Ik kon geen vragen stellen en was wazig.’© BELGAIMAGE

Maar ook dat woord dekt de lading niet wat zijn vriendin, (schoon)familie en vrienden doormaakten. ‘Vooral de vlucht ernaartoe moet verschrikkelijk zijn geweest.’ Ze zagen het gebeuren, op tv. Eerst was er de paniek en toen die oorverdovende stilte tussen de ruis van alle speculaties. Halsoverkop naar Polen, naar het ziekenhuis. ‘De onzekerheid, de onmacht en de woede rond de stroom van verkeerde berichten en geruchten over wat er met mij aan de hand zou zijn, niet wetende of ik zou blijven leven. Na twee, drie dagen kwam er beter nieuws. Ik zou het redden. Vanaf toen ging het stapsgewijs beter, maar ik denk dat die periode hun hart nooit meer verlaat.’

Zijn vriendin kijkt sindsdien niet meer naar de sprints en hoopt vooral dat Jakobsen heelhuids over de finish komt. Maar natuurlijk steunt ze hem ook nu nog, door dik en dun. ‘Ze weet hoe graag ik het doe en ze kan er sowieso niet goed tegen. Ze stopte al vóór mijn val met koersen, omdat ze te bang is. Doordat ze voorzichtig is, komt ze niet in situaties zoals ik. Ik zoek het gevaar juist op, met massasprints en snelheid en valpartijen. Dan kan zoiets gebeuren. Ik heb daar minder angst voor omdat ik er middenin zit en het opzoek, maar als je er al wat schrik voor hebt en het gebeurt dan… Daarin zijn we wél verschillend, maar ze begrijpt heel goed dat ik hiervoor wil blijven gaan. Natuurlijk heb ik erover nagedacht te stoppen, maar ik wilde vooral proberen om terug te keren. Er verder over nadenken dan dat levert me niets op. Ik ben Delore en mijn familie enorm dankbaar hoe zij erin staan. Ze zien me nog altijd graag doen wat ik doe. Ondanks dat afgrijselijke verhaal.’

Trauma

Zijn vader kan inmiddels weer naar de koers kijken, maar ook hij beleeft een finale voortaan totaal anders. De ongeschonden hoop op een goed resultaat is nu een beladen spanning. Zijn moeder Sandra en zusje Marloes mijden op die dagen de tv. Hijzelf heeft die angst niet. ‘Daar ben ik heel blij om.’ Wél veranderde hij zijn rijgedrag. In plaats van zijn handen óm het stuur te vouwen, liggen zijn linker- en rechterwijsvinger voortaan op de rem. Hij is ook waakzamer nu, alert op elke beweging en razendsnel scant hij zijn omgeving. Zijn de drangrekken veilig, hoe pakt een ander zijn bocht, wat zijn de risico’s? Maar angst? Nee.

Je kunt dat incident niet goedpraten. Zoiets hoort niet in de wielersport.’

Fabio Jakobsen

Natuurlijk zit dat gebeuren nog in zijn lijf, in zijn herinneringen – zij het onbewust. ‘Ik weet niets meer vanaf een kilometer van de finish tot het moment dat ik in het ziekenhuis wakker werd.’ Hij kreeg hulp bij de verwerking van het trauma van de psycholoog van het team, die ook zijn vriendin en familie ondersteunt. ‘Ik denk dat ik die dag redelijk heb kunnen verwerken en plaatsen, maar het zal nooit verdwijnen. Iets wat je meemaakte, zal je altijd bijblijven. Fysiek natuurlijk – ik word nooit meer de oude – maar ook mentaal blijft het een litteken, hoewel ook dat redelijk geheeld is.’

Hij merkt het nog wanneer hij zelf naar de koers kijkt. ‘De bewegingen in het peloton, die hoop op elkaar, de drangrekken… Wanneer je daar zelf in zit, in die groep renners, overzie je het allemaal veel beter. Maar ik zag de beelden van mezelf… Eerst in het ziekenhuis, juist omdat ik niet wist waarom ik daar lag en ik wilde dat wel zien. Delore toonde me het filmpje op haar telefoon, maar het beeld was te klein, ik begreep nog steeds niet goed waar het misging. Dat heb ik pas later goed bekeken, meerdere keren zelfs, en dat gun je gewoon niemand. De gevolgen, de lange revalidatie met veel pijn, woede, verdriet en paniek… Dus ja: dat zit nog in mijn geheugen wanneer ik een finale zie. Aan de plaatsvervangende angst merk ik dat het er nog zit.’

Fabio Jakobsen: 'Ik heb zelf gekozen voor het fietsen en deze manier van koersen. Die ligt mij, ik hou daarvan.'
Fabio Jakobsen: ‘Ik heb zelf gekozen voor het fietsen en deze manier van koersen. Die ligt mij, ik hou daarvan.’© BELGAIMAGE

Daarnaast is er nog de woede. Hij kampte daar nog lange tijd mee. Of kampt. ‘Ja, natuurlijk. Voor mij moet sport veilig en eerlijk zijn. Op die dag verliep het niet eerlijk en daardoor was het ook niet veilig. Daar kan ik nog weleens woede door voelen opkomen – zeker wanneer anderen er zomaar even wat over zeggen of doen alsof ze alles snappen en weten – maar ik weet dat ik daar niks mee opschiet. Ik tel dan tot tien en loop weg zonder verder in gesprek te gaan. Ik probeer die energie ergens anders voor te gebruiken. ‘

Hij hoort mensen weleens proberen te verklaren wat er die dag gebeurde; wat er anders en beter had gekund. Kortom: hij hoort ze het incident goedpraten, terwijl er daar voor hem maar een conclusie mogelijk is. ‘Je kunt dat niet goedpraten. Zoiets hoort niet in de wielersport.’

Geen rust in de kont

Zo is hij opgevoed: sport moet eerlijk gebeuren. Zijn vader gaf hem dat steevast mee: je mag er alles aan doen, maar het dient fair te zijn. Hij was zijn steun en toeverlaat wanneer ze de koersen afgingen. In zijn jeugdjaren ging zijn moeder nog wel eens mee wanneer zijn pa met zijn zusje op pad was, maar toen het wielrennen steeds professioneler werd, zorgde Thijs Jakobsen ervoor dat het materiaal van zijn zoon piekfijn in orde was. ‘Hij gaf me de waarde mee van goed materiaal dat goed onderhouden is’, zegt Fabio. ‘Ik kreeg geen overdreven dure fietsen, maar het moest wel allemaal kloppen. En hij vond de manier waarop je bezig bent met wat je leuk vindt ook heel belangrijk. Dat je daarvoor gaat, voor je passie. Daar werkten mijn vader en moeder beiden fulltime voor: om ons dat te kunnen bieden.’

Zijn vader deed dat in ploegendiensten in de glasfabriek in Leerdam, zijn moeder had een baan bij onder meer TNT Post. ‘We kwamen niks tekort en kregen alle mogelijkheden, maar onze opvoeding was wel redelijk strikt. Mijn ouders zeiden niet: ‘Doe maar, bekijk het maar…’ Wanneer we ergens waren, gingen wij als eersten naar huis. Ik vroeg dat ook weleens aan mijn moeder: ‘Waarom gaan wij altijd zo vroeg?’ ‘Iemand moet de eerste zijn’, antwoordde ze dan. In de puberteit was het duidelijk voelbaar dat ik strengere ouders had dan mijn vriendjes. Dan kon ik niet altijd doen wat ik wou.’

Rust, regelmaat en reinheid, die woorden gebruikte zijn moeder vaak. ‘Gezond eten, op tijd naar bed, schone kleren en goed je tanden poetsen. Terwijl mijn vader – dat is natuurlijk een man – daar minder mee bezig was. ‘Luister naar je moeder’, zei hij dan. Achteraf ben ik daar heel blij om.’

Maar toen Jakobsen besloot zijn HBO-opleiding Commerciële Economie te staken, omdat het niet te combineren was met zijn professionele wielerloopbaan, was zijn vader de eerste die dat toejuichte – en dat terwijl Fabio zelf het liefst een studie had afgerond. ‘Ik vind een goede opleiding nog steeds belangrijk, maar het is in de praktijk niet te doen. Toen ik eenmaal die keuze maakte, zei mijn vader: ‘Jochie, je had er nooit mee moeten beginnen. Ga maar een paar jaar fietsen, daarna kun je altijd nog terug naar school.’ Daar was mijn moeder voorzichtiger in: ‘Het is wel de basis van een goeie toekomst die je op pauze zet.”

Fabio Jakobsen: 'Natuurlijk voel ik nog weleens woede opkomen, maar ik weet dat ik daar niks mee opschiet. Ik probeer die energie ergens anders voor te gebruiken.'
Fabio Jakobsen: ‘Natuurlijk voel ik nog weleens woede opkomen, maar ik weet dat ik daar niks mee opschiet. Ik probeer die energie ergens anders voor te gebruiken.’© BELGAIMAGE

Stampvoetend

Uiteindelijk pakte het goed uit. ‘Als ik ergens mijn zinnen op zet, krijg ik het vaak voor elkaar.’ Vandaar dat hij ging fietsen in plaats van voetballen. Zijn ouders vertellen nu nog wel eens hoe hij stampvoetend op het veld stond wanneer zijn ploeg had verloren en in zijn ogen iedereen daar verantwoordelijk voor was: de keeper die stond te slapen, zijn ploeggenoten die er niet genoeg hun best voor deden… Nee, voetbal was het niet. Dus ging Fabio Jakobsen schaatsen.

Hij was tien jaar toen zijn vader hem meenam. Die schaatste al en eenmaal per week kwam de bus in hun dorp langs om via de kleine plaatsen allerlei mensen op te pikken. In Utrecht stapte de bende uit en bond de ijzers onder de voeten voor een les. ‘Dat vond ik leuk, want dat ging snel en dat kon ik alleen doen. Ik had meer controle over mijn prestaties.’

Een paar maanden later ging Jakobsen fietsen. Ook daar vond hij wat hij zocht en nodig heeft om uitgedaagd te worden: snelheid, spanning, adrenaline als het lukt om als eerste die finish over te komen. En dan deed hij nog aan karate. Vier, vijf dagen in de week sportte hij en dat was nodig ook: de Nederlander was een actief en energiek kind, een doener zonder rust in zijn kont. Je zag de kleine Fabio niet gauw op de bank zitten met een boekje of kleurpotloden. ‘Ik was áltijd in de weer, en wat ik deed, moest actief zijn, het liefst snel ook en als het even kon een beetje gevaarlijk. Ik hield van de uitdaging, van het balanceren op die grens.’

Hij was de voorloper tussen zijn vriendjes en vriendinnetjes en zei aan de rest hoe de zaken dienden te gebeuren. ‘Mijn oma vertelde eens dat ik met mijn vriendjes en vriendinnetjes een tent ging opzetten. Als het klaar was, moest ie gelijk afgebroken worden én weer opgebouwd, maar dan anders, zoals ik het zag. Het moest vaak op mijn manier.’

Verliezen zat er dan ook niet in. Tenminste niet in gedachten, want natuurlijk moest hij de winst ook eens aan een ander laten. ‘Dan kun je twee dingen doen: je frustratie uiten op een deur, op iemand anders, op je materiaal, of je keert het naar jezelf toe: naar je voorbereiding, hoe je dingen aanpakt.’ In dit geval waren er geen teamgenoten meer zoals in het voetbal, en aan zijn materiaal kon het ook niet liggen. ‘Dat was wel het laatste waarop ik de schuld zou schuiven, ik zag mijn vader daar úren mee bezig: de fiets schoonmaken, kettingen vervangen, zorgen dat hij goed schakelde… Mijn fiets was altijd tot in de puntjes verzorgd en ik heb er nooit mee durven te gooien, ik heb er nooit op gescholden of gevloekt als er iets kapotging. Die woede gebruikte ik om te achterhalen wat er misging.’

Verantwoordelijkheid

Vandaar dat – in tegenstelling tot voetbal – het leven als renner hem zo ligt. Op zijn vijftiende, zestiende kreeg hij in de gaten dat hij zijn carrière in eigen hand had, dat hij met zijn talent alle mogelijkheden had om uit te groeien tot profrenner. Door zijn behoefte zaken naar zijn hand te zetten ging hij dingen uitzoeken: hoe werken ze? ‘Er zijn veel mensen met ervaring en ik ben niet bang om vragen te stellen. Zelfs niet wanneer ik uitgelachen word. Als je het niet weet, dan weet je het niet, domme vragen bestaan dan ook niet voor mij.’

Ook met zijn vader discussieerde hij, en Fabio Jakobsen kan nu – jaren later – erkennen dat zijn pa verstand van zaken heeft. ‘Wanneer je zo’n sport ontdekt, luister je naar de mensen die je leert kennen, dan ga je niet af op wat je vader zegt. ( lacht) Wanneer hij zei hoe ik het moest doen, ging ik daartegenin: ‘Joh, wat weet jij er nou van, jij hebt alleen maar geschaatst.’ Begon hij over het wedstrijdje dat hij twintig jaar daarvoor had gefietst. ‘Vraag maar aan Leon’, zei hij dan. Dat was mijn trainer. Die beaamde vervolgens wat mijn pa zei en natuurlijk deed ik het dan wél. Daar speelde mijn vader vervolgens ook weer handig op in.’ Hij laat een stilte vallen. ‘Dat zijn mooie dingen om op terug te kijken.’

Door die verschrikkelijke val in augustus 2020 beseft hij dat hij dat nog kan: terugblikken. En ook wat de consequenties zijn van zijn leven als profrenner, niet alleen wat zijn ouders voor hem deden en hoe zij, zijn zus en zijn vriendin de koersen nu beleven, maar ook hoe hij zelf met anderen zal omgaan. ‘Mocht ik later kinderen krijgen dan zal ik hen volledig vrijlaten in het beleven van hun sport. Ik heb zelf gekozen voor het fietsen en deze manier van koersen. Die ligt mij, ik hou daarvan en wat er gebeurt, is mijn verantwoordelijkheid. Het hóórt niet te gebeuren, maar het kán wel en ik zal het daarmee moeten doen. Dat maakt de verwerking ook draaglijker.’

Maar wanneer je er niet voor hebt gekozen, zoals zijn familie en vriendin, en je maakt het dan mee… ‘Dit leven was niet hun keuze maar zij moeten het er evenzeer mee doen als ik. Dan blijft zoiets je veel langer bij. Ik ben ze ontzettend dankbaar dat ze nog altijd evenzeer achter me staan. Of misschien nóg meer.’ En dat is wederzijds. ‘Door wat er in Polen gebeurde, besef ik nog meer hoe belangrijk zij voor me zijn. Wanneer je dat bijna kwijt bent, dat samenzijn, ik kan je zeggen: dan weet je het wel…’

Vernoemd naar Fabio Casartelli

Een typisch Hollandse voornaam heeft Fabio Jakobsen natuurlijk niet. Hij werd dan ook vernoemd naar de Italiaan Fabio Casartelli, die verongelukte in de Tour een jaar voor de Nederlander geboren werd. ‘Een jaar later werd hij herdacht en mijn vader en moeder hoorden de naam op tv voorbijkomen’, aldus Jakobsen. ‘Daar haalden zij de inspiratie vandaan. In 2018 ontmoette ik zijn ouders in de Tour toen ik op pad was met de NOS voor De avondetappe.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content