Ex-wielrenster Roxanne Knetemann: ‘Kopecky had titel van Renster van het Jaar moeten krijgen’
Toen ze in de podcast Wegkletsen wilde voorbeschouwen op het nieuwe wielerseizoen bij de vrouwen, drukte ze op de verkeerde knop en stond er uiteindelijk niets op band. Dat trof, want onbedoeld spaarde Roxane Knetemann zo haar altijd prikkelende inzichten op voor Knack Sport. Een vooruitblik op 2024 in 24 vragen.
1. Noblesse oblige. Beginnen we bij Demi Vollering, de Vélo d’Or van 2023 en nummer één op de wereldranglijst. Zijn haar schouders sterk genoeg om het gewicht van haar nieuwe status te blijven dragen?
ROXANE KNETEMANN: Goeie vraag. De euforie van het winnen geeft haar momenteel de kracht om het vrouwenwielrennen te kunnen dragen. Maar hoe zal zij er mentaal mee omgaan op het moment dat ze écht concurrentie krijgt en wordt aangevallen? Dat weten we niet.
In haar eerste seizoen bij SD Worx, 2021, won ze meteen Luik en La Course. In het kamp-Vollering werd toen gedacht: ze is er. Maar ze gingen aan een belangrijk punt voorbij: dat Demi in de schaduw van Anna van der Breggen had kunnen meeliften. Anna had net niet in de remmen moeten knijpen om Demi te laten winnen. En vooral nam ze alle druk voor haar weg. Toen Anna stopte, waren ineens alle ogen op Demi gericht. In 2022 werd ze belaagd en dat was een heel moeilijk jaar voor haar. Maar sindsdien is ze mentaal heel erg gegroeid. Ik denk dat ze dat nu onder de knie heeft.
Na het afscheid van Annemiek van Vleuten is Demi Vollering alleenheerser in het rondewerk.
2. Zie je bij Vollering nog verbeterpunten?
KNETEMANN: In Nederland noemen we dat azijnzeiken, maar vooral tactisch valt er nog wel wat te leren voor haar. Dat komt ook doordat ze maar laat met wielrennen is begonnen. In Glasgow heb ik me toch een aantal keer over haar manier van koersen verbaasd. Vollering heeft wedstrijden tactisch al verloren, maar wanneer heeft ze al eens een wedstrijd tactisch gewonnen? Ze won haar wedstrijden altijd omdat ze fysiek de beste was.
3. Vollering realiseerde vorig jaar een historisch drieluik in de Amstel, de Waalse Pijl en Luik. Wie legt haar op dat terrein het vuur aan de schenen?
KNETEMANN: Op basis van afgelopen seizoen: niemand. Marta Cavalli, de winnares van de Amstel en de Waalse Pijl in 2022, kan een interessante concurrente zijn, maar krijgt zij haar carrière weer helemaal op de rails na haar zware val in de Tour twee jaar geleden? Elisa Longo Borghini was afgelopen jaar tweede in Luik, maar een echte bedreiging vormde ze niet. De grootste concurrente is op papier in feite Lotte Kopecky. Niet in de Waalse Pijl, want de Muur van Hoei is een heel specifieke inspanning, maar in de Amstel had het afgelopen jaar al andersom kunnen zijn. En zet je Lotte neer in Luik, dan strijdt ze ook mee voor de overwinning, al kwam ze er nog nooit aan de start.
4. Mogen we Vollering al opschrijven als winnares van de Tour, nu haar voornaamste concurrente Annemiek van Vleuten haar loopbaan beëindigd heeft?
KNETEMANN: Op dit moment is Vollering wel alleenheerser in het rondewerk. Gaia Realini van Lidl-Trek en Antonia Niedermaier van Canyon-SRAM zijn twee jonge rensters die op termijn een bedreiging kunnen vormen. Verder kom ik weer uit bij Cavalli, al is zij dus een vraagteken. Feit is dat Vollering momenteel een onbedreigde status heeft.
5. Kan Lotte Kopecky haar superjaar nog eens overdoen?
KNETEMANN: Ik heb het afgelopen jaar met open mond naar haar zitten kijken. Je zou bijna vergeten wat voor een bewogen jaar ze privé heeft gehad. Misschien heeft de breuk met haar vriend haar juist veel lucht gegeven, dat weten we niet. Maar iemand verliezen die heel dicht bij je staat, in dit geval haar broer, heeft natuurlijk altijd veel impact. Ze ging daar heel krachtig mee om en misschien tilde haar dat wel naar een hoger niveau, maar je moet wel altijd rouwen. En dus bestaat het gevaar dat er een weerbots komt. Maar ik ga ervan uit dat de mensen om haar heen zich daarvan bewust zijn en dat is al de helft van de oplossing. Ik denk dat die gesprekken ook wel worden gevoerd en er een soort ruimte is voor rouw.
6. Na haar tweede plaats in de Tour luidt de vraag: kan Kopecky de Tour ook winnen?
KNETEMANN: Vollering kreeg de titel Renster van het Jaar, maar voor mij was dat Kopecky. Bij Vollering wist je dat ze dit potentieel had, alleen moest het even op zijn plek vallen. Maar wat Kopecky liet zien was veel meer dan ik haar had toegedicht. Ik had haar altijd aan het Vlaamse werk gekoppeld. Het jaar ervoor was ik al erg onder de indruk van haar in de Strade Bianche. In de Tour was ze dan ook nog eens op de lange beklimmingen veel beter dan ik ooit had verwacht. Maar hoe knap haar prestatie ook was, we moeten ook eerlijk naar de concurrentie kijken. In het hooggebergte is het niveau in de breedte nog niet zoals in Vlaanderen of de Amstel. Ik hoop dat het vrouwenwielrennen zo evolueert dat de vraag of Kopecky de Tour kan winnen zich over twee, drie jaar niet meer stelt. En dat we zeggen: natuurlijk kan een renster als Kopecky dat niet. Ook tot dan zie ik het overigens niet gebeuren. In het lange klimwerk zal Kopecky altijd het onderspit moeten delven tegen een echt klimmerstype zoals Vollering.
7. Wie worden Kopecky’s voornaamste concurrenten in de kasseiklassiekers?
KNETEMANN: Dan kom je al snel weer uit bij iemand van SD Worx. Vollering kan ook Vlaanderen winnen. Afgelopen jaar kon het al andersom zijn geweest, zoals in de Amstel. En ik ben vooral benieuwd hoe Lorena Wiebes uit de winter gaat komen. Wiebes heeft vorig jaar laten zien op geaccidenteerd terrein grote stappen te hebben gezet: tweede in de Omloop, mee na de Koppenberg in Vlaanderen ondanks een zware val voordien, tweede op de Cauberg in de Simac Ladies Tour… Met de olympische wegrit in het achterhoofd, op een klassiek parcours, kan ik me voorstellen dat ze zich nog meer op dat soort werk richt. Als één iemand Kopecky in haar aanzet kan volgen, is zij het.
8. Blijft Wiebes de maat der dingen in de massa-sprints?
KNETEMANN: Als ze zich meer oriënteert naar het klassieke werk, bestaat de kans dat het een stukje ten koste gaat van haar sprint. Maar in het jaar van de Spelen, op dat parcours, moet ze die gok nemen. Misschien sluit dat klassieke werk dichter bij haar intrinsieke kwaliteiten aan dan we altijd vermoedden. Of misschien juist niet en komt ze er over anderhalf jaar achter dat dit niet de weg was. En dan slaat ze gewoon weer een andere weg in. Ze is nog heel jong, ze wordt pas 25. En die sprintcapaciteit gaat ze niet zomaar verliezen.
9. Voor wie moet Wiebes het meest beducht zijn in de sprint?
KNETEMANN: Charlotte Kool ontpopte zich afgelopen jaar als sprintkanon. Toen Wiebes daar nog reed, zeiden ze bij DSM al dat Kool sneller was dan zij. Ik dacht altijd: ja hoor, dat zal wel. Maar zij kennen natuurlijk de wattages. Kool is vorig jaar een sterkere renster geworden, waardoor ze frisser aan de eindsprint komt. Maar Wiebes gaat van nature altijd makkelijker een heuvel over geraken dan Kool. Kool is de pure sprinter, de MarkCavendish van het vrouwenpeloton. In de vlakkere wedstrijden gaat Wiebes een flinke kluif aan haar hebben. In lastiger wedstrijden verwacht ik de meeste tegenstand van ex-wereldkam- pioene Elisa Balsamo, vorig jaar lang out met een kaakbreuk.
Als één iemand Lotte Kopecky in haar aanzet kan volgen, is het Lorena Wiebes.
10. Vollering, Kopecky, Wiebes… Hoeveel ruimte blijft er bij SD Worx over voor de ambities van Marlen Reusser?
KNETEMANN: Terechte vraag, al dachten we dat vorig jaar al, en manageden ze dat best wel goed. Reusser won Wevelgem en trok daarna ook, met de zegen van Vollering, het Baskenland en Zwitserland naar zich toe. Ik hoor nu dat ze zich verder als klassementsrenster wil ontwikkelen. Ze heeft natuurlijk een super grote motor maar door haar bouw zal ze, als het er echt op aankomt, het in het hooggebergte altijd moeten afleggen tegen de echte, ranke klimmers. Ik hoop voor Reusser hetzelfde als wat ik bij Kopecky zei: dat een klassement rijden over twee, drie jaar niet eens meer een optie is, omdat het vrouwenwielrennen zo is geëvolueerd.
11. Sluit SD Worx voor de achtste keer in negen jaar het seizoen af op de eerste plaats in het UCI-klassement?
KNETEMANN: De krachtsverhoudingen tussen de teams zijn op papier min of meer hetzelfde gebleven. Er waren weinig transfers. We hebben nu een olympisch jaar, de meesten wilden blijven waar ze zaten. Maar daarna gaat er flink worden gehusseld en wordt het interessanter. Want wat was het leuke aan het WK? Dat je eindelijk Vollering tegen Kopecky zag strijden, met de billen bloot, dé clash in het vrouwenwielrennen. Vollering en Kopecky zetten de standaard en het is te hopen dat het niveau bij de andere teams omhoog gaat. Dat is de achilleshiel van het vrouwenwielrennen: je hebt veel plekken in de WorldTour maar nog te weinig rensters om die plekken te vullen. Je hebt dus een groot niveau- verschil, niet alleen fysiek maar ook qua mentaliteit: met je kop door de muur willen gaan. Die echte topsportmentaliteit zit heel goed bij SD Worx. Bij andere ploegen zie je heel vaak dat ze zich als makke lammetjes naar de slachtbank laten leiden en dat UCI-puntjes pakken belangrijker is dan koersen.
12. In welk team stel je de meeste hoop?
KNETEMANN: Als er één team het SD Worx lastig kan maken, is het Lidl-Trek. Met de kwaliteit van de rensters die ze hebben, maar ook tactisch en qua spirit: daar zit die grinta ook in het DNA, met rensters als Lizzie Deignan, Ellen van Dijk en Elisa Longo Borghini. Alleen hebben we gezien: als twee van hen zwanger zijn en de derde sukkelt met haar gezondheid, dan komt het er ook niet uit. En nog minder als ook nog eens Balsamo tegen de grond gaat. Lidl-Trek heeft afgelopen jaar echt veel te verduren gehad.
13. Bij Lidl-Trek rijdt ook Shirin van Anrooij, de eerste winnares van de Ronde van de Toekomst. Is zij de volgende vaandeldraagster van Oranje?
KNETEMANN: Dat vind ik nog te vroeg om te zeggen. In de Tour de l’Avenir maakte ze wel indruk, niet alleen fysiek maar ook mentaal. Ze was een van de grootste namen op de startlijst en het werd haar best wel moeilijk gemaakt, maar de laatste dag gaf ze er gewoon een lap op. Dat moet je kunnen als je nog maar 21 bent. Haar najaar was wel wat onregelmatig, maar in het voorjaar was ze top. Ze is ook van vele markten thuis: in haar eerste Vlaanderen, bijvoorbeeld, reed ze ook top tien.
14. Welk WorldTeam realiseerde de beste transfer?
KNETEMANN: Dan kom ik uit bij FDJ-Suez met Amber Kraak. Zij komt uit het roeien, zat ooit zelfs in de olympische selectie, en fietst nog niet zo lang. Ze heeft dus nog veel marge. Vanuit een ondersteunende rol zou zij wedstrijden kunnen winnen. Twee jaar geleden werd ze zo al tweede in Plouay, toen Mavi García won. Tot vorig jaar combineerde ze het fietsen nog met werken. Dit jaar wilde ze alles op het wielrennen zetten, maar naar verluidt wilde Visma daar niet in mee. Dat zou ook de reden zijn waarom ze bij die ploeg is opgestapt, want ze lag nog een jaar onder contract.
15. Wat is er aan de hand bij Visma – Lease a bike, waar manager Esra Tromp, ploegleiders Lieselot Decroix en Carmen Small en meer dan een derde van de rensters het pand verlieten?
KNETEMANN: Mijn indruk is dat het management van het mannenteam, Richard Plugge en Merijn Zeeman, heeft onderschat wat een vrouwenteam inhoudt. Dat vraagt meer werk dan ze hadden vermoed en het niveau is breder dan ze hadden gedacht. Andere teams, zoals Lidl-Trek, Jayco-Alula en Fenix-Deceuninck, behandelen hun vrouwenteam zoals hun mannenteam, ze bieden dezelfde faciliteiten. Als er een kok mee is naar een wedstrijd, is die ook mee voor de vrouwen. Bij Visma gebeurt dat niet altijd. De ene heeft een snel tijdritpak, de andere niet. Denk je dat Wout van Aert in een B-snelpak een ploegentijdrit zou rijden? De filosofie bij de oprichting van het vrouwenteam was dat het eerst om de basisfaciliteiten ging en dat het team stapje voor stapje moest groeien. Op zich een mooie filosofie, maar als je als ploegleiding ziet hoeveel middelen andere teams krijgen en je het gevoel hebt geen gehoor te krijgen, leidt dat tot frictie.
16. Waartoe is hun boegbeeld, Marianne Vos, nog in staat?
KNETEMANN: Ik hoor dat het weer goed gaat na haar liesslagaderoperatie en ik gun het haar van harte, maar ik denk dat het heel moeilijk wordt. Zelfs als ze weer op haar oude niveau komt, zal dat niet meer goed genoeg zijn. Het niveau van het vrouwenwielrennen is daarvoor te veel gestegen. De Ronde van Vlaanderen, bijvoorbeeld, telt te veel hoogtemeters voor het type-Vos. In Wevelgem dreigt ze op de snellere Wiebes of zelfs Kool te botsen. In de Amstel heeft ze concurrentie gekregen van Vollering en Kopecky. De olympische selectie halen gaat ook heel lastig worden. Maar Vos mag je pas afschrijven als ze zichzelf afschrijft. Bij tech- nische en tactische ritaankomsten in grote rondes blijft ze een te duchten kandidate.
Op een kampioenschap zie je de grootsten der aarde eindelijk tegen elkaar strijden. Dat missen we in het vrouwenwielrennen nog te vaak.
17. Voor wie is het olympisch parcours in Parijs weggelegd?
KNETEMANN: Het is een ‘Vlaams’ parcours. De laatste helling, op negen kilometer van de finish, is ongeveer vijf minuten klimmen. De Kopecky van 2023 wordt er daar door Vollering niet afgereden. Als Vollering Kopecky wil verslaan, hoe zal ze dat aanpakken? Dan kom ik weer bij Demi’s werkpunt: het tactische. Nederland heeft natuurlijk wel de capaciteit om Kopecky snel onder druk te zetten en uit haar kot te lokken. Dat was in Glasgow al de enige manier om haar te kunnen kloppen. Daar lukte dat plan ook redelijk, tot Van Vleuten wegviel en Wiebes niet goed genoeg bleek.
18. Heeft Nederland lessen getrokken uit de miskleun van de olympische wegrit in Tokio?
KNETEMANN: Nou ja, miskleun… Zilver met Annemiek van Vleuten (na Anna Kiesenhofer, nvdr). Er is wel veel geleerd van Tokio. In Tokio had je Annemiek en Anna van der Breggen die allebei konden winnen. Die spraken niet met elkaar over hun plannen en de bondscoach dacht: een van de twee komt voorop, of misschien allebei, en dan lossen ze het wel op. Zo ging het natuurlijk vaak. Alleen, in Tokio draaide het niet goed uit en op het WK in Leuven vervolgens ook niet. Daar is uit geleerd: je moet dingen uitspreken. Op het voorbije EK op de VAM-berg had Nederland ook twee kopvrouwen, Wiebes en Vollering. De afspraak was: als de bel van de laatste ronde gaat en Wiebes zit er nog bij, dan gaan we voor een sprint. Mischa Bredewold heeft zich daar niet aan gehouden, maar daar hebben ze het achteraf ook wel over gehad. Dat is het verschil met vroeger.
19. Wie wordt wereldkampioene in Zürich?
KNETEMANN: Op dat lastige parcours, met die lange beklimmingen: Demi Vollering.
20. Wie is favoriet voor de olympische en wereldtitel tijdrijden?
KNETEMANN: Reusser werd Europees kampioene, maar op het WK zakte ze er mentaal doorheen. Afgelopen jaar heeft ze ook wel veel gekoerst. Om een eendaagse tijdrit goed te rijden moet je daar mentaal naartoe kunnen werken en veel op de tijdritfiets kunnen trainen. Ik hoop voor haar dat ze met haar trainer en het team goed over haar programma nadenkt, want met de Spelen en een WK in eigen land zou het zonde zijn mocht ze daar niet op haar best zijn.
Ik heb natuurlijk een zwak voor Ellen van Dijk (met wie ze de podcast Wegkletsen maakt, nvdr). Zij was een van de eerste vrouwen die het tijdrijden echt heeft omarmd. Daarom alleen al zou het heel mooi zijn als zij de olympische titel pakt. Alleen, we ontkomen er niet aan dat Chloé Dygert wereldkampioene werd, en dat ondanks een luchtwegeninfectie. Die vrouw is zo bizar sterk. Ze zal moeilijk te kloppen zijn. En vergeet ook Grace Brown niet, de voorbije twee jaar telkens dicht bij de wereldtitel.
21. Van welke Belgische rensters, buiten Kopecky, verwacht je komend seizoen het meest?
KNETEMANN: Hoe heet dat jonge meisje van Fenix-Deceuninck? Julie De Wilde. Ze verteerde vlot de overstap naar de elite. Vorig jaar brak ze een schouderblad in De Panne, maar op het WK tijdrijden onder 23 verraste ze door een medaille te pakken.
Een andere, misschien verrassender naam is Marthe Goossens van AG Insurance-Soudal. Zij komt uit het BMX’en, kwam pas tijdens corona in aanraking met het wegwielrennen en is nog maar 21. Ze is best wel rap, zo bewees ze met haar tweede plaats op het BK. Ze werd ook derde op het tijdritkampioenschap en viel me aan het einde van het seizoen nog op in de Simac Ladies Tour.
22. Wie wordt de internationale revelatie?
KNETEMANN: (denkt lang na) Ruby Roseman-Gannon, een Australische van Liv-Jayco-Alula: 25 jaar, in 2022 pas voor het eerst volwaardig in Europa gekoerst en al best wel wat leuke uitslagen verzameld (intussen Australisch kampioene, nvdr). Ze is rap en kan ook het meer klassieke werk aan. Ik zeg niet dat ze meteen Kopecky het vuur aan de schenen zal leggen, maar ze kan zomaar ineens verrassen met een podiumplaats, zoals Cavalli twee jaar geleden. Of ze mij door haar ploegleider Wim Stroetinga (Knetemanns echtgenoot, nvdr) werd getipt? (lacht) Nou ja, misschien wel. Maar ze was mij eerlijk gezegd al langer opgevallen.
23. Wie volgt eind dit jaar Demi Vollering op als laureate van de Vélo d’Or?
KNETEMANN: Lorena Wiebes. De trofee blijft in Nederlandse handen!
24. Naar welke wedstrijden kijk je het meest uit?
KNETEMANN: De Spelen en het WK. De sfeer rond zo’n kampioenschap is toch wel magisch. Dankzij de landenformule zie je daar de grootsten der aarde eindelijk tegen elkaar strijden, want dat missen we in het vrouwenwielrennen toch nog te vaak.
Roxane Kneteman
Roxane Knetemann (36) was zelf wielrenster. Tijdens haar laatste seizoen, 2019, bood ze zich aan bij de NOS met de vraag of ze niemand nodig hadden voor het cocommentaar bij de vrouwenwedstrijden. Dat was eerst niet het geval, maar op het EK in Alkmaar mocht ze het toch eens proberen. Haar debuut viel in de smaak en toen de NOS het jaar nadien veel meer vrouwenwielrennen ging uitzenden, groeide ze uit tot de vaste cocommentator.
De dochter van oud-wereldkampioen Gerrie Knetemann (1951-2004) wordt ook ingeschakeld als analiste aan de finish bij de mannen-Tour en in het programma De Avondetappe, waar ze met haar vlotte babbel een graag geziene gaste is. ‘Ik ben me ervan bewust dat door mijn familienaam veel deuren in het wielrennen opengaan,’ zegt ze, ‘maar ik wil niet iets doen omdat ik Roxane Knetemann heet. Ik wil iets doen omdat ik iets toevoeg. Dat geeft me juist de extra drive om het zo goed mogelijk te doen. Ik probeer mijn rugzak met steeds meer achtergrondinformatie te vullen.’