Een nieuw ‘regenboogrecord’ voor Patrick Lefevere na de wereldtitel van Remco Evenepoel
Patrick Lefevere verklaarde al vaak dat hij verliefd is op de regenboogtrui. Dat is niet toevallig, want geen teammanager of sportdirecteur heeft met zijn renners ooit meer wereldtitels op de weg verzameld dan de West-Vlaming.
Hij was de tel kwijtgeraakt, vertelde Patrick Lefevere in de euforie na de zege van Remco Evenepoel in Wollongong. Over hoeveel regenboogtruien op de weg, bij de profs, hij als Quick-Stepmanager met zijn renners al had verzameld.
Die teller staat na afgelopen zondag op zéven: de eerste met Tom Boonen in 2005, vervolgens twee keer met Paolo Bettini in 2006 en 2007 (drie jaar op rij dus), éénmaal met Michal Kwiatkowski in 2014, en een nieuwe drieklapper met Julian Alaphilippe in 2020 en 2021, en met Remco Evenepoel dit jaar.
Daar kan Lefevere er zelfs nog drie aan toevoegen, als ploegleider bij Mapei-GB/Bricobi in de jaren negentig: één met Abraham Olano in 1995, met Johan Museeuw in 1996 en met Oscar Camenzind in 1998.
Met die nuance dat Lefevere zich in die jaren vooral om de Belgische ‘clan’ binnen de Italiaanse superploeg ontfermde en minder met het succes van Olano en Camenzind te maken had dan met dat van Museeuw.
Zelfs zonder die drie (of twee) regenboogtruien staat Patrick Lefevere na het WK-goud van Remco Evenepoel bovenaan de ranking van ploegmanagers/sportdirecteurs die de meeste wereldtitels hebben behaald met een van hun renners. Al spelen de bondscoaches daar uiteraard ook een rol in.
Als teammanager van Quick-Step telt Lefevere met zeven wereldtitels er twee meer dan Lomme Driessens. Die veroverde met zijn renners vijf regenboogtruien: met Theo Middelkamp in 1947, Rik Van Looy in 1960 en 1961, Eddy Merckx in 1971 en Freddy Maertens in 1976. (Noot: in 1953, het jaar waarin Fausto Coppi wereldkampioen werd, was Driessens alleen verzorger en vertrouwensman van de Italiaan toen die in België vertoefde.)
Met ook de wereldtitel van Johan Museeuw komt Lefevere zelfs aan acht, en met die van Olano en Camenzind onrechtstreeks zelfs aan tien.
Ook geen enkele bondscoach kan dat evenaren, want recordhouder Alfredo Martini, de Italiaanse selectieheer van 1975 tot 1997, verzamelde er ‘slechts’ zes (met Francesco Moser in 1977, Beppe Saronni in 1982, Moreno Argentin in 1986, Maurizio Fondriest in 1988 en Gianni Bugno in 1991 en 1992).
Twee regenboogtransfers
Opvallend: Lefevere haalde ook twee keer een renner binnen die het jaar ervoor wereldkampioen was geworden. Voor het seizoen 2000 trok hij, toen als gepromoveerde teammanager bij Mapei-Quick-Step, Oscar Freire aan. Die had in 1999, in Verona, verrassend de regenboogtrui veroverd en kwam nadien over van het Spaanse team Vitalicio Seguros.
Het jaar erop liet Lefevere zelfs Romans Vainsteins al tekenen bij Domo-Farm Frites, zijn nieuwe ploeg voor 2001, nog vóór de Let wereldkampioen werd in Plouay. Op dat WK kreeg Vainsteins zelfs ‘hulp’ van zijn toekomstige ploegmaat Axel Merckx, toen hij in de laatste ronde gelost werd.
Hij kon weer aansluiten en werd in de sprint wereldkampioen. Lefevere was een regenboogtrui rijker. Al zal zelfs hij niet hebben durven dromen dat er nog zeven (bij Quick-Step) bij zouden komen.
Tien tijdrittitels
Daar kan je nog liefst tien tijdrittitels bijtellen, want Quick-Step (in verschillende benamingen) sleepte ook vier keer de wereldtitel ploegentijdrijden in de wacht, tussen 2012 en 2018. En Michael Rogers (2003, 2004, 2005) en Tony Martin (2012, 2013, 2016) schonken Lefevere elk drie individuele gouden WK-medailles in de individuele tijdrit.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier